maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
TOCH NOG ENIGE EXTRA COMPENSATIE
VOOR DE AKKERBOUW
zlm
land- en
tuinbouwblad
VRIJDAG 21 JUNI 1974
62e Jaargang - No. 3236
ONS COMMENTAAR
IIET openbare debat in de Tweede Kamer naar aanlei
ding van het niet verlengen van de BTW-compensa-
tie voor de landbouw, heeft in zoverre positief resultaat
opgeleverd dat in feite Minister Van der Stee heeft er
kend dat althans voor een paar sectoren het gevoerde
beleid ontoereikend is geweest. Zo zal nu dus de reva
luatie-compensatie voor akkerbouwprodukten in elk ge
val nog een jaar worden gehandhaafd. Welliswaar niet in
de vorm van een BTW-toeslag van 2 maar waarschijn
lijk via een ha-toeslag die de boer dan hetzelfde als de
BTW-toeslag moet opbrengen. Uiteraard ontvangt men
als akkerbouwsector in totaal wel minder, omdat de toe
slag nu nog slechts voor de garantieprodukten granen,
suikerbieten en fabrieksaardappelen zal gelden. Uitgaan
de van een gemiddeld opbrengstniveau zou voor het
Zuid-Westen 2% extra bruto-opbrengst via de BTW-toe
slag overeenkomen met een ha-toeslag van omstreeks
40 gulden voor tarwe en 80 gulden voor suikerbieten. On
getwijfeld een van de belangrijkste pluspunten van deze
toezegging van de Kamer is dat de met deze ha-toesla
gen gemoeide ca 21 miljoen gulden rechtstreeks de ak
kerbouw ten goede komen. Met oorspronkelijke voorstel
van de minister om via nog niet uitgewerkte struktuur-
maatregelen wat te doen, hield immers het gevaar in dat
de individuele boer er niets van zou merken en mogelijk
ook dat dit bedrag in het totaal in jaarlijkse struktuórmaat-
regelen via de landbouwbegroting zou verdwijnen. Niette
min blijven wij van mening dat het een droevige zaak is
dat een regering eerst onder stevige druk bereid is wat
daadwerkelijk voor de boer te doen, ook al geeft men
zelf toe dat de Jestijds genomen maatregelen onvol
doende waren.
ZUIVEL
WEL vragen wij ons af of de Minister (en de Kamer!)
niet wat al te gemakkelijk heenstapt over de nade
lige revaluatie-gevolgen voor de zuivelsector. Wij zijn
het niet eens met de conclusie van de Minister dat de
melkveehouderij hoegenaamd geen nadelige gevolgen
van de revaluatie meer ondervindt en compensatie dus
overbodig is. Weliswaar zijn 'de voordelen, via het door
de revaluatie goedkopere voer, hier duidelijk groter dan
bij de akkerbouw, maar met name de melkprijs heeft toch
duidelijk de nadelige gevolgen ondervonden van het aan
de revaluatie gekoppelde melkprijsbeleid. Voorts kon-
stateerd Minister Van der Stee dat de prijsverhoging voor
de melk en het rundvlees in Brussel dit voorjaar toch is
meegevallen, hetgeen een reden te meer zou zijn om
geen verdere compensatie voor de melkveehouderij toe
te passen.
De Minister kan dan wel vinden dat de 8 hogere
melkprijs een meevaller is, wij-zijn van mening dat deze
verhoging in feite nauwelijks voldoende is om de kosten
ontwikkeling bij te houden. Immers de kosten voor de
melkveehouderijbedrijven zijn het afgelopen jaar met zo'n
13% gestegen! Bovendien betekent de verhoging van
de oriëntatieprijs voor rundvlees nog niet dat de melk
veehouder daar nu direkt profijt van trekt. Immers in de
eerste plaats lag het werkelijke prijsniveau hoger en
bovendien blijkt in Nederland nog steeds geen perma
nente interventie van de 2e kwaliteiten melkkoeien en
vaarzen mogelijk. En juist die tweede (en derde!) kwali
teit speelt uiteraard bij de afstoot van melkvee voor de
slacht een belangrijke rol. Wij kunnen het dan ook abso-
In dit: nummer o.m.:
OVM Verzekerings-
nieuws over „Uitkeringen
van winst" in de levens-
verzekeringssektor
Pagina 3
KNLC Denkend
aan september Pagina 3
■5^ Mechanisatienieuws
Pagina 4
Moderne teelttechniek
en het probleem van de
opslag Pagina 7
Hel vermeerderen met
slachtkuiken ouderdieren
speculatieve bedrijfstak
Pagina 8
Een bijzondere batterij
voor de opfok van biggen
Pagina 9
Tuinbouwnieuws
Pagina 11
Markt - P.J.Zuid-Geluid
Pagina 13-15
Alhoewel er van streek tot streek, van gebied tot gebied en van perceel tot perceel, in Zeeland en
West-Brabant onderling grote verschillen in de stand van de akkerbouwgewassen bestaan door droog
te, hagel- en na .htvorstschade is het algemeen beeld bijzonder triest. Onze rubriek „Uit de Praktijk" op
de pagina's 5, 6 en 10 geeft daarover een aantal bijzonderheden, waaruit blijkt, dat voor sommige on
dernemers nu reeds van een rampjaar kan worden gesproken, terwijl er geen reserves meer aanwezig
zijn. De recente foto geeft een beeld van een aardappelperceel met een zeer slechte en onregelma
tige opkomst, als gevolg van de droogte in 1974!
luut niet eens zijn met de konstatering van de Minister
dat de melkveehouderij het op dit ogenblik niet bijzonder
moeilijk heeft. Ook hier zou een voortzetting van de com
pensatie, mogelijk op een iets lager niveau, gewenst en
bijzonder welkom zijn!
SUIKER
T^EZE week kwam het bericht dat de organisatie van
Europese Suikerbiet producenten (CIBE) en de or
ganisatie van rietsuikerexporteurs in de Gemenebestlan-
dën (ACSE) een overeenkomst hebben bereikt, waarbij
de Europese landen onbeperkt suiker naar de wereld
markt zouden kunnen uitvoeren en de Gemenebestlanden
tenminste 1,4 miljoen ton rietsuiker naar Europa kunnen
exporteren. Indien deze overeenkomst door de leden van
beide organisaties wordt goedgekeurd, betekent dit een
lelijke strop door de rekening, van de Europese Commis
sie en zeker een tegenvaller voor landbouwcommissaris
Lardinois. Immers deze overeenkomst tussen het bedrijfs
leven in Europa en een zeer groot deel van de suikerpro
ducerende ontwikkelingslanden betekent duidelijk een
onderschrijving van het standpunt der georganiseerde
landbouw dat proauktie- en exportbeperkende maatrege
len in de huidige situatie volkomen ongewenst zijn. In fei
te zijn door deze overeenkomst de oorspronkelijke com
missievoorstellen om de suikerproductie en dus de export
vanuit de EEG met 600.000 ton te beperken nu wel voliedig
achterhaald. Aan de ene kant zal de Europese suiker hard
nodig zijn om de tekorten in vele delen van de wereld
enigszins te beperken en aan de andere kant blijft nu ook
van het argument van Lardinois dat men de ontwikke
lingslanden helpt door de eigen suikerexport te beperken
niets meer over. Het is in feite door die landen zelf nu ont
zenuwd.
Pikant detail in dit geheel is dat de commissie blijkbaar
van deze onderhandelingen op de hoogte was en ze zelfs
heeft aangemoedigd in de hoop dat daardoor gemakkelij
ker een nieuwe E.G.-regeling voor suiker tot stand zou
kunnen komen. Het zou nu dan ook van een wijs beleid
van de commissie getuigen indien ze uit het resultaat die
deze onderhandelingen hebben opgeleverd haar conse
quenties trok en haar oorspronkelijk voorstel introk ten
gunste van een voorstel voor een E.G.-suikerregeling die
in belangrijke mate gebaseerd is op deze overeenkomst
tussen het bedrijfsleven in de belangrijkste suikerprodu
cerende landen. De tijd begint daarbij overigens alweer
te dringen, want voor 1 juli 1975 dient er een nieuwe
Europese suikerregeling in werking te treden!
LUTEIJN