Bij het afscheid van mr. E.
dman als KNLC-secretaris
Ze vallen
wel mee
De heer mr E. Kuylman, algemeen secretaris van
het Koninklijk Nederlands Landbouw Comité, zal
op 1 juni a.s. zijn functie neerleggen wegens het
bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
Zijn plaats zal worden ingenomen door de heer
drs N. A. Vaandrager, thans secretaris voor Sociale
Aangelegenheden van het Koninklijk Nederlands
Landbouw-Comité. Aldus het officiële persbericht
dat door het KNLC hierover werd verstrekt. Na een
lange periode van 28 jaar gaat hij het KNLC vaar
wel zeggen.
Everhard Kuylman werd 25 mei 1909 in Pontia-
nak in het toenmalige Nederlands-Indië, geboren
als zoon van een Nederlands-Hervormd predikant.
Reeds in 1914 kwam hij naar Nederland, bezocht de
lagere school en het gymnasium in Arnhem en Zut-
phen en deed zijn rechtenstudie in Utrecht. In 1935
studeerde hij af, werd in 1936 aangesteld bij de Cen
trals Crisis Controledienst, in 1937 bij het Land
bouwcrisisbureau van het departement van Econo
mische Zaken. Gedurende de oorlog was hij werk
zaam bij het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd, afdeling Juridische Zaken, in
1945 bij het ministerie van Landbouw afdeling Al
gemene Zaken en per 1 juni 1946 trad hij als secre
taris in dienst van het herboren KNLC.
N die tijd, Zo vlak na de oorlog, zo schrijft ir
Knottnerus, voorzitter van het KNLC, werd
uitgebreid over de organisatiestructuur van de Ne
derlandse landbouw gediscussieerd. Inpassen van
de Stichting voor de Landbouw in deze structuur
was het hoofdthema.
Vooral het Koninklijk Nederlands Landbouw-Co
mité had hierover toen uitgesproken denkbeelden.
Op terugkeer van de vooroorlogse organisaties werd
eigenlijk geen prijs gesteld. Maar toen bleek dat dit
niet haalbaar was, eisten ook de provinciale land-
bouwmaatschappijen hun rechten weer op. De taak
die het Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité
had alsi federatie van deze provinciale maatschap
pijen hing hierdoor nogal in de lucht. Successieve
lijk echter kwamen verschillende zaken ook weer op
het secretariaat van het Koninklijk Nederlands
Landbouw-Comité af. Personeelsuitbreiding was
regelmatig noodzakelijk en de coördinerende taak
voor de algemeen secretaris werd steeds groter.
Hoewel hij er misschien bij zijn sollicitatie niet op
gerekend had werd dit langzamerhand zijn hoofd
opgave. Hij deed dit op zijn eigen specifieke manier,
waarbij hij de specialisten op eigen terrein eigen
verantwoordelijkheid liet. Vooral het onderwijs en
de culturele vorming hadden zijn interesse en hier
ontwikkelde hij persoonlijk de meeète activiteit. Ook
de pers en de public relations hadden zijn grote be
langstelling.
EIGEN PLAATS
ïN de loop der jaren heeft de heer Kuylman in
het Koninklijk Nederlands Landbouwcomité
een geheel eigen plaats ingenomen. Hij had de ge
woonte zich niet door grote problemen uit het veld
te laten slaan en probeerde altijd sombere toestan
den met wat grappen weer in de juiste proporties
te brengen. Dit is bijzonder karakteristiek want wie
aan Kuylman denkt, denkt aan een opgewekte per
soonlijkheid.
Ik persoonlijk denk daarbij ook altijd aan accu
ratesse. Bij voorbereidingen van vergaderingen of
andere activiteiten dacht hij n.l. evenzeer aan de
kleinigheden als aan de grote zaken, wat overigens
soms bijzonder belangrijk 1epn zijn. Al vaak hebben
kleinigheden ertoe geleid, dat grote zaken geen
doorgang kunnen vinden!
fJET zal moeit* geven eraan te wennen dat per
1 juni mr E. Kuylman niet langer als alge
meen secretaris aan het KNLC verbonden zal zijn.
Ruim 28 jaar gaf hij leiding aan het secretariaat dat
geleidelijk de omvang kreeg die het nu heeft. Aldus
drs N. A. Vaandrager, secretaris van het KNLC, die
de plaats van mr Kuylman gaat innemen. Hij
schrijft: ,fiet was een voorrecht om met Kuylman
te mogen samenwerken. Hij was een vraagbaak
voor ons allen en zijn werkkamer stond open voor
iedereen die hem nodig had. Van tevoren belet vra
gen ivas er niet bij. Kuylman ging er in voor privé-
zaken buiten de werksfeer te houden. Een gedrags
lijn welke op geen enkele wijze enige afbreuk deed
aan zijn warme belangstelling bijvoorbeeld bij ziek
te van zijn naaste medewerkers.
In zijn functie-uitoefening kwam de jurist Kuyl
man naar voren. Ingewikkelde zaken wist hij kort
en duidelijk geformuleerd uiteen te zetten, detail
aspecten bewust terzijde latend. Maar hij verstond
eveneens als niemand anders de kunst de betekenis
van de zaken waarmee hij te maken kreeg met een
grap te relativeren.
Bekwaam gaf hij leiding aan de secretariaats
medewerkers ongeacht de plaats die zij innemen.
Zijn leiding, steeds aanwezig, werd nimmer als een
last ervaren door hen die voor hun taak berekend
zijn. Onverkort hield hij vast aan een functionele
taakverdeling op kantoor, aldus iedere werknemer
de vrijheid latend zijn functie naar eigen inzicht en
kunnen te vervullen. Een gedragslijn die de werk
sfeer op kantoor ten gunste kwam en de medewer
kers stimuleerden in hun werk. Het gehele secreta
riaat is» hem hiervoor grote dank verschuldigd.
Consequent stelde Kuylman zich op het stand
punt, dat bestuurscolleges een eigen verantwoor
delijkheids dragen, en dat mag worden verwacht
dat beleidsbeslissingen op tijd worden genomen.
Daarnaast onderkende hij een eigen taak en verant
woordelijkheid voor het secretariaat.
Het feit dat Kuylman zijn loopbaan als ambtenaar
begon manifesteerde zich in de wijze waarop hij zijn
werk deed. In de uitoefening van zijn taak was hij
punctueel. De organisatie van bijeenkomsten was
bij hem in goede handen. Alles werd door hem tot
in details geregeld. Nauwgezet werd door hem
steeds nagegaan, of de bestuursbesluiten op tijd wa
ren uitgevoerd. Dit maakte hem wellicht tot de
meest trouwe lezer van de notulen van de hoofd
bestuursvergaderingen.
Een fijn collega, voor velen een goede vriend,
gaat nu met pensioen. Als medewerkers zullen wij
hem missen. Van harte gunnen wij hem de welver
diende rust, waarvan hij nu met zijn vrouw zal kun
nen genieten. Aldus drs N. A. Vaandrager.
En ir Knottnerus voegt daaraan toe: „Wij zullen
het nu voortaan zonder Kuylman moeten doen. Wij
wensen hem nog vele jaren in goede gezondheid
met vrouw en kroost (secretarissen van het KNLC
plegen heel oud te worden) en hopen hem nog vele
malen bij hoogtijdagen van het Koninklijk Neder
lands Landbouw-Comité of anderszins in de Land
bouw terug te zien. Kuylman, welbedankt en tot
ziens!"
jfëk
Drs. J. DIJKGRAAF,
w
L.C.C. - Goes.
In Economische Statistische Berichten oftewel ESB van
8 mei j.l. schreef de redaktie-sekretaris de heer L Hoff
man over een gezamenlijke bijeenkomst van P.v.d.A.-
leden met leden van het VNO of wel het Verbond van
Nederlandse Ondernemingen. Het doel van de bijeen
komst was van gedachten te wisselen over het zeer be
langrijke onderwerp „industriepolitiek". Zeer duidelijk
kwam naar voren, uiteraard, dat de P.v.d.A. veel minder
vertrouwen heeft in de vrije markteconomie dan de onder
nemers, De laatsten verwachten er veel van en de eers
ten bekijken de vrije markt met wantrouwen om niet te
zeggen veel wantrouwen. Bij een wat principiële bena
dering traden er duidelijke verschillen aan de dag. Dit
werd anders toen men zich met praktische zaken rond
de industriepolitiek in Nederland ging bezighouden. Toen
bleek een redelijk gesprek mogelijk. Zo zelfs, dat een
van de meer links gerichte deelnemers de opmerking
maakte: „de mensen van de VNO vallen toch wel mee"!
EIGEN ERVARINGEN
Het gaat ons nu niet zozeer om wat tijdens deze bij
eenkomst verder besproken werd, maar wel om de uit
drukking „ze vallen wel mee". Die ervaring hebben we
namelijk ongetwijfeld allemaal. Zolang we elkaar niet
of nauwelijks kennen hebben we het gevoel mijlenver
van elkaar af te staan, maar zodra we met elkaar in kon-
takt komen valt het allemaal w«l wat mee. Dergelijke
ervaringen onderstrepen weer eens het belang van wat
we tegenwoordig een goede kommunikatie noemen. Het
polariseren speelt zich op afstand af, geïsoleerd van de
ander of van de andere groep. Maar in een direkte con
frontatie met de ander blijken de verschillen lang zo groot
niet als we aanvankelijk dachten! Polariseren verscherpt
de verschillen en kommuniceren zwakt ze af of overbrugt
ze. Als dit laatste werkelijk 20 is dan kunnen we de moed
er nog in houden. Ook in een land als het onze, dat vol
zit met tegenstellingen en elkaar bestrijdende indivi
duen en groepen. Daarmee willen we niet zeggen, dat
alles door overleg is op te lossen, maar wel dat er door
overleg in onze samenleving is samen te leven als men
sen van goede wil.
OPENHEID
Kommunikatie schept begrip. Dat is wat anders dan
het zelfde denken, maar het betekent wel, dat we naar
elkaar luisteren en elkaar proberen te begrijpen. En hoe
is het ook weer: „veel begrijpen is veel vergeven". Ja,
ja, die oude volkswijsheden kunnen het ook in onze tijd
nog goed doen! Een sleutel tot meer begrip is dus een
goede kommunikatie.
Welnu laten we daaraan dan doen wat we kunnen. La
ten we ook in de land- en tuinbouw en in de coöperatie
wat minder op afstand polariseren en wat meer de kom
munikatie ontwikkelen. Of het nu de kommunikatie tus
sen top en leden betreft of tussen de leden onderling.
Wij hebben altijd nog het gevoel, dat het met de open
heid nog een stuk beter kan. Kommunikatie zonder open
heid heeft namelijk weinig zin. Er wordt nog te veel ach
tergehouden wat er in feite uit zou moeten komen. In
dit verband lijkt ons dan ook het oude gezegde: „niet het
achterste puntje van je tong laten zien" voor onze tijd
minder zinvol. Openheid althans echte openheid neemt
een stuk wantrouwen weg of positiever gezegd doet het
vertrouwen in elkaar groeien. Kommunikatie, openheid
en vertrouwen vormer» duidelijk één trits, waaraan we eer
lijkheid nog kunnen toevoegen.
GEEN EIGEN HOKJE
Bij ons allemaal moeten nog veel weerstanden wonden
opgeruimd om tot een werkelijk goede kommunikatie te
komen. Het vraagt een stuk zelfoverwinning en U weet
het: hij die zichzelf overwint is sterker dan die een stad
overwint. We moeten uit ons eigen besloten, kleine en
veelal enge hokje komen om anderen open en eerlijk
tegemoet te kunnen treden. Dat zal ongetwijfeld meer
dere malen tot teleurstellingen leiden, maar dat is de prijs
die betaald moet worden om een open kontakt te berei
ken. In huwelijk, gezin, familie, buurt, dorp, werk, kerk,
politiek, organisatie en in welk verband dan ook. Zo ook
in de coöperatie. Wij van onze kant blijven pleiten voor
een zo groot mogelijke openheid door middel van een
goede kommunikatie, opdat de leden kunnen zeggen ze
vallen wel mee, wie die ze dan ook mogen zijn.
ZIET is een slechte tijd voor de belegger! Als men de
recente emissies bekijkt en men kon daarop inschrij
ven, moet dat prettig geweest zijn, want zo rond de 9V2
a 10 rente is iets wat nog niet velen onzer hebben mee
gemaakt. De renite heeft dan ook historische hoogtepun
ten bereikt. Wij vernamen dat de Bank voor Nederlandse
Gemeenten vorige week onderhandse leningen plaatsten
tegen een rentevergoeding van 11 en dat voor een
langlopende lening! Voor termijnrekeningen op 1 maand
is reeds van vorig jaar af een rente van 10 a 15 niet
uitzonderlijk meer, wanneer men bedragen van 50.000,
of meer te beleggen heeft.
En toch ia het voor de belegger een slechte tijd en dan
bedoelen wij hem die reeds lang een effectenportefeuille
in zijn bezit heeft, onverschillig of dat nu aandelen of obli
gaties zijn. De koersdaling voor aandelen sedert vorig
jaar ligt toch wel op 20 a 30 terwijl de dividenden van
minister Den Uyl ook niet gemakkelijk te verteren is. De
handel in effecten, speciaal aandelen, is vrijwel tot stil
stand gekomen.
r
T)E valuta-onrust en de inflatie leiden tot grote terug-
houdendheid zowel van de beroepshandel als van het
publiek. Nu het politieke faktoren zijn inplaats van eko-
nomische faktoren die de beurs beheersen, durft nie
mand meer zich aan een voorspelling te wagen en houdt
hij zich er verre van een gokje op de beurs te wagen. Zo
wel de ontwikkeling van het ekonomisch gebeuren als de
valuta-onrust dragen hiertoe bij. Voeg bij dit alles nog
de wankelende Europese gemeenschap, in verband met
en geaccentueerd door de eenzijdige importbeperkende
maatregelen van Italië en u hebt het beeld ongeveer com
pleet.
;S de aandelen-sector dus weinig opwekkend, ook de
obligatie-afdeling vertoont een droevig beeld. Om
enige voorbeelden te geven enkele koersen van Neder
landse Staatsleningen van 17 mei 1974.
Nederl. Grootboek (niet aflosbaar
Nederland 1962
Nederland 1964
Nederland 1967
Nederland 1969
Nederland 1970
31.5
67
70
73
80
87
9'A Bank v. Ned. Gemeenten 94.5
De obligaties van de Bank voor Nederlandse Gemeen
ten zijn alle lager dan de leningen Nederland, maar het
totaal beeld is gelijk. Wie in 1964 heeft ingeschreven op
de 5 Nederland en hij moet op dit moment verkopen
incasseert een koersverlies van f 300,Dit is waarschijn
lijk hoger dan de rente verminderd met de belasting hier
over, die hij in die 10-jarige periode heeft ontvangen.
HET is niet zonder reden dat de vlucht in goederen
zowel roerende als onroerende zo groot is geworden
en de prijzen zijn opgelopen tot een niveau dat ook be
legging in deze objecten vragen oproept. Het is zonder
meer droevig te moeten constateren dat de effectenbezit
ter hetzij hij nu in aandelen hetzij in obligaties heeft be
legd achterblijft met dividend- of couponopbrengst en als
gevolg hiervan ook nog eens met koersverliezen heeft te
rekenen.
Het is op de effectenmarkt als in het gehele onderne
mingsklimaat, onrust, achterblijvende resultaten en terug
gang. De beurs is een goede spiegel voor het economisch
gebeuren, maar het beeld is niet opwekkend.
PA AU WE