11
3e de bedrijven met kleinere eenheden vee voor te zware investeringen
komen te zitten;
93 van de afdelingen onderschrijft het motto wèl onder de volgende
voorwaarden:
le dat diegene, die niet vervuilt, ook niet betaalt;
2e er een billijke en redelijke toepassing plaats zal vinden;
3e de landbouw, de industrie, de huishoudelijke vervuilers naar (evenredig
heid gullen worden belast;
4e mits men niet van iedere lozing op het oppervlaktewater en VeaVuiler
maakt;
5e men aan belanghebbende aantoonbaar maakt wanneer ïnen vervuilt;
6e mits de kosten doorberekend kunnen worden in de produkten-
De agrarische werkgroep van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen,
afdeling Zeeland stelt deze vraag (niet met ja of (nee te kunnen beantwoorden.
Volgens hen zegt het niets over wenselijkheid of rechtvaardigheid. Wie is de
vervuiler vragen zij? De huisvrouw of de wasmiddelenfabrikant?
De producent die gedwongen wordt zijn bedrijf zo ekonomisch mogelijk te
runnen of de konsument, die een goedkoop voedselpakket wenst? Vragen, die
naar hun mening te weinig worden gesteld!
Welstandscommissies blijken niet altijd bij het be
oordelen van de bouw-verbouw van agrarische pan
den voldoende begrip te hebben voor de typische
agrarische eisen en wensen die de bedrijfsvoering
met zich mee brengt. Kostenverhogende verfraai-
ingseisen die geen economisch nut hebben dienen
dan ook door de gemeenschap te worden betaald!
VRAAG VII Een welstandscommissie is een gemeentelijke commissie, die tot
taak heeft het gemeentebestuur te adviseren inzake bouw en ver
bouw t.a.v. vormrelatie tot het landschap en verdere esthetische
waarden van het gebouw.
Hoe zijn de ervaringen met adviezen van welstandscommissies in
Uw gemeente?
Dienen de extra eisen die worden gesteld, betaald te worden door
de belanghebbende of door de gemeenschap?
ervaringen met de adviezen van welstandscommissies in de verschillende
gemeenten zijn zeer uiteenlopend. In de meeste van onze Zeeuwse en
Brabantse gemeenten wordt met kennis van zaken zowel uit een oogpunt van
estetika als uit een ekonomisch oogpunt geadviseerd bij bouw van agrarische
panden. Men voelt in deze gemeenten de welstandscommissie niet als een last.
In andere gemeenten vindt men dat de tussenschakel tussen gemeentewerken
en B.en W. zeer vertragend werkt, wat veel tijd en soms ook extra geld
vraagt. Men vindt in die gemeenten ook dat de welstandscommissies zich
beter moeten informeren over het hoe en waarom, dus meer oog dienen te heb
ben voor de motieven, die leidden tot de keuze van een bepaalde vorm, plaat
sing of de te gebruiken materialen. In die gemdenten waar men slechte erva
ringen heeft werden de volgende opmerkingen gemaakt:
a. de landbouwbelangen worden over (het hoofd gezien;
b. er is meer begrip nodig voor typische agrarische eisen en wensen;
c. er worden zeer willekeurige normen aangelegd;
d. wat in de ene gemeente wel mag, mag in de andere niet;
e. men is zeer afhankelijk van de visie Van één persoon, wat die nu toevallig
mooi vindt;
f. er wordt te weinig rekening gehouden met een verantwoorde ekonomisch e
bedrijfsvoering;
De gebruiker van de grond maar ook de eigenaar heeft recht op
schadevergoedingen indien van overheidswege gebruiksbeperkingen
opgelegd worden.
g. indien mogelijk zou men liever een passende beplanting voorgeschreven
krijgen dan nu de diverse kleuren;
h. 80 van de afdelingen vindt het noodzakelijk dat een deskundige op het
gebied van agrarische bedrijfsgebouwen in dergelijke commissies wordt
benoemd. Dit kan evengoed een boer als een boerin zijn, zo stelt men.
Indien extra eisen gesteld worden aan de gebouwen, die voor de boer geen
ekonomisch nut hebben, doch eigenlijk meer als verfraaiing voor de gemeen
schap dienen te worden aangebracht en (daardoor kostenverhogend werken,
dienen deze kosten door de gemeenschap te worden betaald uit de gemeen
schappelijke middelen!
Door 7 afdelingen wordt er nog eens met klem op gewezen dat een wel
standscommissie een adviserende taak heeft en de beslissingsbevoegdheid ligt
bij Burgemeester en Wethouders.
VRAAG VIII Acht U de beperking van het gebruik van kunstmest en chemische
gewasbeschermingsmiddelen aanvaardbaar uit een oogpunt van een
economische bedrijfsvoering, milieu-beschermende maatregelen?
Ziet U in dit verband dat b.v. de distelverordenmg moet verdwij
nen of in stand moet blijven?
ALLE afdelingen stellen dat een beperking van het gebruik van kunstmest
niet aanvaardbaar en niet noodzakelijk is. Hiervoor zijn verschillende Tede-
nen aan te voeren.
Door de daartoe bevoegde instanties is door onderzoek bewezen dat kunst-
melk geen milieu vervuiler is. Zelfs verre van dat;
Diezelfde onderzoekingen hebben aangetoond dat het grondwater dat uit de
drains wordt afgevoerd in veel en veel mindere mate is verontreinigd dan
het regenwater dat vermengd met verschillende bestanddelen, die in de
lucht aanwezig zijn op aarde komt;
Door de kosten van de kunstmest hoeft men niet bang te zijn dat er een
overdosering plaatsvindt. De economische wetten gelden immers ook voor
het gebruik van kunstmest;
Overwegend is men dan ook van mening dat kunstmest geen schade aan het
milieu veroorzaakt;
AP de vraag of beperking van het gebruik van kunstmest om economische re-
denen verantwoord zou zijn is men unaniem van mening dat de gevolgen
voor zowel de consument als de agrariër zeer groot zouden zijn en wel om de
volgende redenen:
a. de prijzen van de landbouwprodukten zouden een zeer sterke stijging onder
gaan;
b. de voedselvoorziening zou gestagneerd worden, wat in nog grotere gebieden
dan nu reeds het geval is, hongersnood zou veroorzaken;
c. duidelijk dient diegenen, die het gebruik van kunstmest willen beperken,
voor ogen te staan, dat een beperking over de gehele wereld zou dienen
plaats te vinden, wat praktisch onuitvoerbaar is;
d. geen enkel landbouwbedrijf zou zonder kunstmest-gebruik nog een bestaan
hebben. De kosten liggen reeds zo hoog dat alleen goede tot zeer goede op
brengsten een bedrijf nog rendabel maken.
Alle beperkingen die het agrarisch bedrijf bij de bedrijfsvoering ten
algemene nutte opgelegd krijgt dienen vergoed te worden door die
genen die de beperkingen oplegt of op wiens advies dit gebeurt.
AVER het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen werd het volgende geant-
woord wat betreft de milieuvervuiling:
Alle gewasbeschermingsmiddelen zijn, voordat zij voor gebruik in de prak
tijk worden vrijgegeven, getoetst op veiligheid voor mens en dier. Hierop
is een zeer strenge controle;
VeTder vindt er steeds onderzoek plaats, en dit dient gestimuleerd te
worden, naar meer gewasbeschermingsmiddelen die afbreekbaar zyn, en
naar gewassen die resistent zijn tegen ziekten;
Men is ervan overtuigd dat de nodige veiligheids- en voorzorgsmaatrege
len nauwlettend gevolgd dienen te worden. De resten van bestrijdings
middelen en leeg fust dienen te worden opgeruimd;
Verder wijst men op de uitstekende voorlichting, die wordt gegeven o.a.
door de specialisten van gewasbeschermingsmiddelen bij de consulentschap
pen; ook gehouden cursussen werken voorbehoedend voor eventuele fouten
bij het gebruik voor zowel consument als producent;
Uit ekonomische overwegingen is vooralsnog beperking onmogelijk. Voor
zover de beperking uit economische overwegingen mogelijk is, wordt dit
reeds toegepast. Het is wellicht buiten de landbouw nog niet algemeen
bekend dat de prijzen van de gewasbeschermingsmiddelen zeer hoog zijn
zodat deze middelen zeer efficiënt worden gebruikt, wat een juiste toe
passing waarborgt.
Door 100 van de afdelingen werd gesteld dat de distelverordening gehand
haafd moet blijven. Indien deze distelverordening zou verdwijnen, dwingt dit
de agrariër tot gebruik van imeer bestrijdingsmiddelen. Met klem wordt het
bestuur gevraagd stappen te willen ondernemen voor een betere toepassing
van de distelverordening. Naar de mening van alle afdelingen wordt er met
2 maten gemeten. Een controle bij Rijk, Provincie, Gemeenten en sommige
Waterschappen ontbreekt ten enen male. Men vindt dit zeer discriminerend
en absoluut fout!
(Zie verder pag. 12)