Voorzitter Schlingemann: CEA meer een
beschouwelijke organisatie
CEA-kongres
organiseren is als een
legpuzzel vormen
O
Ir. Margot Horsmans,
"Wij wensen erkenning en waardering voor
ons beroep"
Wi
D e belangrijkste taak van de CEA is volgens de heer Schlin
gemann het kontakt dat wordt gelegd tussen landbouwyoor-
mannen. Niet alleen van de grote landelijke organisaties, maar
ook van de koöperaties én de kleinere regionale organisaties.
Deze kontakten kunnen - dat blijkt steeds weer - zeer vruchtbaar
werken, ook op de vorming van de leidinggevende figuren. Zij
bespreken in de kommissies en de werkgroepen allerlei vraag
stukken, waaraan het COPA - de overkoepelende EG-land-
bouworganisatie - niet toe komt. Het COPA is veel meer de
strijdorganisatie voor de dagelijkse belangenbehartiging. De
CEA is wat meer een beschouwelijke organisatie. "Door de EG
is het landbouwbeleid binnen de CEA wat meer op de achter
grond gekomen. Dat vind ik ook juist. Daarentegen is de aan
dacht vooral komen te liggen op de algemene ekonomische en
sociale vraagstukken. De monetaire problematiek en de gevol
gen ervan, die in Amsterdam aan de orde komen en de positie
van de landbouw in de industriële samenleving bijvoorbeeld. In
de tweede plaats zijn er de sociale vraagstukken, zoals bijvoor
beeld de positie van de kleinere boeren ten aanzien van de
sociale voorzieningen, de positie van de vrouw en de opleiding
en de vorming van de jeugd. Allemaal dingen die spelen in alle
aangesloten landen. Het is dus bijzonder belangrijk dat de CEA
studies hieraan wijdt en rapporten erover opstelt".
H et effekt van het een en ander is volgens de CE A-voorzitter
moeilijk aan te geven. Invloed heeft het zeker. Alle resoluties en
verklaringen van de CEA worden aangeboden aan de verant
woordelijke ministers. De CEA werkt bovendien nauw samen
met de Raad van Europa, die zich voor een groot deel op
H et was net een legpuzzel. We
beginnen met niets en na twee
jaar noest werken is er een lijvig
draaiboek, waarin vermeld is hoe
we de deelnemers aan het CEA-
kongres zullen opvangen: op wel
ke manier hun transport geregeld
is en hoe alles ook in eikaar past.
H et lijkt wat onlogisch, dat een oud-Cebecoman dit kongres
organiseert. Toch laat dit zich gemakkelijk verklaren. De Ce-
beco-Handelsraad is nauw bij het CEA betrokken en wist, dat
dit kongres in Nederland georganiseerd wordt. Ook de drie
centrale landbouworganisaties en het Landbouwschap kenden
mij. Zo vertegenwoordigde ik de drie clo's in een COPA-kom-
missie.
A an het woord is mevrouw ir. Margot Horsmans - Pijls uit het
Limburgse Koningsbos, nabij Roermond. Zij is landbouwkun
dig ingenieur en boerin in hart en nieren. Na haar opleiding in
de Belgische universiteitsstad Leuven ging zij op het ouderlijk
bedrijf werken. Vooral de mechanisatie had haar belangstelling.
Later namen zij en haar man het bedrijf over. Toen haar man in
de politiek "raakte" (provincie en Tweede Kamer) nam zij de
leiding van het bedrijf op zich. Dat was geen geringe opgave,
met ook nog de opvoeding van zes kinderen erbij. Het bedrijf
van de familie Horsmans, waar nu een zoon een belangrijk stuk
verantwoordelijkheid heeft overgenomen, bestaat uit 90 ha ak
kerbouw en een varkensfokkerij en mesterij.
M et het oog op jiet CEA-kongres in Amsterdam en de rol van
de boerin daarbij hadden wij een gesprek met mevrouw Hors
mans. Zij is - zoals dat heet - permanent afgevaardigde voor
internationale betrekkingen bij het CEA en ook bij het COPA.
Geregeld reist zij naar Brussel of andere plaatsen in Europa om
te ijveren voor verwerkelijking van de idealen van de Neder
landse boerin en haar kollega's in andere landen. In eigen land is
mevrouw Horsmans o.a. adviseur van de landelijke agrarische
kommissie van katholieke plattelandsvrouwen. Ook maakt zij
D an begint het kongres zo langzamerhand wat meer vorm te
krijgen. Je maakt als komité plannetjes, programma's, je bereidt
exkursies voor, legt vergaderakkomodaties vast, terwijl tevens
een kongresmap wordt samengesteld voor de deelnemers (er
hadden zich tot 8 augustus tussen de 500-600 personen opgege
ven bij het sekretariaat»in Zwitserland). Die kongresmap is
trouwens een hoofdstuk apart. Op de eerste plaats moet die
drietalig zijn, goed voorzien van bloknotes en pennen. Daar
naast krijgt iedere deelnemer in zijn map een brochure van het
ministerie van landbouw handelend over algemene aspekten
van de Nederlandse Landbouw; de Nationale Koöperatieve
Raad voor Land- en Tuinbouw schrijft een folder over de koö
peraties, het Landbouwschap doet datzelfde over de agrarische
bevolking in al zijn geledingen, terwijl ook de plattelandsvrou
V oorzitter van de CEA is sinds
drie jaar de heer mr. J.F.G.
Sclingemann, vroeger ekono-
misch adviseur van het Koninklijk
Nederlands Landbouw-Comité
(KNLC). Met hem praatten we
over de taken van de CEA, het nut
van die aktiviteiten voor boer en
tuinder en de toekomst van deze
Europese landbouworganisatie.
Landbouwbeleid niet voorop
Wat haalt het uit voor boeren en tuinders?
Binnen het Organisatie Komité
voor het CEA-kongres tekent de
heer C. Karsbergen voor dit werk.
De gepensioneerde organisator
was overigens het laatst aktief als
direktielid bij de Cebeco-Han-
delsraad en wel als hoofd van de
afdeling Zaaizaad en Pootgoed.
Veel verborgen werk
De heer Karsbergen werd danook vrij snel benaderd om als
koördinator zitting te nemen in het Organisatie Komité. Na de
nodige bedenktijd besloot hij de stap te zetten en toe te treden
tot het komité. Hij zag zijn funktie al vrij snel uitgroeien tot die
van organisator. In die eerste fase omvatte het een dag werk in
de week; de laatste maanden is dat voor hem uitgegroeid tot vijf
dagen in de week. Er zit veel verborgen werk in de organisatie
van het kongres, dat Frans, Duits en Engels als de officiële talen
kent. Het betekent, dat alle stukken, bonnen, antwoordkaarten,
etc. drietalig moeten zijn.
Terug nu naar december 1977, de maand waarin de voorberei
dingen min of meer gestart zijn. Er lag toen een stuk van een
financiële kommissie onder leiding van de heer Bakx van de
Rabo-bank op tafel, waaruit bleek dat de financiering rond was.
Met zo'n kongres zijn, wanneer men alles meerekent zoals rei
zen, hotels, exkursies, tolken, al gauw enkele miljoenen guldens
gemoeid. Hiervan wordt het grootste deel door de deelnemers
gedragen, maar het betekent toch, dat het land dat de eer geniet
het kongres te organiseren, toch enkele honderdduizenden gul
dens op tafel moet brengen. Tijdens de eerste vergadering van
het komité op 22 december 1977 is de marsroute uitgestippeld
en werd besloten waar dit kongres te houden. Er waren drie
plaatsen in de peiling, namelijk Amsterdam, Groningen en
Maastricht. Het werd uiteindelijk Amsterdam en niet Gronin-
gelijksoortig terrein beweegt. Die Raad heeft thans 21 leden,
ook alleen maar demokratische Europese landen.
"Ook voor het werk van de landbouwkoöperaties heeft de CEA
zeker zijn nut. Ik heb altijd de indruk, dat deze koöperaties
bijzonder graag meewerken aan de CEA en aan de voor hen
verrichte studies. Dat is voor mij het bewijs dat het werk van de
CEA voor deze kommerciële organisaties zeker nuttig is. Anders
zouden ze dat vast niet doen.
De laatste jaren wordt er binnen de CEA ook toenemende
aandacht besteed aan de relatie tussen landbouw en milieu. Dat
vind ik een typisch onderwerp voor de CEA. Het COPA kan hier
nauwelijks aan toekomen en vertegenwoordigt bovendien maar
een gedeelte van de Europese landen.
Ik stel mij voor, dat we ons nu ook gaan werpen op het ener
gievraagstuk. Niet omdat wij vanuit de landbouw dit probleem
kunnen oplossen, maar wel omdat wij met onze deskundigheid
zeker een inbreng kunnen leveren. Ook een zaak als de satel
lietfotografie voor de landbouw zou zeker vanuit de CEA kun
nen worden aangepakt".
De CEA is volgens de heer Schlingemann een goedkope orga
nisatie, doordat het sekretariaat zeer beperkt is gehouden en
doordat zeer veel werk wordt verricht in de ledenorganisaties. Er
bestaan goede afspraken over de taakverdeling met de IFAP (de
wereldlandbouworganisatie) en het COPA. Ook is er regelmatig
kontakt tussen deze verschillende overkoepelende organisaties.
Dat is ook juist, want ook de minste konkurrentie zou uit den
boze zijn.
Niet overbodig door groeiende COPA
ppervlakkig gezien zou men kunnen denken, dat de CEA
overbodig wordt, als de EG zich verder uitbreidt en het COPA
daarmee meer landen gaat omvatten.
"Dat zie ik helemaal niet", zegt de heer Schlingemann. "De
CEA leeft vooral in de Midden- en Zuideuropese landen zeer
sterk. Misschien dat in de loop van de jaren de taken nog wat
scherper afgebakend kunnen worden. Ik zou het het mooiste
vinden als op den duur een situatie zou groeien waarin het
COPA de CEA zou vragen bepaalde onderwerpen te bestude
ren. Daarbij denk ik dan vooral aan de eerdergenoemde on
derwerpen. Stilzwijgend is dit eigenlijk al zo doordat het COPA
al onze dokumenten krijgt. Er blijft dus voor de nabije toekomst
stellig een aantal taken, die binnen de CEA zullen moeten
worden aangepakt".
Wat betreft het komende CEA-kongres vestigt de CEA-voor-
zitter nog in het bijzonder de aandacht op de verklaring inzake
de landbouw en milieu die daar aan de orde zal komen. Aan die
belangrijke verklaring is langdurig en met veel inspanning ge
werkt.
voorvechtster van Europese boerinnen:
ij wensen als boerin ook een
status. Boerin is een beroep dat
erkenning en waardering ver
dient.'Wij streven naar sociale
gelijkheid en gelijke rechten.
Waarom moet er verschil ge
maakt worden tussen getrouwde
vrouwen die buitenshuis werken
en getrouwde vrouwen die in het
bedrijf van haar man werken? Als
vrouwen van zelfstandige onder
nemers nemen wij een aparte po
sitie in.
Op de bres voor boerin
deel uit van de kommissie Stichting Uitwisseling en Studiereizen
vQor het platteland te Bergen. Haar betrokkenheid bij dit werk
blijkt onder meer uit het feit dat zij reeds zesentwintig jaar
praktikanten uit verschillende landen gedurende de zomer
maanden op het bedrijf heeft.
De vrouwen die deelnemen aan het CEA-kongres behandelen
de thema's: "Hoe informeert de Nederlandse landbouw de
konsument" en "Veiligheid en gezondheid in de landbouw". De
bedoeling is dat aan het eind van de bijeenkomsten resoluties
worden aangenomen. De waarde van die resoluties is, aldus
mevrouw Horsmans, dat deze de mensen argumenten in handen
geeft die zij kunnen gebruiken in eigen land. Vooral in landen
waar de agrarische stand een achterstand heeft, kunnen uit
spraken van een grote organisatie als het CEA het nodige ge
wicht in de schaal leggen om bepaalde doelstellingen te berei
ken. Dat is wel werken op lange termijn.
Als deelneemster aan het internationale werk ben je enerzijds
vertegenwoordigster van je land en draag je het standpunt van je
eigen organisatie uit, anderzijds neem je mee terug het stand
punt van anderen en de besluiten van het kongres. Door deze
informatie en standpuntenuitwisseling probeert men zich aan
elkaar op te trekken en positieverbetering van de boerengezin
nen in eigen land te bereiken.
Mevrouw Horsmans is nauw betrokken bij de voorbereidingen
van het CEA-kongres. Voor de vrouwelijke deelnemers zijn
exkursies georganiseerd naar Flevohof en naar Aalsmeer. Daar
wordt een tuinbouwbedrijf met 12 personeelsleden bezocht en
een bedrijf waar man en vrouw er samen voor staan.
Voor mevrouw Horsmans staat vast dat de Nederlandse boerin
in vergelijking met buitenlandse kollega's de meeste mogelijk
heden heeft om zich te ontplooien. "Wij zijn echter nog niet op
het punt dat wij willen bereiken". De boerin zal niet alleen
gelijke rechten en plichten moeten krijgen als haar man, maar
ook gelijke rechten en plichten als de gehuwde vrouw die buiten
de deur werkt. Bovendien zal het mogelijk moeten worden het
vak boerin te leren, want een vrouw die met een boer trouwt is
nog geen boerin. Wil de echtgenote de boer terzijde staan dan
moet het mogelijk zijn dat zij bepaalde kursussen kan volgen om
"bijgeschoold" te worden. "Als vrouw kun je je eigenlijk niet
afzijdig houden van het bedrijf; je bent betrokken bij de dage
lijkse gang van zaken. Trouwens als ega zul je bepaalde kennis
van het boerenbedrijf moeten hebben om met de boer op de
goede golflengte te kunnen praten. Als boerin moetje eigenlijk
een duizendpoot zijn", aldus mevrouw Horsmans.
gen (minder gemakkelijk rondkrijgen van de hotelakkomoda-
ties) en ook geen Maastricht (te excentrisch gelegen ten opzichte
van Schiphol, waar de meeste kongresgangers landen). De
tweede beslissing die genomen werd, hield in dat het kongres
van 10 tot en met 14 september in het RAI-kongrescentrum zal
plaatshebben. Gelukkig dat we twee jaar geleden voor deze
bewuste week kozen. Zowel de week daarvoor als daarna had
men "neen" moeten verkopen, want hadden anderen het kon-
grescentrum al afgehuurd.
Voor de status van zo'n kongres is het belangrijk, dat officiële
personen hun medewerking aan het gebeuren verlenen. Minis
ter Van der Stee van Landbouw is bereid als ere-voorzitter van
het kongres te funktioneren. Daarnaast zal Koningin Juliana in
de week een CEA-delegatie ontvangen, terwijl tijdens de ope
ningsdag CEA-voorzitter mr. J. Schlingemann, de CEA-vice-
voorzitter drs. P. Bukman, minister A. van der Stee en Amster
dams burgemeester W. Polak het woord zullen voeren.
Kongresmap
wen en plattelandsjongeren hun inbreng in deze map hebben.
Tenslotte vindt men er een informatiebulletin met de laatste
mededelingen voor de kongresgangers.
Met twee zaken bemoeit het Organisatie Komité zich in het
geheel niet. Dat is met de inhoud van het kongres, met hetgeen
er aan onderwerpen aan de orde komt, hoe de ontwerp-resolu-
ties worden opgesteld en dergelijke. Dat wordt vanuit het Zwit
serse sekretariaat geregeld. Wel moet het Nederlandse Komité
een lawine van 25.000 vellen papier klaar hebben liggen, want
de teksten van redevoeringen en dokumenten zullen in Neder
land op stencil gezet of gefotokopieerd worden, aldus de heer
Karsbergen.
Verder heeft men het onderbrengen van de deelnemers in de
Amsterdamse hotels en de organisatie van het vervoer van de
mensen tijdens de exkursies overgelaten aan de Rabo-bank,
afdeling Reizen. Onder de enthousiaste leiding van de heren
D.R. de Groot en U. Spaans wordt door de Raboreisafdeling
veel werk verzet.
De heer Karsbergen laat trouwens een waarderend woord horen
over de inzet van het Nederlandse bedrijfsleven. De Vereniging
"De Nederlandse Bloemisterij" heeft toegezegd het toneel met
bloemen te versieren en zich in te spannen voor de aanwezig
heid van de Haarlemse bloemenmeisjes tijdens de Hollandse
avond, - de afscheidsavond -. Zé zullen dan in goed gezelschap
zijn, want het Nederlands Zuivelbureau heeft al toegezegd de
kaasmeisjes op deze avond te zullen "inzetten'. Voegt men
daarbij de bloembollenpakketten, die door het Internationaal
Bloembollencentrum in Hillegom worden gesubsidieerd en het
geestrijk vocht van Henkes, dat via de Suiker Unie zijn weg
vindt naar de deelnemers, dan heeft men alle reden om tevreden
te zijn. Bovendien zullen ook de diverse regionale organisaties
en ondernemingen zich tijdens de exkursies op hun best laten
zien, aldus de heer Karsbergen, organisator van dit CEA-kon
gres.
8