Afzetstruktuur Pootaardappelen A. Vermeer, S teeds meer zien we in de praktijk dat het pootgoed voor het eigen bedrijf bestemd, uit de massa wordt gehaald, 't Past zo slecht op de één- en tweemansbedrijven om nog extra aandacht te besteden aan het eigen pootgoed. 't Gemakkelijkste is om bij het gereedmaken van het pootgoed voor de markt ergens on derweg (vaak aan het eind!) het eigen pootgoed af te zonderen. En daarmee zijn we beslist op de verkeerde weg. Het hoogsei zoen van het ontsmetten ligt niet meer in september en oktober maar in december en januari. Niet alleen nemen hierdoor de kansen op kiembeschadiging toe, maar vooral de knolziekten worden lang niet meer optimaal bestreden. I n het kader van de moderne pootaardappelafzetstruktuur pleit ik er voor om bezig te zijn met twee teelten. Twee lijnen in de teelt waarvan de ene op de markt is gericht en de andere op het eigen bedrijf. Uitgaande van de gedachte dat alle pootgoed aan hoge kwaliteitseisen moet voldoen moet daarvoor bij de producent van dat hoogwaardige pootgoed voor z'n eigen be drijf nog een schepje bovenop. E n als we pootgoed voor het eigen bedrijf aankopen om welke reden dan ook dan zal dat vroeg in de herfst moeten worden geleverd en niet in december of januari. Dat zal uitgezocht pootgoed moeten zijn, dat aan extra kwaliteitseisen voldoet. Onze "kolommenstruktuur" leent zich daar uitstekend voor. Het pootgoed bestemd voor de vermeerderaars in de kolom moet daar speciale aandacht hebben. D e oppervlakte pootgoed zal stellig de komende jaren maxi maal zijn. Hopenlijk kunnen we met onze moderne huidige struktuur de prijzen op een aanvaardbaar niveau houden, maar ze zullen zeker konkurrerend moeten zijn in het buitenland (70% export). H et moet een grote verdienste van de Nederlandse kwekers genoemd worden, dat in nauwe samenwerking met handels huizen en koöperaties meer dan 100 rassen over de gehele wereld zijn verspreid. Men zou kunnen zeggen dat elk ras spe cifieke groeiplaatsen heeft, 't Is plezierig dat in de meeste ge vallen de lijnen zodanig lopen, dat regelmatig het uitgangsma teriaal voor de teelt in Nederland wordt gekocht, zodat hechte verbindingen ontstaan die van wezenlijk duurzame betekenis zijn voor de afzetstruktuur van onze pootaardappelen. H oewel ik nogmaals wil opmerken dat de Nederlandse kwe ker, veelal als hobby, baanbrekend werk verricht, moet tevens worden opgemerkt, dat ook een uitstekende gelegenheid wordt geboden om tot goede resultaten te komen. Bij het veredelings- en rassenonderzoek in de Wageningse instituten, beschikt Ne derland over onderzoekers van de eerste orde. Regelmatig ko men daardoor kruisingsmateriaal met de meest moderne, meest gewenste eigenschappen ter beschikking van de kwekers. D e kwekers hebben allen hun eigen kolom gekozen, hun vertegenwoordiging in handen gegeven van bepaalde handels huizen, van bepaalde koöperaties. En de kolommen spannen zich in om de rassen zo goed mogelijk te vermarkten in binnen- en buitenland. M et mijn opmerkingen heb ik slechts willen aanduiden dat er na 1967 een bepaalde situatie is gegroeid. Een situatie die rechtstreeks het gevolg is van de toen ingestelde zaaizaad- en pootgoedwet. In deze periode is onze pootgoedexport met ruim 30% toegenomen, terwijl kwekers, telers en handel een redelijke boterham hebben verdiend (in het algemeen gesteld). Nu bepaalde rassen sterk naar voren komen, een groot verbrei dingsgebied beginnen te krijgen is het de vraag of hier en daar wat moet worden bijgestuurd. Daarom beveel ik aan om eens de balans op te maken over het gebruik, over het ter beschikking stellen van de monopolierassen. Misschien moeten we wel op dezelfde weg doorgaan, 't Kan ook zijn dat we tot uitruil van rassen moeten komen tussen de kolommen. Welk ander gewas na uitwintering van een graanperceel? Pootgoed voor eigen bedrijf in verdrukking? Breed rassenpakket ter beschikking M oet op een perceel, waarop bodemherbiciden zijn gespoten, het gewas omgebouwd worden, dan is het riskant daarop een ander gewas te telen. W.TUIN Graszadenmarkt Stikstofbemesting suikerbieten en zoutschade! 4 en 5 Swifterbant. A Is we de kwaliteit hoog willen blijven opvoeren, de risi- ko's om die kwaliteit te bereiken beperken en vooral de kosten in de hand willen houden dan zal bijzondere aan dacht aan het pootgoed voor het eigen bedrijf moeten worden besteed. Uit de massa Twee teelten En als we eerlijk zijn tegenover ons zelf dan weten we dat we hier en daar al behoorlijk zijn uitgegleden. Dat we steeds vaker een "misser" hebben in het veld of bij de partij. En met een "misser" bedoel ik dat er iets mis is gegaan. Veel werk bij de selektie, een deklassering in het veld, een "niet geschikte" partij voor Italië of Algerije. En dat kost vaak handen vol geld. Soms kunnen we bijsturen met extra chemische middelen of extra uitlezen van verkeerde knollen. Zelfs komt men dan hier en daar in de verleiding om die uitgelezen knollen weer voor zich zelf te gebruiken om een stukje van de direkte kosten goed te maken. Maar dan raakt men helemaal van de wal in de sloot. Dat is voor een pootgoedteler uit den boze! Een bekende oude uitdrukking "het eigen pootgoed is nooit goed genoeg" is ook vandaag nog zeer aktueel. Eigenlijk aktue- ler dan ooit tevoren in verband met de sterk gestegen kosten. Maar ook omdat hoge eisen moeten worden blijven gesteld aan het pootgoed voor de gebruiker bestemd. Steeds meer gebrui kers wilfen ons pootgoed nog één of enkele keren vermeerderen. Ook daar moet steeds meer rekening mee worden gehouden. En omdat allemaal te bereiken, zal weer een aparte lijn moeten worden ingericht voor ons eigen pootgoed. Een apart perceel! Extra vroeg rooien. Zodanige opslag dat vroeg kan worden gesorteerd en vóór 1 november met kwik kan worden ontsmet. Als er toch ergens iets misgegaan is, dan nieuw blank pootgoed' aankopen. Het eigen pootgoed verwisselen voor dat van een ander, dat beter is. Aankoop pootgoed Neen, niet uit de massa halen, maar uitgezochte velden en uitgezochte partijen. Dan wordt het risiko van de pootgoed producent tot het uiterste beperkt en de kwaliteit van het marktprodukt hoog opgevoerd. Eigenlijk niets nieuws. Een veehouder houdt toch ook de beste koeien voor zichzelf. Dat zullen wij als pootgoedtelers ook moeten doen. Het beste voor ons zelf houden. Als individu, maar ook als groep, als "kolom". Tenslotte Alleen de allerbeste telers, onder gunstige omstandigheden, zullen zich kunnen handhaven. En daarbij zal het beste poot goed voor eigen uitplant nooit goed genoeg blijken te zijn. E en respektabel aantal rassen staat ter beschikking van de Nederlandse pootgoedteelt. Zowel de binnenlandse als buitenlandse gebruikers hebben daar tot nu toe ruim ge bruik van gemaakt. De afzet van Nederlands pootgoed is er duidelijk mee verbeterd. Of we momenteel in de huidige afzetstruktuur een optimaal gebruik van de rassen maken is een vraag die thans op een aantal plaatsen in de organi saties op tafel ligt of komt te liggen. Voor elk plekje op aarde Veel rassen zijn beschermde rassen, waarvan de teelt op de afzet kan worden afgestemd. Meerjarige verbindingen zowel met de teler als met de gebruiker passen het best bij deze situatie. Kwekers krijgen goede kans En als de kwekers na jarenlang zwoegen, veel teleurstellingen verwerkend, vaak met hoge kosten, enkele veelbelovende num mers naar voren hebben getoverd, worden deze "rassen in spé" door Wageningse deskundigen opgevangen en aan een pittig, enkele jaren durend onderzoek onderworpen. Als een nummer eenmaal tot ras is verheven is er een Propaganda Instituut Pootaardappelen (NIVAP) die de rassen op ruim 150 proef- plaatsen in de wereld mee uitprobeert. En er reklame voor maakt. Eigenlijk heel bijzonder dat dat in Nederland allemaal kan. Dat er zoveel mensen in de weer zijn om vanuit allerlei interessen benaderd, nieuwe rassen te kreëren, nieuwe modernere rassen te verbreiden. Als men ziet hoeveel kosten, en moeiten en inzet daarmee ge paard gaan, dan moet dat welhaast als uniek worden aangeduid. Daar moeten we bijzonder zuinig op zijn. Dat is van wezenlijke betekenis voor de afzet van Nederlands pootgoed. Teveel ras sen? Tegen deze achtergrond niet. Een schitterende lijn, van pril begin tot ras, met zulke verbreidingskansen! Rassen in de kolom Terwijl de vrije rassen voor iedereen ter beschikking staan ko men de beschermde, de gemonopoliseerde rassen slechts bij die telers terecht die tot een bepaalde "kolom" behoren. Dat staat niet iedereen aan, maar tot nu toe heeft het systeem als zodanig goed gewerkt. Er zit een flink stuk konkurrentiekracht in; er wordt zo hard mogelijk geijverd om nieuwe rassen zo goed mogelijk tot ontplooiing te brengen. Om nieuwe rassen, naast reeds bestaande uit te breiden. En mag ik er nogmaals op wijzen dat in 10 jaar tijd het poot- goedareaal van 10% monopolierassen gegroeid is naar 50%. Alle waardering ook voor de handel die hiermee onze uitgangsposi tie voor de toekomst zo gunstig heeft beïnvloed. De balans opmaken Het gaat er niet alleen om waar onze nationale positie het beste mee is gediend, maar vooral ook hoe individuele kwekers, telers en handel een zo veilig mogelijke positie kunnen opbouwen. Eén goed samenspel tussen organisaties van belanghebbenden zal daarbij van grote betekenis blijken te zijn. Afhankelijk van de gebruikte bodemherbiciden kan slechts een beperkt aantal gewassen worden verbouwd, waarbij het niet uitgesloten is, dat erzelfsdan nog sprake is van groei- remming". In de ervaring ligt een waarschuwing Door slakkenvraat is in het voorjaar van 1974 in noordelijk Groningen een aantal percelen wintertarwe omgebouwd. Deze percelen waren in de herfst van 1973 behandeld met Tribunil. Na een wachttijd van ongeveer vijf maanden is als volggewas zomergerst, haver en witlof ingezaaid. Door het optreden van Tribunilschade zijn deze gewassen volledig mislukt. Zelfs het poten van aardappelen had later katastrofale gevolgen. Waarschijnlijk is Tribunil gedurende de wintermaanden inges- poeld en vervolgens via capillaire opstijging weer meer naar de oppervlakte gekomen. Andere waarnemingen In dit verband is het interessant te memoreren dat in de jaren 1968 en 1969 op de proefboerderijen "Tammingaheerd" te Hornhuizen en "Jacob Sijpkensheerd" te N. Beerta gestart is met het aanleggen van desbetreffende proeven, om de reaktie van de gewassen te leren kennen. Uit de waarnemingen van toen en uit latere waarnemingen op praktijk percelen en op de proefboerderijen "Ebelsheerd" te Nieuw-Btberta en "Feddema- heerd" te Kloosterburen, distilleerden we de volgende aanteke ningen: - Als koolzaad, waarop in de nazomer TCA of SimazinJs gespoten, uitwintert, dan hebben alle zomergewassen een kans van slagen. Indien evenwel in de herfst op het koolzaad Legurame is toegepast, dan brengt het inzaaien van alle zomergranen en graszaden veel risiko met zich mee. De teelt van aardappelen en erwten is te wagen. - Wanneer in de herfst, direkt na het zaaien van wintergerst of wintertarwe het middel Dicuran (chloortoluron) is toegepast dan kan van mais, zomergerst, haver, aardappelen, koolra pen en stamslaboontjes een misgewas worden verwacht. Met het nemen van enige risiko moet het inzaaien van de zo- mertarwerassen Adonis, Bastion, Kasper Melchior, Orca en Toro toelaatbaar worden geacht. - Het opnieuw inzaaien van zomertarwe zal wellicht ook een kans van slagen hebben na het ombouwen van wintertarwe, waarop in oktober Tok Ultra of Tribunil is gespoten. - Aardappelen zijn erg gevoelig voor pyramin en IPC. - Koolrapen verdragen geen Campagrad, Pyramin, IPC en Capiparol. Voor TCA naar 20 kg per ha bleek dit gewas minder gevoelig te zijn. - Na het toepassen van Campagard en Camparol kan van bieten een misgewas worden verwacht. Opmerking Na het opnieuw inzaaien, eventueel poten, is het toepassen van bodemherbiciden af te raden, wanneer in de voorafgaande herfst of vroege voorjaar een bodemherbicide is toegepast. Konsulentschap Akkerbouw Groningen Zoals het er nu uitziet wordt er dit jaar niet vroeg gezaaid. Er is tot op heden ook nog zeer weinig aan voorj aars werkzaamheden gedaan. De kans bestaat dat de stikstof pas kort voor het zaaien uitgestrooid zal worden. De hoeveelheden minerale stikstof in het profiel zoals die op de standaardbedrijven en particuliere percelen, via de grond be monstering zijn bepaald, blijken betrekkelijk gering te zijn. Dit leidt tot soms verrassend hoge stikstof bemestingsadviezen, zowel globaal als particulier. Voor deze adviezen is gebruik gemaakt van de naar beste weten opgestelde adviesbasis die door Oosterbeek wordt gehanteerd. Omdat ervaring onder om- Van de belangrijkste Nederlandse grassoorten wordt hieronder een overzicht gegeven van de marktprijzen per begin maart. Dit zijn groothandelsprijzen af graszaadfirma voor direkte levering in het binnenland in guldens per kg. Voor de afzet naar het buitenland worden overigens dezelfde prijzen gemaakt. De prijsontwikkeling is de laatste tijd onder invloed van de weersomstandigheden van de afgelopen winter vrij vast te noe men. Met name laat in de herftt ingezaaide weide- en gras zaadpercelen zullen wellicht enige schade hebben ondervonden. De omvang en de mate waarin is nog niet te overzien. De prijzen van Engels raaigras weidetype deden begin maart 2,95 - 3,— Bij de diploïde hooitypen is er sprake van een prijsverschil afhankelijk van de doorschietdatum. Van rassen met een vroegere doorschietdatum lagen de prijzen op 2,55 - 2,65 en van de latere op 2,85 - 2,90. De prijzen van Italiaans raaigras zijn verder opgetrokken tot rond 1,60. Westerwolds raaigras deed 1,55-1,65. De prijzen van de weidetypen van Veldbeemdgras zijn vrij sta biel de laatste tijd en liepen uiteen van 3,60 - 4,— De meeste rassen van de gazontypen deden om en nabij de 4,25. Gewoon Roodzwenkgras is vrij schaars en de prijzen liepen op tot rond 4,75. Bij Roodzwenkgras met forse uitlopers is de prijsontwikkeling stabiel nl. 2,80 a 2,85. De noteringen van Beemdlangbloem waren evenals begin fe bruari 4,— a 4,25. Produktschap voor landbouwzaaizaden standigheden als in voorjaar 1979 na een strenge winter ten enemale ontbreekt, als ook omdat de te geven hoeveelheid stikstof zo hoog zijn dat, wanneer zij in een keer zouden worden gegeven, zij tot zoutschade zouden kunnen leiden, is ons aan vullend advies als volgt: Geef als eerste gift ten hoogste circa 120 kg stikstof (N) per ha. Dien de rest zo ver nodig tegen half mei als overbemesting toe. Ten aanzien van die overbemesting is aanvullend advies moge lijk, wanneer de tegen die tijd opgedane ervaring daar aanleiding toe zou geven. I.R.S. - ir. Jomtsma...Bergen op Zoom 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 8