KONKLUSIES CAPPON HEINKENSZAND 12 VRAAG IX Hoe dienen de landbouworganisaties zich naar Uw mening op te stellen? a. Ten opzichte van landschappelijk waardevolle agrarische ge bieden? c. Ten opzichte van gebieden, die primair voor de landbouw zijn bestemd? SAMENGEVAT is het standpunt van alle afdelingen: De Landbouworganisaties zijn verenigingen van landbouwers, waarvan verwacht wordt dat zij de belangen van de agrariërs als groep en als individu zullen behartigen. Dit geldt ook voor het landschap en het milieu. Zij zullen dit op een wijze dienen te doen dat de zelfstandige zijn bedrijf uit kan oefe nen op de voor hem meest verantwoorde wijze. Zij dienen de belangen te behartigen ap een wijze dat ze de publieke opinie niet van zich vervreemden. In goed overleg en inspraak moeten zij met hun leden de standpunten bepalen: a. ten opzichte van het landschappelijk waardevol agrarisch gebied, waarvan door de over'.veden wordt gesteld dat hoewel de landbouw een belangrijke plaats zal blijven innemen, aan het agrarisch grondgebruik beperkingen zul len worden opgelegd, stellen de afdelingen dat de organisaties er op toe moe ten zien en mede door inspraak het zo ver zien te krijgen dat de beperkingen die worden opgelegd zo gering mogelijk schade voor de bedrijfsvoering berokkenen. Indien deze schade toch zou ontstaan, dan zal deze jaarlijks dienen te worden vergoed door die instanties, die de beperking opleggen. Verder is het belangrijk er op toe te zien dat bedrijven, die zich niet kunnen ontwikkelen, vroeg of laat in moeilijkheden zullen komen. Verder is voor de boer planologische zekerheid een primaire eis. Het lijkt er soms op dat er een continu planning plaatsvindt met alle kwade gevolgen vandien; b. In die gebieden die geheel op het natuurbehoud of het natuurbeheer zijn gericht vinden vele afdelingen dat de bedrijven gecompenseerd dienen te worden met een bedrijf in de IJsselmeerpolders, dan wel op vrijwillige basis uitgekocht dienen te worden door de overheid voor waarde, als waren er geen beperkingen; dan wel: beheersovereenkomsten dienen te worden gesloten, die een volledige schadevergoeding garanderen voor het niet optimaal kunnen voeren van het bedrijf. Het is vanzelfsprekend zo menen veel afdelingen dat de alleen voor de landbouw minder geschikte gronden als natuurgebied worden verklaard. De randwerking mag ook niet uit het oog worden verloren. De wildschade en duivenschade rond de natuurgebieden dient effektief te worden bestre den en/of vergoed te worden, stellen alle afdelingen. De landbouworgani saties hebben niet alleen bij de planning maar tevens over het adviseren bij beheersovereenkomsten een taak; c. Voor de gebieden die primair voor de landbouw zijn bestemd, dient men te ijveren dat deze gebieden zo groot mogelijk zijn en blijven. Verder dient men te ijveren voor een blijvende gezonde struktuur van deze gebieden, waar nodiig door middel van ruilverkavelingen. Men zal er voor dienen te waken dat deze voor de landbouw bestemde ff> In de bedrijfsvoering in de landbouw wordt wel degelijk rekening ermee gehouden dat het even wicht in de natuur niet straffeloos verstoord kan worden. Dat anderen dat bepaald niet altijd doen blijkt o.m. uit bovenstaande foto! gebieden niet geleidelijk aan in landschappelijk waardevolle gebieden of woongebieden veranderen. Landhuizen met bijbehorend bos dienen te worden geweerd stellen sommige afdelingen, terwijl anderen dit op zeer bescheiden schaal toe zouden wil len staan. Ondergrondse en bovengrondse leidingen dienen evengoed uit deze gebieden te worden geweerd, zo meent men. 1. Het behoud van een goed milieu is noodzakelijk, maar mag en kan niet ten koste gaan van de agrariër en zijn bedrijf. 2. De ekonomische ontplooiing van land- en tuinbouw mag niet be lemmerd worden door landschappelijke voorschriften opdat het stre ven naar een rationele produktie niet wordt ondergraven. 3. Indien beperkende landschappelijke bepalingen een optimale be drijfsuitoefening in de weg staan of bemoeilijken, dient een jaarlijkse geïndexeerde schadeloosstelling te worden toegekend. 4. De boer droeg en draagt een grote verantwoordelijkheid voor het landschap, waarvan het beheer aan hem is toevertrouwd. Hij wil en kan ook in de toekomst deze verantwoordelijkheid dragen. 5. In die gebieden die volledig op natuurbehoud zijn gericht en waar geen ekonomische bedrijfsvoering meer mogelijk is dienen compen serende domeinbedryven ter beschikking te worden gesteld of an derzijds dient op vrijwillige basis uitkoop plaats te vinden. Het werken met beheersovereenkomsten kan, mits goed toegepast, mogelijkheden bieden. 6. Het Nederlandse volk zal duidelijk gemaakt moeten worden dat het beheer van het natuurlijk gebied evengoed geld gaat kosten als dat van het stedelijk milieu. Nooit mag de individuele agrariër hier de dupe van worden. 7. Door 93 van de afdelingen wordt het motto „de vervuiler be taald" geaccepteerd, onder voorwaarde dat de financiële lasten op gebracht kunnen worden, en naar evenredigheid door de totale be volking worden betaald. 8. Aan de voorwaarden die de wet, verontreiniging oppervlaktewate ren en de hinderwet, stelt, kan niet door ieder bedrijf worden vol daan. Voor de voorzieningen die door de agrariërs moeten worden ge troffen acht men een doorberekening in de prijzen noodzakelijk, even als bij de industrie gebeurt. 9. Praktisch alle afdelingen pleiten voor een soepele overgangsregeling bij de uitvoering van de wet verontreiniging oppervlaktewateren. Men wenst eerst gedegen voorlichting. 10. De extra eisen die geadviseerd worden door de welstandscommissie aan B. en W. en die geen ekonomische funktie hebben voor het be drijf dienen door de gemeentelijke overheid te worden betaald. 11. De distel-verordening dient te worden gehandhaafd en strikt te wor den nageleefd en gekontroleerd. Indien zoals nu iedere kontrole ont breekt is de boer verplicht om meer gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. 12. Uit zeer veel onderzoekingen is gebleken dat kunstmest het milieu niet vervuilt. Afschaffing van kunstmest zou. hongersnood veroor zaken. 13. De gewasbeschermingsmiddelen die in de landbouw zo doelmatig mogelijk worden gebruikt i.v.m. de zeer hoge kosten, worden voordat zij voor gebruik worden vrijgegeven getoetst op veiligheid voor mens en dier. 14. Het onderzoek naar gewasbeschermingsmiddelen die afbreekbaar zijn vindt plaats maar dient te worden uitgebreid. 15. Er zal op aktieve wijze naar gestreefd moeten worden tussen de agrariërs en niet-agrariërs meer begrip voor eikaars problemen en wensen ten aanzien van het milieu en het landschap te kweken. TE KOOP BD INSCHRIJVING a. 20-tal percelen PACHTVRUE GROND in grootte variërend van IVi15Vj ha met een totale oppervlakte van 135 ha, waarvan ruim 107 ha in de Hoekse Waard in het ruilverkavelingsblok „Strienemonde" en ruim 28 ha op Voorne-Putten in het ruilverkavelingsblok „Voorne- Putten". b. Een BOERDBRU op bijna 3 ha grond, bestaande uit een riant woonhuis met CV, 66 cm2, woonkamers, 30 m2 woonkeuken en 3 slaapkamers, donkerhouten trappenhuis met marmer en trravertin; en schuur 37 X 16 m met rieten dak. Inlichtingen en dossier met kaartje van de ligging der percelen en inschrijfformulier verkrijgbaar bij ing. P.S.D. Overwater rentmeester te Strijen, Molenstraat 41, tel. 01854-1644. CAPPON ruimere trekkerstoppelploegen van hoogwaardige kokerbal k, leverbaar in 5 t/m 10 scharige. Ook leverbaar op snijbreedte van 30 cm. per schaar. Beproefd door het I.LR. bulletin no. 469 CAPPON meervoudige trekker-ondergrond woelers in 2 tands t/m 7 tands. Doorlaathoogte 75 cm. Diepgang 65 cm. Tel. 01106 1201

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 12