De maand september op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf Akkerbouw D, N u het er naar uit ziet dat we vroeg met de suikerbietenoogst zullen moeten beginnen, zal dit in de tweede helft van september duidelijk merkbaar zijn in de totale arbeidsorganisatie. Door de te verwachten late aardappeloogst zou het één wel eens door het ander verdrongen kunnen worden. Zorg voor een goede organi satie op Uw eigen bedrijf. Maak als het nodig is tijdig afspraken met de loonwerker. Zorg er voor dat de bietenrooier goed is afgesteld. Kop zo licht als mogelijk is. Het is gewenst om on diep te rooien, echter wel zonder te veel punten te laten zitten. Op deze wijze kan ook de hoe veelheid aanklevende grond worden beperkt. Voorkom zoveel mogelijk het verlies aan pun ten en bieten die bij het laden niet worden opgenomen. M aak nu reeds Uw plan voor de uitzaai van de wintertarwe. Spreid de rassenkeuze. Bij de toto is het wedden op één paard gewoon. De kosten van de tarweteelt zijn echter te groot om dat uit te spelen met één ras. Nogmaals: spreid de rassenkeuze!!! Twee of drie rassen op Uw bedrijf is gewenst. U vermijdt daarmede te grote risico's en U spreidt daarmede gelijktijdig de oogstwerkzaamheden wat. D, D e afrijping van de bruine bonen verloopt wat langzaam, waardoor de oogst vrij laat zal kunnen beginnen. Geleidelijk aan zal er weer een toename zijn van het oogsten met de Mo- bil-Viner. Dit vooral omdat in een later sta dium de mogelijkheden om te kunnen ruiteren er niet beter op worden. Verder wordt het rui teren als een probleem gezien in verband met de benodigde arbeid. Getracht moet worden Aardappelen Uien W Suikerbieten. Wintertarwe Pootgoed Stambonen Het toepassen van kiemremmingsmiddelen is alleen wenselijk op afgeharde niet beschadigde of verwonde knollen, die toch voldoende schoon zijn. Geef de juiste hoeveelheid middel en verdeel dit zo regelmatig mogelijk. In het begin hoeken en randen in de bewaarplaats wat extra geven is gewenst. A an het begin van de maand september is circa 50% van de oppervlakte van de gewassen op ons bouwland weer al van het veld verdwenen. Dit zijn de gewassen als granen, zaderijen en erwten. De andere 50% met de hakvruchten aardappelen, uien, suiker- en voederbieten, bruine bonen en snijmïas moet dan nog volgen. In dit artikel zal worden ingegaan op een aantal nu al spelende voorbereidingen voor de volgende oogst 1979. Daarnaast zal een aantal meer algemene opmerkingen die van invloed zijn op het totale bedrijfsgebeuren gemaakt worden. e prijzen van de aardappelen zouden kun nen doen denken dat het niet zinvol is om zo veel zorg aan dit gewas en de oogst hiervan te besteden. Juist nu echter zal men moeten zor gen voor een goede kwaliteit en voor gave, ge zonde en niet beschadigde knolien. Spuit de aardappelen op tijd dood. Neem een ruime periode in acht tussen het doodspuiten en het rooien. Twee weken tussenruimte is meestal nog te kort. Het aantal middelen om dood te spuiten is voldoende groot om een keuze te kunnen maken. De laatste jaren komt men wel wat terug van de arsenicum bevattende mid delen. Andere middelen zijn DNOC 80%, DNOC in olie, dinoseb in olie, Reglone of Pu- rivel. Moet na de aardappelen wintertarwe worden gezaaid dan is het niet gewenst om arsenicumhoudende middelen of Purivelte ge bruiken. Opkomstvertragingen en eventuele beschadigingen zijn dan niet uitgesloten. De knollen zitten gaaf in de grond. Houd ze gaaf door ze ongeschonden te rooien en in de bewaarplaats te brengen. Houd voldoende grond op de rooi- en opvoerkettingen. Laat deze niet te snel draaien en niet laten schudden. Wat aanklevende grond is niet bezwaarlijk. Het bekleden van de spijlen is eigenlijk voor het behoud van een goed produkt gewoon noodzakelijk. Men neemt dan misschien wel wat meer grond en kriel mee naar huis en daarmee dus wat extra werk. Het probleem van aardappelopslag in de volgende gewassen heeft echter in vele gevallen al veel meer geld gekost in de vorm van arbeidsloon. Ook het lossen van de wagen in de stortbak en verder het tran sporteren in de bewaarplaats moet met een niet te grote snelheid gebeuren. Zorg voor een ge regelde volle stroom aardappelen op de tran sportband om terugrollen te voorkomen. Maak de storthoogte zo gering als mogelijk is. Denk er om: het zijn geen eierkolen! Voorkom stort- kegels! Van het door U van het veld gehaalde produkt is meestal nog niet bekend voor welke eind bestemming het zal worden geleverd. Ook het tijdstip van afleveren is dan vaak nog niet be kend. Overweeg dit bij het bepalen van de meest gewenste bewaartemperatuur. De meest optimale bewaartemperaturen zijn voor: - consumptie--aardappelen 4- 6°C - aardappelen voor chipsindustrie 7-10°C - aardappelen voor frites- en droogindustrie 5- 8°C In de eerste periode na het inbrengen - de zo genaamde heelperiode - moet zo weinig mo gelijk geventileerd worden. Pas daarna moet getracht worden om via de ventilatie de tem peratuur omlaag te brengen. Deze ventilatie is noodzakelijk voor een aantal faktoren als: het afvoeren van warmte, de temperatuur omlaag brengen; het drogen van natte aardappelen, het af voeren van het overtollige vocht; afvoer van gevormd koolzuurgas, toevoer van zuurstof voor de ademhaling van de toch levende knollen; - verspreiding van de toegepaste kiemrem mingsmiddelen. anneer de uien bestemd zijn om langer te bewaren dan is een behandeling met maleïne hydrazide gewenst. De te gebruiken dosering is 2,5 kg actieve stof in minimaal 500 liter water per ha. De toepassing moet plaatsvinden wan neer circa van het loof gestreken is. Het is wel zo dat dit gestreken loof nog in staat geacht moet worden het middel voldoende op te ne men. Zorg voor goede verharde bietenstortplaatsen. Krielkneuzen voorkomt opslag en daardoor extra arbeid in volgend gewas De bedrijfsvooriichters, c.a.r. Goes. M. van Gastel en ing. F. van Houts Na het inbrengen in de bewaarplaats vragen uien voor een goede en voldoende ventilatie 1,5 maal zoveel lucht als aardappelen. Bij een storthoogte van 3 m en een tegendruk van 15 mm waterkolom is dit dan 450 m3 lucht per m2 vloeroppervlak. Aardappelen moeten de eerste weken niet geventileerd worden, bij de uien is het echter noodzakelijk om de eerste weken continu, dag en nacht te ventileren. Een verharde stortplaats is onder de huidige omstandigheden een vereiste. Vervoer van overbodige grondtarra - zowel grond en/of puin en stenen - naar de fabriek is een veel te kostbare zaak en moet dan ook voorkomen worden. Ernstige bietenmoeheid aan weerszijden van de drainsleuf. De rotorkopeg of de schudeg heeft bij de aardappelteelt al veel goede diensten bewezen. Maar ook bij de teelt van wintertarwe of de zwaardere gronden heeft ze al meerdere jaren goede resultaten te zien gegeven. Tracht als dit noodzakelijk is een te grof liggend perceel vooraf wat te egaliseren en een wat fijnere bovenlaag als zaaibed voor de zaaitarwe te be werkstelligen. U kunt dan beter de zaaidiepte regelen. De hoeveelheid zaaizaad kan dan wat beperkt blijven, zeker in de maand oktober. Bij later zaaien is het wel gewenst om de zaai- zaadhoeveelheid wat op te voeren. De later volgende chemische onkruidbestrijding zal dan veelal ook beter kunnen slagen. De kans van slagen op de zwaardere gronden van de inzaai van graszaad voor zaadwinning (veldbeemd) wordt veel groter. e aardappeloogst 1978 is nog niet eens ge ruimd en toch zal men al moeten denken over de aankoop van pootgoed van oogst 1979. De keuze van ras, maat en klasse is niet zo moei lijk. De prijs speelt de laatste jaren echter wel een grote rol. Er wordt nogal eens gekozen voor de maat 28/35 in plaats van 35/45 mm. Dit is niet bezwaarlijk op wat lichtere, voldoende vochthoudende gronden. Voor zwaardere gronden is het beter zich te houden aan de maat 35/45 mm. Het pootgoed maat 28/35 mm dient 20 a 25% dichter in de rij geplant te wor den om tot een gelijk aantal stengels per m2 te kunnen komen. Houd met Uw aankoop daar in ieder geval rekening mee! Steeds duidelijker zal gelet moeten worden op het tijdstip van sorteren bij de verkopende teler, handel of coöperatie en op de wijze waarop het pootgoed daarna bewaard is, hetzij tijdelijk in de schuur of in mechanische koeling. Ook het tijdstip van aflevering op de bedrijven kan van invloed zijn op de latere groei. Pootgoed is niet een zaak als "gerst" of "bo nen" die men weg kan leggen om ze later bij gelegenheid op een soort commando - dus bij het poten - te laten ontkiemen. Pootgoed is een te levend materiaal. De kieming is dan ook sterk afhankelijk van de omstandigheden (vooral de temperatuur) waarbij het bewaard wordt. Het zal altijd noodzakelijk zijn dat in het voorjaar zo goed mogelijk bij te stellen. Denk daarbij ook aan het feit dat in het voorjaar van 1978 een fysiologische jonge poter uit 1977 in de grond is gestopt, terwijl we in 1977 een fy- siologsich oude poter uit de droge, warme zo mer van 1976 in de grond stopten. Later zal zeer zeker op dit onderwerp worden terugge komen. 10

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 10