Voorlopige uitkomsten C.B.S.
landbouwtelling mei 1974
HOOFDBESTUUR
VERGADERDE
Granen
Tarwe
w.v. wintertarwe
zomertarwe
beteelde opper- in procenten
vlakte in ha
1973 1974meerminder
(def.) (voorl.)
292.789 260.530 11,0
137.879 130.033 5,7
116.280 103.301 11,2
21.599 26.732 23,8
Gerst
90.068
73.384
18,5
w.v. wintergerst
10.446
8.299
20,6
zomergerst
79.622
65.085
18,3
Rogge
31.068
22.153
28,7
Haver
30.308
32.584
7,5
Korrelmais
2.871
1.937
32,5
Mengsels van granen
595
439
26,2
Peulvruchten
(droog te oogsten)
8.700
12.156
39,7
Groene erwten
2.348
4.357
85,6
Schokkers
667
997
49,5
Kapucijners en
grauwe erwten
921
952
3,4
Bruine en witte bonen
4.740
5.850
23,4
Handelsgewassen
25.573
27.377
7,1
Koolzaad
15.243
13.720
10,0
Karwijzaad
2.957
4.814
62,8
Blauwmaanzaad
2.138
1.464
31,5
Vlas
4.955
7.379
48,9
Landbouwzaden
Graszaad
13.779 17.198 24,8
Knol- en wortelgewassen 278.795 277.899
Cons, aardappelen 2)
op zand- en veengrond 16.921 15.377
op kleigrond 69.398 71.196
Fabrieksaardappelen3 70.367 71.698
Suikerbieten 117.308 115.648
Voederbieten 4.654 3.980
Groen voedergewassen
Snijmais
Overige
akkerbouwgewassen
Totaal
akkerbouwgewassen
5.291 5.904
674.876 674.605
2,6
1,9
11,6
0,3
9,1
1,4
14,5
49.949 73.541 47,2
J) exclusief bedrijven kleiner dan 10 S.B.E.
2) inclusief vroege-, poot- en voeraardappelen
3) inclusief pootaardappelen
WAAKZAAMHEID BLUFT GEBODEN I
gevoerd, zijn de uitvoerheffingen op een zodanig niveau
vastgesteld dat in feite geen uitvoer naar derde landen
plaats vindt. In Brussel valt de beslissing of maatregelen
genomen worden om de tarwe-afzet op basis van de
richtprijs mogelijk te maken.
De vergadering nam kennis van een schrijven van de
Prov. Agrarische Commissie van de 3 CJO Zeeland,
waarin protest wordt aangetekend tegen het besluit van
de Europese Commissie om op de magere suiker een
uitvoerheffing te leggen. Jarenlang, aldus dit schrijven
werd de magere suiker met grote verliezen voor teler en
fabrikant buiten de E.E.G. afgezet. Nu de situatie wat
gunstiger is geworden op de wereldsuikermarkt, is het
absoluut onaanvaardbaar dat het E.E.G.-suikervoorzie-
ningsbeleid gevoerd wordt ten koste van het inkomen
van de suikerbietenteler. Een zienswijze die de volledige
instemming had van de vergaderingl
TUINBOUW
T")E heer M. J. Goud besprak de situatie in de tuin-
bouwsector en merkte betreffende de marktsituatie
van de verschillende groentegewassen op dat deze zich
in de afgelopen weken gunstig heeft ontwikkeld. Produk-
ten als tomaten en komkommers hebben echter veelal
een onbevredigende prijs opgebracht. In tegenstelling
met andere vollegronds groenten verloopt de prijsvor
ming voor de uien op heden bijzonder stroef. Gezien de
ontwikkeling van de laatste jaren is er vanuit de akker
bouwsector sprake geweest van vlucht naar de z.g. vrije
produkten. Ook mede door de mogelijkheden op het ge*
bied van mechanisatie heeft het areaal een stijgende ten
dens vertoont. De aanvankelijk laag getaxeerde kg-op-
brengsten lijken gemiddeld mee te gaan vallen. Er zal
dan ook aan de vraagzijde nog veel moeten gebeuren
voordat er sprake kan zijn van een gunstige prijsvorming.
De opbrengst van bloembollen valt voor de tulpen nog
niet tegen. De voorverkoop was vriendelijk. Maar op de
veiling is later een dermate down-stemming ontstaan, dat
grote aantallen in de z.g. surplus-regeling zijn terecht ge
komen.
Ook de prijsvorming van de Irissen is bijzonder slecht
men overweegt zelfs om sommige percelen niet te rooien.
De geldelijke opbrengst is minder dan de helft van vorig
jaar. De stand van de gladiolen is erg wisselvallig, va
riërend van goed naar slecht. Het moment van uitpoten
en droogtegevoeligheid van de grond speelt hierbij een
rol. De handel is uiterst flauw te noemen.
Voor wat de fruitteelt aangaat merkte de heer Goud
op, dat het oogstseizoen 1974 voor de telers van klein
fruit veel teleurstelling heeft gebracht. Belangrijke teel
ten zoals frambozen en nu ook de bramen laten het in
kg-opbrengsten, maar vooral in prijs zitten. Gelet op het
arbeidsintensieve karakter van deze teelt en de steeds
stijgende loonkosten is dit een onbevredigende situatie.
De afzet van vroege appelrassen had tot dusver een
vlot verloop de prijzen waren zeer bevredigend. Hoewel
van de prijsvorming in z'n totaliteit nog weinig te voor
spelen valt, is er gezien de kleinere Europese oogst een
gerechtvaardigd optimisme.
Van de peren verwacht men een grote oogst in Neder
land, van sommige rassen zelfs een topoogst. Wanneer
men vergelijkingen wil trekken t.a.v. vorig jaar dan moet
wel bedacht worden, dat er toen voor de meeste rassen
sprake was van een misoogst.
Ondanks de te verwachten betere uitkomsten nu voor
de fruitteelt beklemtoonde de heer Goud nog eens hel
belang van een Europese rooiregeling, die gereed moet
liggen om tot uitvoering te brengen als de omstandig
heden daartoe in de toekomst aanleiding zouden geven.
Ook de E.E.G.-molens malen nu eenmaal langzaam en
als de nood aan de man komt kost het maanden voordat
een dergelijke regeling op Europees niveau rond zit, maai
dan is het alweer te laat!
Ook wees de heer Goud op de noodzaak van een doel
treffender derde landen beleid, waar verschillende sek
toren in de tuinbouw zeer nauw bij betrokken zijn indien
de referentieprijzen niet omhoog gebracht worden. Brus
sel is nog steeds niet bereid hieraan mee te werken! Te
vens wees de heer Goud op het onredelijke bij de fiscale
afwikkeling van de overbruggingsregeling, zodat over het
door de overheid kwijt gescholden gedeelte van de
schuld, inkomstenbelasting betaald moet worden! Ten
slotte benadrukte de heer Goud in het algemeen de moei
lijke positie van de agrarische ondernemers; die het lang
zamerhand onmogelijk wordt gemaakt de continuïteit van
zijn bedrijf te kunnen voortzetten. Bij gunstige bedrijfs
resultaten vloeit het leeuwendeel naar de belastingen, bij
tegenvallende uitkomsten moest steeds verder worden
ingeteerd. De heer Goud noemde dit treffend: Dweilen
met de kraan openl
VEEHOUDERIJ
T\E ontwikkeling van de rundveehouderij in ons werk-
gebied is erg verschillend, wat al direct naar vo
ren komt als men de laatst bekende landbouwtelling er
bij haalt. Aldus de voorzitter van de veehouderijcommis
sie de heer J. M. van Heijst. Dan blijken er in Zeeland
85.893 dieren aanwezig te zijn waarvan 21.049 melkkoeien
op 3.457 bedrijven waarvan 2.030 melkveehouders.
Hieruit blijkt dus dat het stalgemiddelde wat melk
koeien betreft maar ruim 10 is. Volgens deze telling zijn
in Brabant ruim 795.000 dieren aanwezig waarvan ruim
318.000 melkkoeien op 18.946 bedrijven waarvan 15.422
melkveehouders zodat het stalgemiddelde hier wat melk
koeien betreft ruim 20 is. Op Gelderland na is Brabant
de provincie waar het meeste rundvee wordt gehouden
en buiten de nieuwe polders is Zeeland de kleinste. Door
de hoge transportkosten van melk in gebieden waar maar
kleine kwantums melk aanwezig zijn hebben de diverse
fabrieken die melk ontvangen in Zeeland moeten beslui
ten in grote delen van Zeeland alleen nog maar melk op
te halen met diepkoeltanks, hierdoor zullen verschillen
de kleine melkveehouders stoppen met de melkerij of
uitbreiden zodat de investering die gedaan moet worden
zo rendabel mogelijk te maken.
Het is voor deze bijzonder jammer dat de rundveemes-
terij niet rendabel is, want hier is wel ambitie voor de
mesterij en de meeste bedrijven beschikken nogal over
wat produktie zoals bietenkoppen en aardappelen wat bij
verkoop maar een kleine opbrengst geeft en bijzonder
goede produkten zijn voor het mesten van rundvee, ook
kan men in de winter vaak wel over voldoende arbeid be
schikken voor de verzorging en de stallen, misschien
wel niet zo modern, zijn vaak aanwezig. Hetzelfde geldt
ook voor het kleigebied in Brabant.
Hier gaat het er toch naar uitzien en steeds meer be
drijven gaan de koeien winter en zomer op stal houden
of met een kleine uitloop en brengen dan gedurende het
gehele jaar het voer bij deze dieren. Hierdoor gaat wel
het minste voeder verloren en kan men wel enkele die
ren meer houden, want dan wordt er niets vertrapt of
verkuild; maar is erg bewerkelijk en een nogal dure me
thode. Vaak worden er op deze bedrijven grote hoeveel
heden krachtvoer bijgevoederd.
De voederpositie is dit jaar voor de komende winter
maar uiterst matig. Vanwege het droge schrale voorjaar
is van de eerste snede hooi- en kuilopbrengst laag en de
kwaliteit laat ook vaak te wensen over vanwege de regen
achtige periode die hier op volgde. De stand van de snij
mais liet aanvankelijk ook sterk te wensen over, maar de
laatste tijd heeft dit gewas nogal wat opgehaald en ziet er
thans niet slecht uit.
Een ander probleem waar men in Brabant de laatste tijd
nog al wat zorgen om maakt is, dat er langs de grens
strook vooral in de buurt van Nispen-Zundert, Wernhout
en Baarle-Nassau nogal wat abortus-bang gevallen op
treden. Dit zijn kennelijk besmettingen die van de grens
komen uit België. Heel wat Belgen hebben in Nederland
wat weilanden waar zij vee weiden en omdat de bestrij
ding in België nog maar in zijn kinderschoenen staat en
de dieren daar lang niet zo effectief zijn geregistreerd
als bij ons is dit een erge bedreiging voor dit gebied en
kost veel geld. Zou het niet mogelijk zijn om met de
Belgische Boerenbond eens een praatje in dit gebied
te hebben na afloop van het jaar waarvoor de proef was
aangegaan dat er wordt doorgegaan met de entingen?
Nadien zijn er in Brabant nog enkele gebieden in aanmer
king gekomen voor enting en ook daar is het succes niet
uitgebleven. Het is te hopen dat als er weer dreiging
van pest optreed men overgaat tot enting om uitbreiding
te voorkomen.
Het opruimen van de besmette stallen heeft handen
vol geld gekost en hierbij vergeleken kost het enten be-
betrekkelijk weinig en geeft praktisch een volledige be
scherming zo is gebleken.
De varkenshouders die niet in intergratieverband of
goede contracten hebben maken momenteel een zeer
moeilijke tijd mede want hier worden grote verliezen ge
leden vanwege de lage prijzen. De laatste weken schij
nen de prijzen iets op te trekken en laat ons hopen dat
het dieptepunt gepasseerd is. anders zullen hier gewel
dige klappen vallen want dit is voor niemand lang vol te
houden, ondanks dat het vorig jaar een gunstig jaar is
geweest.
Tenslotte vroeg de heer Van Heijs aandacht voor de
B.T.W.-compensatie.
Na het aannemen van de motie Ter Woorst heb
ik de indruk dat dat de B.T.W. compensatie ten ge
volge van de revaluatie ergens anders terecht komt dan
bij de veehouders en als het op dezelfde manier weer
gaat geloof ik dat men er geen grote verwachting van
moet hebben. De veehouders hebben hierop recht, dus
moet men ook proberen om deze daar te krijgen, aldus de
heer Van Heijst!
i
GRONDBANKPROEF - MONUMENTENLIJST
J^E afdeling Werkendam' der ZLM vroeg in een schrij
ven de aandacht van het H.B. ten aanzien van de
grondbankproef die nu tot het gehele land is uitgebreid.
Tegen het gevoerde grondbankbeleid brengt deze afde
ling de bezwaren naar voren dat geen recht van terug
koop in de voorwaarden is opgenomen en dat de opper
vlakten van 30 ha en 50 ha voor resp. veehouderij- en
akkerbouwbedrijven te hoog gegrepen is. De vergade
ring constateerde dat overduidelijk gebleken is dat de
belangstelling voor deelneming aan de grondbank uiterst
gering is. Daaruit blijkt overduidelijk dat de voorwaarden
voor de praktijk geen perspectief bieden en er dus geen
gebruik van wordt gemaakt.
Besloten werd een en ander ter bevoegder plaatse
aanhangig te maken of mogelijk een spoedige oplossing
om de bestaande bezwaren op te heffen bereikt kan wor*
den. In een schrijven van de kring Altena-Biesbosch der
ZLM wordt door de overheid gevoerde monumentenbe
leid aan de orde gesteld. Alhoewel de nodige fondsen
ontbreken om op de monumentenlijst geplaatste gebou
wen te restaureren en/of aan te passen, worden er steeds
meer op de monumentenlijsten geplaatst. Nog daarge
laten de papieren rompslomp die een en ander met zich
meebrengt blijkt het daardoor niet mogelijk de gebou
wen aan de moderne bedrijfsvoering aan te passen, met
alle konsekwenties voor de agrarische ondernemer van
dien.
De vergadering onderschreef de mening van de kring
dat de agrarische ondernemer niet de dupe mag worden
van beperkingen in de bedrijfsvoering en de financiële
lasten die men in het belang van de Nederlandse samen
leving aan hem meent te moeten opleggen. In dit ver
band verwees de vergadering naar hetgeen hierover in
de beantwoording van het ZLM vraagpunt 73/74 Land
schap en milieu opgemerkt wordt en dat aan de bevoeg
de instanties in brochure-vorm aangeboden zal worden.
De conclusies die de afdelingen dienaangaande naar vo
ren brengen spreken een duidelijke taal en worden vol
ledig door de vergadering onderschreven!
J
SUBSIDIE SAMENWERKINGSVORMEN
LAND- EN TUINBOUW
J^OOR het O.- en S.-fonds werden richtlijnen opge
steld waaraan samenwerkingsverbanden moeten
voldoen om voor subsidie in aanmerking te kunnen ko
men.
Enige maanden geleden werd hierover een artikel in het
landbouwblad geplaatst. Het blijkt echter dat de uitvoe
ringsbeschikking nog steeds niet door het ministerie van
landbouw vastgesteld en ook de aanvraagformulieren nog
niet beschikbaar zijn. Desgevraagd werd dienaangaande
nog medegedeeld dat een samenwerkingsvorm met een
loonwerker niet in aanmerking voor subsidie komt.
Betreffende de verplichting tot terugbetalen van de
subsidie indien binnen 6 jaar de samenwerking zou wor
den beëindigd, vermeerderd met 10% boete, werd op
gemerkt dat het in de lijn van de verwachtingen ligt dat
in geval van bijzondere omstandigheden dit boetebeding
met de nodige souplesse zal worden gehanteerd.