IP. J.
uID
BELUtD
Hebt u ook dat
gevoel?
De P.J.G.N. kiest voor opneming in een Rijksplan
1979 - Jaar van het kind, maar ook daarna!
G edane zaken nemen geen keer, dus tijdens de wandeling
waren er geen belemmeringen meer tot aan de knie.
W at een voorrecht, zulke gezonde, aktieve kleinkinderen te
hebben. Wat een voorrecht ze zoveel ruimte te kunnen bieden.
Wat een voorrecht in staat te zijn reservekleren uit te kunnen
lenen van hét ene kind aan het andere.
Werkvakantie op een Noorse boerderij
Europees IFYE programma
REDAKTiE
I KEES SCHIPPER^
Noorwegen, een land van fjorden, meren en bergen, eigenlijk
met alles wat het aangenaam maakt om een kortere of langere
tijd naar toe te gaan.
Reeds jaren bestaan er mogelijkheden voor jongeren tussen de
18 en 30 jaar om een werkvakantie op een boerderij in dit land
door te brengen. Agrarische opleiding of ervaring voor deelna
me is wenselijk doch niet vereist. Je moet wel interesse hebben
voor de land- of tuinbouw. Deze werkvakantie kan plaatsvinden
van 1 mei tot half september voor een periode van minimaal 4
en maximaal 12 weken. Je kunt de stage beginnen op een van de
volgende data:
1 mei - 15 mei - 1 juni - 15 juni - 1 juli - 15 juli - 1 augustus - 15
augustus - 1 september - 15 september.
Het zakgeld bedraagt minimaal 40 gulden per week boven kos
ten voor inwoning en verzekering in Noorwegen.
Opgave voor 1 april 1979 of uiterlijk 2 maanden voor vertrek.
De bemiddelingskosten bedragen 100,— waarvan 50,— is
bestemd voor de Noorse organisatie.
Ook in 1979 is het weer mogelijk om voor enkele maanden als
IFYE te gaan naar de volgende landen: Zwitserland, Noorwe
gen en Zweden.
Voor dit programma is vereist:
kennis van het plattelandsjongerenwerk
lid zijn en een goede kennis hebben van de plattelandsjon
gerenorganisaties.
Het accent ligt bij dit programma niet op werken, maar op
kennisnemen van de leefwijze in een ander land.
Even terug in de geschiedenis:
De P.J.G.N. werd geboren als een federatie van provinciale
algemene plattelandsjongeren organisaties. Naarmate het
werk zich uitbreidde en verdiepte en werkmethodes veran
derden nam ook de behoefte toe aan ondersteuning door
beroepskrachten. De financiering van die ondersteuning
maar ook van aktiviteiten, huisvestingskosten etc, werd
deels door de provinciale overheid, deels door de rijks
overheid uitgevoerd.
De landelijke aktiviteiten en beroepskrachten worden
uiteraard alleen door het Rijk gesubsidieerd.
Decentralisatie
Onder het vorige kabinet heeft de toenmalige staatssekretaris
van C.R.M. Wim Meyer, een beleidsplan ontwikkeld waarin
een verdergaande demokratisering van het welzijnswerk tot ui
ting moest komen: het decentralisatiebeleid. M.a.w. beslissen
over de noodzaak tot ondersteuning op de plaats waar die on
dersteuning ingezet wordt. Wat zou dat betekenen voor de bij de
PJGN aangesloten organisaties?
De sekretaris-vormingsleider(ster)'s administratieve krach
ten, die nu deels door het rijk, deels door de provincie gesubsi
dieerd worden zouden dan alleen nog door de provincie gesub
sidieerd worden of niet! En daarin ligt dan ook de aanleiding
voor de P.J.G.N. om te pleiten voor een uitzondering op deze
wijziging in het beleid, overigens gezamenlijk met een aantal
andere landelijk georganiseerde verenigingen voor vrijwilligers
Jeugd- en Jongerenwerk, zoals de C.J.V. bijv.
De huidige staatssekretaris mevrouw Kraayeveld-Wouters heeft
daarop gereageerd door voor te stellen de landelijke identitéits-
en interesseorganisaties op te nemen in een zgn. Rijksplan.
De PJGN ondersteunt dit voorstel omdat zij van mening is dat
er een garantie moet zijn voor het voortbestaan van landelijke
organisaties. Dat kan alleen als een samenhangende verti-
kale) ondersteuningsstruktuur gewaarborgd wordt. Subsidië
ring van een rijksplan geeft de landelijke identiteitsorganisaties,
de mogelijkheid naar eigen inzicht arbeidskracht en middelen te
kunnen (her) schikken, en niet naar het inzicht van tijdelijke
regionale politieke beslissingen.'
Vooral voor het agrarisch jongerenwerk is een vertikale struk-
tuur van levensbelang omdat de informatiestroom van boven
naar beneden en de belangenbehartiging van beneden naar
boven gaat.
Tot zover het rijksplan, van belang voor de P.J.G.N. en provin
ciale besturen. Voor afdelingsbesturen is het van belang te we
ten dat de "rijksbijdrageregeling - Sociaal - Kulturele aktivitei
ten" die ook een onderdeel vormt van het'sociaal-kultureel
werk, I januari j.l. in werking is getreden.
Wat moetje als vereniging doen voor subsidie?
In de eerste plaats moetje van je laten horen bij de gemeente. Dit
kun je doen door een briefje te schrijven, in de trant van: We zijn
die en die vereniging en willen graag subsidie. Wat moeten we
doen om hiervoor in aanmerking te komen? Adres en handte
kening eronder. Klaar!
Krijg je geen antwoord, bel dan de gemeente maar eens op om te
vragen hoe het zit. Je moet hiervoor de wethouder- of ambte
naar- "Jeugdzaken" hebben. Vraag naar de subsidieregeling.
Daar staat in waarvoor je geld kunt krijgen.
Veel veranderingen
Momenteel zijn er wat betreft die subsidieregeling een hele
hoop veranderingen gaande. Het Rijk heeft Rijksbijdragerege
ling ingevoerd, een soort afspraak dat de gemeente geld kan
krijgen voor "sociaal-kulturele aktiviteiten". Maar: de gemeen
te krijgt dit geld niet zomaar. Er moet eerst een plan, een in
spraakverordening en een subsidieverordening worden gemaakt.
Veel gemeenten maken daarom nu een inventarisatie van al het
sociaal-kultureel werk. De gemeente heeft de plicht hier alles in
op te nemen: ook jullie klub. Zorg datje adres bekend is! De
meeste gemeenten gaan nu ook een inspraak verordening en een
nieuwe subsidieverordening maken.
Het Rijk geeft een som geld aan de gemeente. De gemeente
bepaalt wie subsidie krijgen. Maar ook de gemeente geeft het
geld niet zomaar....
De gemeente zal je zeker vragen om een omschrijving te maken
van het werk van de vereniging. Men zal willen weten wat jullie
plannen zijn voor het komend jaar.
Dit betekent: plannen maken. Het
lijkt heel moeilijk om een jaar voor
uit plannen te maken. Maar als je er
eenmaal op je eigen manier mee be
gint dan zul je zien dat het je steeds
beter afgaat.
Kom je er niet uit hoe je het aan moet
pakken roep dan de hulp in van je
eigen provinciale organisatie. Of
steek je licht eens op bij mensen uit
de gemeentelijke planningskommis
sie of bij andere verenigingen.
Als je het voor het eerst doet dan kun je het bijv. als volgt
aanpakken:
Je zet op een rijtje wat de vereniging de laatste twee jaar
organiseerde.
Je kijkt wat voor herhaling vatbaar is; zo heb je al een lijstje
ideeën.
Vervolgens kijkje welke nieuwe aktiviteiten erbij kunnen.
Je kunt hierbij de leden peilen op de ledenvergadering of
andere aktiviteiten.
Hierna kijk je: welke maand wat en je hebt een "program
ma".
Het is het beste om dit "programma" op de ledenvergadering
te bespreken.
Je kunt dan ook vragen waar de leden aan mee willen
werken, wat erbij en wat eraf moet.
Als de ledenvergadering het programma heeft goedgekeurd
dan kom je op het volgende: hoe presenteer je liet bij de
gemeente?
Vóóraf dien je je als bestuur af te vragen:
a. willen wij als afdeling in aanmerking komen voor ge
meentesubsidie?
b. is dit haalbaar, ook als we als afdeling te maken hebben
met mèèr gemeentes (spreiding leden).
Zo ja, dan je licht opsteken bij: de ambtenaar welzijnsplan
ning en eventueel de beroepskracht inschakelen.
Jos Akkermans
m flt H V I fl onder redaktie de Redaktiekommissie
Bond van Plattelandsvrouwen voor Zeeland
W BB BB ■■k mwmA
I A Redaktieadres: Mevr. A.W. de Jonge-Jansei
II Bosdijk 1,4493 PD Kamperland.
O nze kleindochter en haar twee broertjes zouden een hele vakantie komen logeren en ik had al bedacht, dat ik een
ander drietal, in dezelfde samenstelling, vlak in de buurt, dan prachtig met hen zou kunnen opmengen ter verhoging van
de feestvreugde.
Daags na aankomst van de logees kwam het andere stel èn onze V/i jarige kleinzoon bij ons om naar het strand te gaan
met de hond.
Nauwelijks aangekomen stonden er zes kinderen van 9, 7 en 6 jaar tot over de knieën in het toch wel koude zeewater en
ik kon nog nèt de kleine dreumes bij zijn kladden pakken voordat ook zijn laarzen vol zouden lopen met het zilte nat.
Hogerop móést de zaak droog blijven, terwijl de kleinste tot zijn
tenen in het water mocht. Het was een waar feest voor hond,
kinderen en oma, maar, na thuiskomst, een heel gewurm om die
natte pootjes uit de laarzen te krijgen. Broeken nat, sokken drijf,
laarzen vol. Die stonden al gauw in het gelid op de verwar
mingsradiator.
Gehuld in de reserve van mijn logeetjes vermaakte het stel zich
verder binnen. Het was een donderend lawaai, maar hoe gezel
lig. Chocolademelk, koekjes en een appel toe.
Twee dagen later had het feestelijk gesneeuwd. Het was mooi
weer dus daar gingen we weer op stap met de hond. Niet naar
het strand (vanwege de natte-broeken-parade), maar langs mijn
favoriete dijkje "zonder verkeer".
Vergeet het maar. In twee minuten waren de laarzen vol met
sneeuw! Maar wat een vreugde voor hond, kinderen en oma.
Wéér alle laarzen in het gelid op de verwarmingsradiator, wéér
de reservebroeken in gebruik, juist terug van weggeweest, en
ook de sokken te drogen. Chocolademelk, koekjes, appels toe en
spelen. Donderend lawaai, maar hoe gezellig.
Tja, zo ging dat deze vakantie. Bek-af was ik na afloop, maar ik
voelde me zo opgekrikt, zo intens blij.
Geef het kind geen "hondenleven".
Wat een voorrecht je lekker warm te kunnen drinken aan cho
colademelk, bij te spijkeren met een koekje en een appel toe.
Hebben wij dat voorrecht hier niet met zijn allen?
Zijn we niet verschrikkelijk verwend? Waar heb je zoveel plaats
voor levensvreugde voor het kind als op het platteland? Zijn we
wel blij genoeg met al die voorrechten?
Zó blij, dat we ze met anderen, die minder kansen hebben,
zouden willen delen?
1979. Het Jaar van het Kind. Zouden we daar nu niet eens
inhoud aan kunnen geven? Maar dan tot 1980... '81... '82... enz.
L.H.G. van den Hoek-Maclaine Pont
Hebt u ook zulke levensblije, aktieve kinderen, kleinkin
deren of buurkinderen? Geniet u daar ook zo van als deze
oma?
Dan voelt u het misschien als een voorrecht om dit jaar -
HET JAAR VAN HET KIND - en een aantal volgende
jaren iets te kunnen betekenen voor een kind. Overweegt u
eens een Derde Wereld Kind financieel te gaan steunen.
In ons land zijn verschillende organisaties die zich bezig
houden met "adoptie-op-afstand" of ook wel "sponsoren,
schrijfouderschap of peetschap" genoemd.
Wat houdt het in?
Zo'n Financieel adoptie plan is opgezet om een kind uit een erg
arm gezin steun te verlenen. U kunt zelf, door middel van
korrespondentie met het kind of met een kóntaktpersoon,
enigszins nagaan wat de uitwerking van uw geldelijke steun is.
Ook groepen kunnen een kind adopteren om gezamenlijk de
Financiële konsequenties te dragen.
Het t.v.-programma Met de Mapheeft onlangs
aandacht aan buitenlandse kinderen besteed. Alle
informatie over vakantiekinderen en (financiële
adoptie vindt U in de NOS-MA P, te bestellen per giro
9955 bedrag f 4,50 te Hilversum.
Wilt u meer weten?
Uiteraard heeft iedere organisatie zijn eigen aksenten. Wilt u
meer weten over de aanpak en opzet van een bepaalde organi
satie of wilt u ziph als schrijfouder aanmelden? Neem dan kon-
takt op met een van de onderstaande organisaties.
Sekretariaat Sponsorprojekt Wereldkinderen
Fam. P. Kuit, De Steenkamp 124, Voorthuizen. Het sponsorbe
drag is 50,— per kwartaal per kind. Jaarlijks wordt een vrij
willige bijdrage verwacht van 10,— ter bestrijding van enkele
onkostenposten.
SOS-Kinderdorpen, Marktvelt 14, 1391 CA Abcoude. Depeet-
schapsbijdrage bedraagt minimaal 40,— per maand.
Foster Parents Plan Nederland, Johannes Vermeerstraat 24,
Postbus 5000, 1007 AA Amsterdam. De maandelijkse bijdrage is
f 45,-
Via Wereldkinderen en Foster Parents worden meestal indivi
duele kinderen gesteund. SOS-kinderdorpen leent zich ook
goed voor giften naar aanleiding van een aktie of voor Financiële
adoptie door een groep. AvM
23