Rentesubsidie is er niet alleen
voor de bouw van stallen!
ing. J. Markusse
Bezoek
Z.L.M.-delegatie aan
Minister Van der Stee
edereen in de "Landbouw" weet dat er een rentesubsidieregeling bestaat. Velen denken dat dit alleen geldt voor het
bouwen van ligboxenstallen. Dit laatste is niet juist, ook andere investeringen komen in aanmerking.
Wat is rentesubsidie?
Het is een tegemoetkoming in de rentekosten.
Om voor een rentesubsidie in aanmerking te komen moet men
geld lenen.
Alleen investeren is niet voldoende, deze investering moet ge
paard gaan met een lening. De lening moet worden afgesloten
bij een erkende bankinstelling.
Wie komt in aanmerking?
Men moet voor eigen rekening een landbouwbedrijf uitoefenen.
Men moet zijn hoofdberoep in de landbouw hebben.
Men moet over voldoende vakbekwaamheid beschikken.
Men moet hiertoe een getuigschrift bezitten van een erkende
landbouwkundige opleiding of 5 jaar op een landbouw bedrijf
werkzaam zijn geweest.
Indien meerdere personen voor gezamenlijke rekening een be
drijf exploiteren, moet elk van hen aan de voorwaarden vol
doen.
Een jonge agrariër die een aanvraag in wil dienen moet of een
fiskale aanslag bijvoegen of werkzaam zijn geweest in loon
dienst op een landbouwbedrijf of in maatschapsverband.
Voor welke investeringen krijgt men subsidie?
Rentesubsidie kan worden verleend op leningen die worden af
gesloten op de volgende (noodzakelijke) investeringen:
a. bouwwerken, ook voor opslag- berg- droog- en prepareer
ruimte voor zover geen onderhoudswerken
b. bedrijfswegen en erfverharding
c. perceelsverbeteringen: hieronder wordt verstaan het dichten
van sloten, drainage, diepwoelen, diepploegen, verwerking
van schuimaarde, egalisatie. Voor diegenen die in de ruilver
kaveling nieuwe stijl zijn gelegen, kan op de kavelverbete-
ringswerken ook rentesubsidie worden verkregen.
d. aanleg en verzwaring van elektriciteit- water- en gasnét op
een landbouwbedrijf
e. milieu hygiënische voorzieningen
f. werktuigen inklusief bewaarkisten op fruitteelt- bloembollen
en akkerbouwbedrijven o.a. voor opslag van de produkten.
g. aanplant van bomen en struiken van andere eetbare vruchten
van appels, peren en perziken.
h. investeringen in kassen en in centrale voorzieningen in het
ketelhuis.
i. aankoop van rundvee, andere van melkkoeien en vaarzen, en
schapen.
Er dient een ontwikkelingsplan te worden ingediend
Om gebruik te maken van de rentesubsidieregeling moet een
ontwikkelingsplan worden ingediend. In dit plan wordt aange
geven de huidige situatie van het bedrijf, zowel financiël als
struktureel. Verder een beschrijving van de investeringen en het
financieringsplan.
Men krijgt 6 jaar de tijd om het ontwikkelingsplan uit te voeren,
m.a.w. het moet binnen 6 jaar zijn gerealiseerd. Men moet aan
geven in welk jaar bepaalde investeringen worden uitgevoerd.
Uit het ontwikkelingsplan moet blijken of het bedrijf be
schouwd kan worden als een bedrijf met ontwikkelingsmoge
lijkheden. Dit betekent dat men het paritair inkomen moet gaan
behalen of blijven behalen. Dit paritair, op zijn hollands, ver
gelijkbaar, inkomen is per 1 januari 1979 vastgesteld op
31.400,per jaar per volwaardige arbeidskracht, gebaseerd op
2210 uren per jaar.
Rentesubsidie kan ook worden verleend voor het dempen van
sloten
Hoeveel moet men minimaal en maximaal investeren?
Indien het totaal aan subsidiabele leningen minder dan
20.000,— bedraagt wordt geen subsidie verleend. Het subsi
diabele bedrag kan maximaal 240.000,— bedragen met ten
hoogste 143.000,— per volwaardige arbeidskracht.
Bij investeringen die betrekking hebben op of samenhangen
met een uitbreiding van het aantal standplaatsen voor melk
koeien of vaarzen wordt slechts rentesubsidie verleend over een
leningsbedrag van 75.000,— waarbij op het bedrijf ten hoog
ste 1 Vi volwaardige arbeidskracht werkzaam dient te zijn, en
van 50.000,— waarbij 1 Zi tot 2 volwaardige arbeidskrachten
werkzaam dienen te zijn, na voltooiing van het goedgekeurde
ontwikkelingsplan.
De veebezetting op melkveebedrijven mag niet meer zijn dan 4
grootvee-eenheden per ha.
Rentesubsidie op rundvee of schapen wordt slechts verleend
voor de eerste verwerving indierï na voltooiing van het plan het
aandeel van de verkopen uit de rundvee- of schapenteelt groter
is dan 60% van de totale verkoop uit het bedrijf. Dit laatste zal in
Nederlandse omstandigheden weinig voorkomen.
Voor investeringen betrekking hebbende op de fruitteelt wordt
slechts rentesubsidie verleend indien het betrokken bedrijf ten
minste 5 ha fruitteelt omvat.
Zijn er sektoren uitgesloten voor rentesubsidie?
Inderdaad, binnen de agrarische sektor komt de pluimveehou
derij niet in aanmerking, dit krachtens Brusselse voorschriften,
varkenshouderij met beperkingen.
Hoeveel bedraagt de rentesubsidie?
De rentesubsidie bedraagt 5% over de eerste 75.000.— van het
subsidiabele leningsbedrag en 2% over het resterende bedrag.
De rente die de boer zelf moet bijdragen bedraagt tenminste 3%.
Over premie als gevolg van de W I R. wordt geen rentesubsidie
verleend, m.a.w. zij wordt afgetrokken. De aftrek is bepaald op
25%.
Hoe lang is de subsidietermijn?
Rentesubsidie wordt verleend voor niet langer dan de duur van
de leningen, doch voor ten hoogste de duur:
a. van maximaal 6 jaar op investeringen op werktuigen inklu
sief bewaarkisten, investeringen in aanplant van bomen en
struiken;eerste aankoop van schapen.
b. van maximaal 10 jaar op investeringen in kassen en in cen
trale voorzieningen in ketelhuis.
c. van 15 jaar in andere investeringen zoals in dit artikel ver
meld.
De rentesubsidie vermindert dus jaarlijks met 1/6 en 1/10 en
1/15 deel.
Wanneer wordt de rentesubsidie uitbetaald?
De rentesubsidie wordt berekend vanaf de eerste dag van het
kwartaal nadat de investeringen zijn verricht en de leningen zijn
opgenomen en een halfjaar daarna voor het eerst uitbetaald,
stel oplevering gebouw 15 februari
renteberekening gaat in op 1 april
eerst subsidiebetaling op 1 oktober
Hoe is de aanvraagprocedure?
Win eerst inlichtingen in bij uw ekonomisch sociale voorlichter
of uw bedrijfsvoorlichtèr. Haal een aanvraagformulier bij de
D.B.H.
Maak een ontwikkelingsplan
Maak een financieringsplan
Dien een aanvraag in bij de H.I.D. Bedrijfsontwikkeling,
Landbouwcentrum Goes of Cobbenhagelaan 225 Tilburg. De
Provinciale Raad voor Bedrijfsontwikkeling brengt advies uit
aan de H.I.D.
Deze keurt de aanvraag goed.
Afwijzing geschiedt door het bestuur van het O. - en S.-fonds.
Tegen definitief afwijzen kan men in beroep gaan bij de Raad
van State.
Konklusie
Naar mijn mening kunnen er meer bedrijven gebruik maken
van de rentesubsidieregeling, dit geldt vooral voor drainage, het
dichten van sloten, egalisatie en dan vooral in ruilverkavelingen
als Kapelle Wemeldinge, Willemstad, Kruisland-Wouw, Zon
zeel, Torenpolder.
Voor het mengwoelen zijn er eveneens bedrijven die er hun
voordeel mee kunnen doen.
Voor men gaat bouwen is het goed naar de mogelijkheden te
informeren.
Ook voor werktuigen, -nodig voor de ontwikkeling van het be
drijf liggen er mogelijkheden.
Win advies in, de voorlichters kunnen inlichtingen geven, ook
aan u.
Zeg in ieder geval niet te snel: "Er zit toch niets in voor mijn
bedrijf'. Wij horen dit te vaak.
Op dinsdag 20 maart j.l. bracht een Z.L.M.-delegatieaangevuld
met een vertegenwoordiger van N.C.B. en C.B.T.B., een bezoek
aan minister Van der Stee. De minister had de Z.L.M. uitgeno
digd vanwege de kritiek op zijn beleid vanuit het Zuid-Westen en
met name uit Z.L.M.-Kringen. De minister verdedigde zich door
te stellen, dat zijn uitlatingen helaas onvolledig en ongenuan
ceerd zijn overgekomen: "Er is bij mij geen onwil. Ik heb de open
bereidheid - binnen het kader van de mogelijkheden die we heb
ben - de struktuurverbetering bij te spijkeren. Daarmee zullen de
problemen echter niet opgelost zijn. Dat kan niet. Uw zorgen om
de (Zuid-Westelijke) akkerbouw worden echter door mij ge
deeld".
Op de f oio van links naar rechts:
G.A. Glaeys kringvoorzitter NCB Zeeland, Mr. van der
Hende direkteur voorlichting ministerie van Landbouw, Ir.
Hoogerkamp direkteur Akkerbouw en veehouderij, Mr. van
Setten sekretaris-generaal ministerie van Landbouw, Mr.
A. Van der Stee minister van landbouw, Mr. C.G. Trojan
plaatsvervangend direkteur-generaal voor de landbouw en
de voedselvoorziening, A.J.G. Doeleman algemeen voorzit
ter van de Z.L.M.; Mr. J. Oggelalgemeen sekretaris van de
Z.L.M. de heer Sanders CBTB afdeling Zeeland. Niet
zichtbaar op deze foto maar wel aanwezig bij dit gesprek
waren de beide vice-voorzitters van de Z.L.M., de heren van
Nieuwenhuyzen en de Visser en de voorzitter van de akker-
bouwkommissie der Z.L.M. de heer H.C. van der Maas.