Duist- en windhalmbestrijding in
wintertarwe
Stand van zaken in de
Nederlandse graszaadteelt
Ni
D uist- en windhalmbestrijdingsmiddelen zijn alle bodem
herbiciden, die via de grond werken. De werkzame stof moet
oplossen in het bodemvocht en worden opgenomen door de
kiemende onkruidplantjes. Naarmate vroeger wordt gespoten,
heeft het middel meer gelegenheid in de grond te dringen en op
te lossen. Een bespuiting moet zelfs bij droge weersomstandig
heden steeds zo snel mogelijk na het zaaien van de wintertarwe
worden uitgevoerd.
M<
N aast de opbrengst per hektare heeft het graszaad een zekere
waarde ter verbetering van de bodemstruktuur. Dit hangt onder
meer af van soort en ras. Deze indirekte faktor is moeilijk in
guldens uit te drukken, maar wordt vaak te pas en te onpas
breed uitgemeten. De boer zelf zal op zijn eigen bedrijf de
waarde hiervan moeten vaststellen. Het gebruik van goede gras-
en klavergroenbemesters zal mogelijk zelfs betere resultaten
opleveren. Graszaad verbouwen alleen ten behoeve van de or
ganische stof is niet verantwoord. Vooral niet als het gaat om
fijne, veelal ondiep wortelende soorten.
G ezien de importcijfers zijn er zeker mogelijkheden voor
uitbreiding van de graszaadteelt. De Nederlandse firma's zou
den een groter areaal in het binnenland kunnen laten telen.
Voor het gemiddelde Nederlandse akkerbouwbedrijf moeten
deze mogelijkheden wel ekonomisch verantwoord zijn. Als de
brutoopbrengsten (kilo's x prijs) worden vergeleken met die van
andere gewassen, zal vaak blijken dat uitbreiding van de teelt
voor de akkerbouwer niet aantrekkelijk is. De hogere teeltkos-
ten van graszaad (oogsten, bemesting) spelen hierbij een be
langrijke rol. Een niet te onderschatten faktor is het oogstrisiko,
dat duidelijk groter is dan bij andere gewassen, terwijl ook het
opbrengstniveau in vergelijking sterker varieert.
E r wordt de laatste jaren veel graszaad onder wintertarwe
uitgezaaid. Dit geschiedt meestal gelijktijdig met het zaaien van
het graan. Bij gebruik van een chemisch duistbestrijdingsmiddel
is inzaai van graszaad bij inzaai van de tarwe niet mogelijk. Wel
is het in het algemeen mogelijk in het voorjaar gras of klaver in
te zaaien. Onder bepaalde omstandigheden, b.v. in een droge
winter werken de middelen zo lang dat zelfs dan nog enige
uitdunning of groeiremming op kan treden.
D e zeer verantwoordelijke taken van de kommissie worden in
de praktijk veelal onvoldoende uitgevoerd. Dit wordt onder
meer veroorzaakt door een gebrek aan kennis en de matige
koördinatie tussen de leden van de vertrouwenskommissies.
Ook aan dé houding van de firma's ten aanzien van de taak
stelling en de funktie van de kommissies zou nog veel verbeterd
kunnen worden. De nieuwe algemene teeltvoorwaarden
(AUT-L), die binnenkort van kracht worden, geven de kom
missies bepaalde richtlijnen, zodat dan tot een betere werkwijze
kan worden gekomen.
Graszaadinformatie
Teelthandleiding: Teelt van raaigrassen
C.A.R. Zevenbergen
Spec. Planteziekten en
Onkruidbestrijding
A.C.M. Mulders
\j rasachtige onkruiden, zoals duist en windhalm vormen in de landbouw een steeds groter probleem. Duist is een
eenjarig grasachtig onkruid dat op klei- en zavelgronden voorkomt. Het breidt zich de laatste jaren door diverse oorzaken
sterk uit. Het zaad van duist kiemt over een lange periode, maar in hoofdzaak in de herfst en in het vroege voorjaar. Een
zware duistbezetting kan in wintertarwe gemakkelijk 1.000 kg per ha opbrengstderving veroorzaken. De herfstkiemers
van duist zijn het meest schadelijk, omdat deze tot zeer grote pollen uitgroeien.
Windhalm kiemt in de herfst en het vroege voorjaar. Dit onkruid komt voor op zand- en dalgronden, maar ook op lichte
zavelgronden. Windhalm kan in wintertarwe, wanneer het massaal aanwezig is een opbrengstderving van 40 tot 70%
veroorzaken.
Andere onkruiden
aast duist en windhalm komen in wintertarwe een aantal
onkruiden voor, zoals o.a. kamille, muur, kleefkruid en ere
prijssoorten (blauwe muur). Deze zijn in het voorjaar met che
mische middelen te' doden. Toch laat het resultaat op deze
onkruiden in het voorjaar nogal eens te wensen over, omdat de
omstandigheden tijdens de toepassing van deze middelen niet
altijd ideaal zijn. Soms is de grond te nat en wanneer het land
weer berijdbaar wordt, zijn de onkruiden al te fors ontwikkeld.
Om bovenstaande redenen verdient het aanbeveling om in
wintertarwe reeds in het najaar een bestrijding uit te voeren met
middelen die zowel grasachtigen als tweezaadlobbige bestrij
den.
Toepassing in het najaar
Wanneer gewacht wordt tot er regen is gevallen, loopt U het
risiko niet meer met de spuitmachine op het land te kunnen. Als
te dicht bij opkomst van de tarwe wordt gespoten, ontstaat er
schade aan het gewas.
Bij voorkeur moet het zaaibed zo vlak mogelijk liggen. Op een
grofkluiterige grond ontsnappen de onkruiden aan de werking
van het middel. Op slempgevoelige grond mag het zaaibed niet
te fijn worden gemaakt.
Wanneer een bodemherbicide wordt gebruikt, moet breedwer-
pig zaaien van het graan worden afgeraden. Ligt het zaad aan de
oppervlakte dan kan gemakkelijk kiembeschadiging optreden
en neemt bovendien de kans op uitwinteren van de tarwe toe.
Middelen
L ethabenzthiazuron. Aamaryl, Tribunil, Tritivin en Lux en
Metazuren.
De aanvangswerking van deze middelen is traag maar de wer
kingsduur zeer lang. Duist en windhalm komen voor een be
Duist in vele gevallen de oorzaak van een te lage opbrengst.
langrijk deel eerst boven de grond alvorens deze afsterven. Af
sterven van de gekiemde grasachtigen kan doorgaan tot in het
voorjaar.
Naast de grasachtigen worden ook andere in de herfst en winter
kiemende onkruiden zoals kamille en muur goed bestreden. De
werking tegen ereprijssoorten is matig. Kleefkruid wordt nage
noeg niet bestreden.
Op humusrijke gronden (>5%) en zware kleigrond (<50% af-
slibbaar) valt de werking van deze middelen tegen en worden
daarom niet geadviseerd.
De dosering bedraagt, afhankelijk van de zwaarte van de grond,
3 tot 5 kg per ha. Óp zand- en lichte kleigronden tot 20%
afslibbaar niet meer dan 3 kg per ha gebruiken,
nitrofeen linuron. Tok Ultra
De aanvangswerking van dit middel is zelfs onder droge om
standigheden sneller dan van de andere duistbestrijdingsmid-
delen. De werkingsduur is wel iets korter, zodat soms in het
voorjaar weer wat duist en windhalm tot ontwikkeling kunnen
komen.
Zaadzadenkommissie
Landbouwschap
D e betekenis van de graszaadteelt voor de Nederlandse akkerbouw is moeilijk nauwkeurig aan te geven. Het areaal van
ongeveer 10.000 ha in 1970 steeg in 1975 tot 20.000 ha. Vorig jaar was het areaal 15.300 ha, terwijl de voorlopige
NAK-aangifte 1978 bijna 18.000 ha bedraagt. Een sterk schommelende oppervlakte, die afhankelijk is van vooruitzichten
en uitzaaimogelijkheden. Gezien echter het teruglopend aantal gewassen in het bouwplan toch een areaal van betekenis
met een relatief toenemende waarde voor de akkerbouw.
Ook is de betekenis van een gewas meetbaar in guldens en kilo's. In 1976/1977 bedroeg de totale exportwaarde van
zaaizaden van groenvoedergewassen 78 miljoen tegenover een import van 44 miljoen. De Nederlandse produktie in
1977 bedroeg 16.500 ton, terwijl ruim 11.000 ton werd geïmporteerd. Uit deze cijfers blijkt het sterke internationale
karakter van de graszadenmarkt.
Uitbreiding
Over zaadopbrengsten kan de teler zich op de hoogte stellen via
zijn firma. Daarnaast verschijnt er jaarlijks een publikatie van
de Onderzoekkommissie voor de Gras- en Klaverteelt. Enkele
firma's sturen dit overzicht van rassen en opbrengstgegevens
rechtstreeks naar hun telers; anderen doen dit echter nog niet.
Door het Produktschap voor Landbouwzaaizaden zal binnen
kort eveneens meer informatie worden verstrekt over markt
prijzen en teeltvooruitzichten. Of dit onvoldoende is, is nog zeer
de vraag. De betekenis van cijfers, de kombinatie en aanvul
lende informatie zijn broodnodig om de teler meer inzicht te
geven in de mogelijkheden en onmogelijkheden van de gras
zaadteelt.
Het is namelijk merkwaardig dat, in tegenstelling tot telers van
tarwe en aardappelen, de telers (behalve over de teelt van gras
zaad als zodanig) betrekkelijk weinig weten over afzet en markt.
In de praktijk blijkt een grote behoefte te bestaan aan
regelmatige informatie over de graszaadteelt in Ne
derland en wat daar zoal mee samenhangt. De Zaai-
zadenkommissie van het Landbouwschap probeert
hieraan enigszins tegemoet te komen door een reeks
artikelen in de landbouwbladen onder de rubriek
"GraszaadinfoEen keer per twee a drie maanden
zal een onderwerp onder de loep worden genomen.
Naast opbrengsten en prijzen zal bijvoorbeeld ook
worden ingegaan op de Nederlandse graszaadpro-
duktie in internationaal én EG-verband.
Suggesties zijn uiteraard welkom bij de Zaaizaden-
kommissie van het Landbouwschap, Raamweg 26,
5's-Gravenhage
De werking op kamille en muur is goed. Ook wordt een goede
bestrijding verkregen van ereprijssoorten. De bestrijding van
kleefkruid is redelijk goed, doch niet altijd afdoende.
Kort na opkomst van de tarwe kunnen de toppen van de bla
deren iets geel verkleuren, maar als regel verdwijnt dit ver
schijnsel weer zeer snel en heeft verder geen invloed op de
opbrengst.
Dosering 7 tot 10 1 per ha, afhankelijk van de zwaarte van de
grond en het humusgehalte. Bij zware grond en/of veel humus
de hoogste dosering gebruiken,
trifluralin linuron. Chandor
Het middel toepassen kort na zaaien tot uiterlijk 3 dagen daar
na, omdat anders schade kan optreden. Alle tarwekorrels moe
ten goed bedekt zijn, omdat anders kans bestaat op kontakt-
schade op het kiemende zaad. Naast duist en windhalm worden
ook kamille, muur en ereprijssoorten goed bestreden. De bes
trijding van kleefkruid is matig, zodat meestal op percelen waar
dit onkruid in het voorjaar vrij veel voorkomt nog een behan
deling plaats zal moeten hebben met mecoprop.
De dosering bedraagt voor zand- en lichte kleigrond tot 20%
afslibbaar 3'h 1 per ha. Kleigrond van 20 tot 30% afslibbaar 4 1
per ha en boven 30% afslibbaar 5 1 per ha.
terbutryn. Igran 50, Brabant Terbutryn
De aanvangswerking is traag, maar de werkingsduur is erg lang.
De duist komt voor een belangrijk deel eerst boven de grond om
dan in de loop van de winter en in het vroege voorjaar af te
sterven.
Dit middel, in verband met kans op opbrengstderving, niet op
zandgrond toepassen.
De werking op duist, kamille en muur is goed. De bestrijding
van ereprijssoorten en kleefkruid is matig tot slecht.
Dosering 3 a 4 kg per ha. Op kleigrond van 35 tot 50% afslibbaar
is de hoogste dosering nodig. De werking valt tegen op gronden
met meer dan 50% afslibbaar.
chloortoluron. Dicuran, Dicuran 500 FW, Brabant Chloor to-
luron, Luxan Chloortoluron
Niet alle rassen verdragen een bespuiting met chloortoluron.
Voor toepassing komen in aanmerking de rassen Bongo, Cama,
Caribo, Clement, Cyrano, Durin, Felix en Okapi. Bij gebruik in
andere rassen kan grote schade worden toegebracht en moet
toepassing ontraden worden.
Duist, windhalm, kamille en muur worden goed bestreden. De
werking op kleefkruid en ereprijssoorten is slecht.
De dosering bedraagt, afhankelijk van de zwaarte van de grond
en het merk van 2 kg of 3 1 tot 3 kg of 5 1 per ha.
isoproturon. Arelon, LP. 50, Graminon WP
Deze middelen zijn dit jaar voor het eerst voor toepassing direkt
na het zaaien van de tarwe toegelaten. De werking op duist,
windhalm, muur en kamille is goed. Kleefkruid en ereprijs
soorten zijn voor deze middelen weinig gevoelig.
De dosering bedraagt, afhankelijk van het merk en de grond
soort, 2l/i kg 4x/i kg per ha.
Ondervruchten
De grote telersmeerderheid participeert echter in de opbrengst
van het eindprodukt. De teler neemt dus voor eigen risiko deel
aan de verwerking en afzet van graszaden door de firma's. Het
minimumprijssysteem geeft hieraan gelukkig een begrenzing.
Déze participatie wordt kontraktueel uitgevoerd onder verant
woordelijkheid van dë zogenaamde "vertrouwenskommissie",
zoals die bij elke firma behoort te bestaan. Deze kommissie
bestaat uit kollega-telers.
Gebrek aan kennis
Dat het hele "gebeuren" rond de graszaadteelt zo duister is,
vindt ook zeker zijn oorzaak in de vaak sterk persoonlijke band
tussen de boer en de firma via de teeltagent. Zowel voor de
technische als kommerciële voorlichting is de teler voornamelijk
op de agent aangewezen. Deze relatie kan soepel en goed lopen;
de teler doet er toch goed aan zich te oriënteren voordat hij met
een firma in zee gaat. Nederland heeft veel goede graszaad
soorten onderverdeeld in rassen. Het is echter niet zo, dat elke
firma van elke soort ook goede rassen heeft. In de praktijk teelt
een boer vaak uitsluitend voor firma A als gevolg van de ver
trouwensrelatie met een teeltagent. Daar is niets op tegen, zo
lang die teler zich maar realiseert dat firma B een beter ras kan
hebben met een hogere opbrengst en prijs.
Openheid
Participeren wordt veelal verbonden aan vertrouwen. Vertrou
wen dient echter niet verbonden te worden aan onwetendheid
voor velen en kennis voor enkelen. Tegenwoordig mag men ver
trouwen en participatie verbinden aan kennis voor velen en
openheid voor iedereen!
Van het PAGV proefstation ontvingen we een uitgebreide
teelthandleiding over raaigrassen van de hand van ir. N.A. Bor.
Deze teelthandleiding no. 8 kan tegen betaling van 5,— op
'giro 2249700 verkregen worden. Er wordt ingegaan op de ge
schiedenis van de graszaadteelt, met vermelding van botanische
gegevens, teeltgebieden, produktie en statistische gegevens.
Als belangrijkste onderdeel volgt dan de beschrijving van de
teelt en de oogst en tot slot de organisatie van de teelt.
7