maatschappij tot bevordering
van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
BRUSSELSE PRIJSBESLUITEN -
WAT HEEFT DE BOER ERAAN?
In dit nummer o.m.:
Jfr O.V.M.-verzekeringen
Bestuurder 80 schuld
aan ongelukken
Pagina 3
Het akkoord over de
nieuwe landbouwprijzen
Pagina 4
Uit de praktijk
Pagina 5/6
Studiedag
suikerbietenteelt
Pagina 7
Direkt poten van
aardappelen in geploegde
grond Pagina 9
Het nieuwste op het
gebied van
aardappelsorteren
te Brouwershaven
Pagina 11
25 jaar LUXAN
Pagina 17
Tuinbouw. Pagina 19
niet hoger is dan de nieuwe Brusselse richtprijs, als die
zelfde akkerbouwer in de praktijk én een hogere kost
prijs konstateert én een boerenprijs voor tarwe die zo'n
6 gulden per 100 kg onder de richtprijs ligt!
Naast de konstateririg dat de E.G.-prijsverhoging op
zich volstrekt ontoereikend is, is ons grootste bezwaar
tegen deze Brusselse besluiten dan ook dat er geen enkel
perspectief wordt geboden dat de vastgestelde prijzen
ook werkelijk gemaakt kunnen worden.
Geen maatregelen dus om de tarweprijs boven het in
terventieniveau uit te tillen. Een nog ondoorzichtiger ma
ken van het rundvleesbeleid zonder enige zekerheid aan
gaande de prijsvorming. En voor de suiker een kort ter
mijn beleid, met het risico dat telers en verwerkende in
dustrie straks op een grotere produktie zijn ingesteld
zonder prijs- en afzetzekerheid.
Maar de land- en tuinbouw moet in elk geval toch blij
zijn dat de E.G. weer een jaar is gered, wordt veelvul
dig gesteld. Uiteraard is dat voor een export gerichte
bedrijfstak als de landbouw een belangrijke zaak. Wij vin
den het evenwel onaanvaardbaar dat steeds weer het ar
gument, dat het voor onze land- en tuinbouw toch van
levensbelang is dat de E.G. blijft voortbestaan, wordl
gebruikt om goed te praten dat diezelfde land- en tuin
bouw maar genoegen moet nemen met wat minder dan
hetgeen haai in feite toekomt.
Al met al Brusselse besluiten die volstrekt ontoerei
kend zijn om de toekomst weer met vertrouwen tegemoet
te zien. Besluiten waar de land- en tuinbouw dan ook ze
ker niet zonder meer genoegen mee zal nemen.
Aanpassing van landbouwbedrijfsgebouwen is mede een onderdeel voor een moderne bedrijfsvoe
ring. Ditmaal op pagina 14 en 15 een uitvoerig artikel met gegevens over de bouw van dan wel voor
zieningen in bewaarplaatsen voor aardappelen en uien. Dit zowel wat betreft de drukvaste wanden
als de isolatie ervan alsmede die van zolder, plafond of dak. Ook ventilatie, thermostaten, mecha
nische koeling en de kosten van ©en en ander wo rden besproken.
zlm
VRIJDAG 21 FEBRUARI 1975
63e Jaargang - No. 3269
land-
tuinbouwblad
"LIET akkoord over de E.G.-landbouwprijzen voor
1975/'76 zoals dat na de gebruikelijke marathon
zitting op 13 februari dan toch nog tot stand kwam, is
in land- en tuinbouwkringen met weinig waardering be
groet.
Dat is ook niet verwonderlijk als we zien dat de uit
eindelijke overeengekomen prijsverhogingen ver achter
blijven bij de COPA-voorstellen. Zoals bekend hadden
de Europese landbouworganisaties een gemiddelde ver
hoging van 15%, zonder enige aftrek, voorgesteld. Een
verhoging die ook voor ons land zonder meer noodzake
lijk was om de kostenexplosie, van met name 1974, enigs
zins goed te maken.
Het betreffende persbericht van het Ministerie van
Landbouw konstateert dat voor ons land de gemiddelde
verhoging neerkomt, op ca. 9 Wanneer wij de verho
gingen per produkt evenwel nader bezien, dan moeten
wij konstateren dat die 9 toch wel volgens een uiterst
merkwaardige berekeningswijze tot stand is gekomen.
Immers voor de akkerbouwprodukten komt er gemiddeld
inderdaad ruim 9 netto uit, maar voor de veehouderij-
produkten is dat zeker niet het geval. Zo resulteren de
twee verhogingen voor de melk over het hele jaar ge
rekend in een totale verhoging van niet meer dan ruim
7 in plaats van 10%, terwijl in feite het niveau der
rundvleesprijzen met slechts 5 is opgetrokken. Verho
ging van de oriëntatieprijs heeft immers nauwelijks prak
tische betekenis! Naar onze mening blijft de reële ver
hoging voor de veehouderij dan ook tot 6 a 7 be
perkt.
Tegen de achtergrond van de kostenstijgingen over de
laatste twee jaar, die voor de akkerbouw nog wat hoger
zijn dan voor de veehouderij, blijft er bij deze prijsbe-
sluiten voor beide sectoren zonder meer een gat van zo'n
6 a 7 zitten. En dan spreken we nog maar niet over
de voortgezette kostenstijging gedurende deze eerste
maanden van 1975.
In dit kader vinden wij de uitspraak van Minister Van
der Stee als zouden voor ons land de kosten nu ruim
schoots goedgemaakt zijn, dan ook onbegrijpelijk en niet
getuigen van veel gevoel voor de realiteit waarin boer
en tuinder vandaag de dag verkeren!
PAPIEREN PRIJZEN
UEN realiteit die inhoudt dat de 'kale kostprijzen van
de diverse gewassen en produkten af-boerderij
schrikbarend zijn gestegen en bovendien dat van de in
1974 genomen E.G.-prijsbesluiten nog maar weinig in de
boerenportemonnaie is te merken. Dat laatste geldt dan
met name voor de tarwe en het rundvlees en in mindere
mate ook voor de laatste verhoging van de melk.
Het wordt, dachten wij, de hoogste tijd dat men ook
in Brussel en Den Haag gaat beseffen dat bij boer en
tuinder steeds meer argwaan groeit tegen theoretische
berekeningen en papieren prijzen, die in de praktijk niet
verwezenlijkt blijken te worden.
Wat heeft de akkerbouwer Op zijn eigendomsbedrijf
van 20 a 30 ha eraan als hem wordt voorgerekend dat
de kostprijs van zijn tarwe, vastgesteld volgens de LEI-
berekeningen voor pachtbedrijven van gemiddeld 45 ha,
ONS COMMENTAAR
AANVULLENDE MAATREGELEN
TN de komende paar weken zal de georganiseerde
landbouw ongetwijfeld tot een nieuwe opstelling
komen op basis van de oorspronkelijke COPA-voorstel
len, de nu genomen E.G.-besluiten en de laatste gege
vens over de kostenontwikkeling. Wij zullen daarbij voor
stellen om op korte termijn te komen tot de formulering
van een pakket aanvullende maatregelen, waarbij via de
gewestelijke organisaties met name ook op de situatie
in de praktijk kan worden ingespeeld.
Voor zover aanvullende maatregelen in E.G.-verband
niet reëel lijken, dienen maatregelen in nationaal verband
te worden genomen die er primair op gericht zijn dat de
totale geldopbrengst der produkten hoger wordt. Eerst
indien er immers weer sprake kan zijn van een aanvaard
baar ondernemersinkomen, kunnen ook voorstellen op
het gebied van de belastingheffing voor zelfstandigen hun
effekt sorteren.
Overigens geven een aantal eerste commentaren van
uit het parlement aan, dat men daar meer begrip toont
voor de positie van land- en tuinbouw dan bij de rege
ring. Het zal nu zaak zijn dit begrip aan de hand van re
cente cijfers omtrent de ontwikkeling van kosten en
reële marktprijzen in effectieve daden om te zetten.
In elk geval mag van de boeren en hun organisaties
niet verwacht worden dat ze zich zonder meer zullen
neerleggen bij een uitblijven van aanvullende maatrege
len. Dat zou immers een onaanvaardbare verdere ver
slechtering van de inkomenspositie en de toekomstmo
gelijkheden voor zeer vele boerenbedrijven inhouden!
LUTEIJN.