ze£^-' L#'1 maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant EUROPESE ONMACHT Geen redenen en mogelijkheden invoering inkomenstoeslagen S;'.-.w,0TA;c land- VRIJDAG 10 MEI 1974 62e Jaargang - No. 3230 Zlm tuinbouwblad ONS COMMENTAAR In dit nummer o.m.: Kritiek op kritiek en Overheid duidelijk in gebreke Pagina 3 Akkerbouwnieuws en Uit de praktijk Pagina 4-5-7 Biedt de Grondbank perspektieven voor ondernemers7 Pagina 6 Mechanisatie-nieuws Pagina 8 Conservering van grasprodukten Pagina 9 Gewestelijke Raad voor Zeeland vergaderde Pagina 17 Voor de vrouw en Met de ZLM naar Mallorca Pagina 15/21 DUIDELIJK BELEID ONTBREEKT croechette rösti patate fritte „Bintje dall Olanda" op de Fiera de Milano, de zeer druk bezochte jaarbeurs die van 15 t/m 24 april j.l. te Milaan werd gehouden. In een zoals gebruikelijk zeer goed verzorg de collectieve inzending van het Ned. Ministerie van Landbouw was de aardappelstand van het Ned. Instituut voor Afzetbevordering van Akkerbouwprodukten (N.I.V.A.A.) aan wezig. Van Italiaanse zijde was de belangstelling voor de Nederlandse aardappel en de produkten van dé Ned. aardappelverwerkende industrie bijzonder groot en vielen de pa tates frites zeer in de smaak! Meer „aardappelnieuws" op pagina 11, 12 en 13. De maatregelen van de Italiaanse regering ter verbete ring van de betalingsbalans zijn zo verstrekkend, dat dit land in feite zich tijdelijk uit de kern van de gemeen schappelijke markt, de douane-unie, terugtrekt. Na alle voorgaande aanslagen op het E.G.-gebouw is daarmee dan ook een eerste stap gezet op weg naar ontmanteling van deze douane-unie. Een eerste stap omdat andere landen, als Frankrijk, noodgedwongen zouden kunnen moeten volgen als men daar niet tijdig de verslechtering van de betalingsbalans als gevolg van de energiecrisis zou weten te stoppen. Dat zou dan wel eens kunnen betekenen dat er een situatie gaat ontstaan waarin alleen nog tussen West- Duitsland (eventueel met Denemarken) een volwaardige douane-unie aanwezig is. Een situatie die we nu in feite op monetair gebied al kennen. Aan de basis van deze ongetwijfeld grootste crisis waarin de E.G. sedert haar ontstaan verkeert, ligt de onmacht van de 9 partnerlanden om tot een gezamenlijke monetaire en conjunctureel beleid te komen. Daardoor is het mogelijk dat de ontwikkelingen wat inflatietempo, arbeidsproductiviteit Jonen, betalingsbalansen etc. be treft tussen de landen aanzienlijke verschillen gaan ver tonen. Dit heeft dan door het wegvallen der grenzen via de douane-unie weer tot gevolg dat het ene land als het ware, financieel, wordt leeggezogen, terwijl het andere land met (te) grote overschotten op de betalingsbalans heeft te kampen. Wijziging van de onderlinge waardever houding van de munteenheden vormde één der mogelijk heden om dit proces af te remmen. Revaluaties van de D-mark en de Benelux-valuta's von den dan ook plaats. Evenals devaluaties c.q. zweven van lire, Franse franc en pond. Door nu aan de grenzen met compenserende heffingen te werken werd althans de schijn van een eenheidsmarkt zo veel mogelijk opgehou den, HET was in 1972 bij de behandeling van de Landbouwbegroting 1973 dat de toenmalige minister van landbouw ir. Lardinois aan de Tweede Kamer de toezegging deed een „Studiecommissie Inkomensbeleid voor de land en tuinbouw" in te stellen. In samenwerking met het georganiseerde (landbouw) bedrijfsleven kreeg deze commis sie tot taak te bestuderen of er gegronde redenen en mogelijkheden aanwezig zouden zijn voor andere vormen van inkomensbeleid in de land- en tuinbouw dan het nu in de E.E.G. gevoerde markt- en prijsbeleid. Aanleiding tot het bestuderen van dit vraagstuk vormden vooral de artikelen en een brochure van prof. dr. ir. J. F. van Riemsdijk die voor de agrarische sector pleitte voor een stelsel van inkomenstoeslagen met beperkte loop tijd, als vervanging van het huidige E.E.G.-prijsbeleid. De studiecommissie, Inkomensbeleid Land- en Tuinbouw, met als voorzitter prof. dr. F. W. J. Kriellaars, werd op 24 november 1972, ingesteld. Het rapport is nu verschenen en aan de Tweede Kamer aangeboden. Conclusie van de commissie dat er geen gegronde redenen en evenmin mogelijkheden zijn in het kader van de E.E.G., een stelsel van inkomenstoeslagen in te voeren. Daarentegen acht zij naast zekere aanpassingen die in het huidige beleid mogelijk zijn wel ruimte aanwezig aan agrarische producenten in bepaalde nader omschre ven gebieden en onder bijzondere omstandigheden aan bepaalde groepen van bedrijfshoofden aanvullende inko menstoeslagen toe te kennen. (Zie verder pagina 16) Het heeft in feite weinig zin om zich te verdiepen in de vraag of Italië wel volgens de regels van het verdrag van Rome heeft gehandeld. In wezen is iedereen het er zo ongeveer wel over eens dat Italië weinig keus had. Veel belangrijker is de vraag hoe men het zover heeft kunnen laten komen. Immers van een plotselinge crisis kon nauwelijks spra ke zijn. Zeker de ingewijden hadden al lang kunnen zien aankomen dat Italië steeds meer in het slop raakte. De veelzijdige stakingen en de daarmee afgedwongen loons verhogingen die de produktiviteitsstijgingen verre te bo ven gingen, de regeeronmacht van de laatste jaren en het praktisch ontbreken van energiegrondstoffen als olie, aardgas en kolen waardoor Italië extra zwaar door de energiecrisis werd getroffen, zijn wel de belangrijkste oorzaken die tot deze noodsituatie voor Italië hebben geleid. Waar het in feite op aan komt is dat de overige landen als toeschouwer deze ontwikkelingen hebben ge volgd, c.q. ervan hebben geprofiteerd, zonder daadwer kelijke steun te kunnen verlenen. De instrumenten om deze steun te kunnen verlenen ontbreken immers door het mislukken van de gemeenschappelijke monetaire op zet. Ongetwijfeld zullen er nu pogingen in het werk worden gesteld om de brokken weer zo goed mogelijk te lijmen. In wezen heeft het E.G.-apparaat de laatste jaren niet veel anders gedaan. Hoe knap dat soms ook is gelukt met allerlei ingewikkelde regelingen, op den duur is een dergelijk achter de feiten aanlopen natuurlijk nooit vol te houden. Waar het aan ontbreekt is een werkelijk beleid gericht op een toekomst waarin op de meest essentiële punten de nationale belangen ondergeschikt worden aan het E.G.-belang. Lange tijd kon men alle crises nog zien als onderdeel van de overgangsfase van douane-unie naar een werke lijke economisch, monetaire gemeenschap. De huidige crisis is evenwel een gevolg van het volledig stagneren en zelfs terugdraaien van deze overgangsfase. (Zie verder pag. 4) De nu genomen Italiaanse maatregel laat ook van deze schijn niets meer heel. Misschien is dit het enige plus punt van deze maatregel. Namelijk dat nu de naakte waarheid van een E.G. die in zijn fundamenten wordt aan getast naar voren komt. Dat nu allerlei noodverbanden geen oplossing meer bieden en dat de 9 lidstaten nu meer dan ooit voor de keuze worden gesteld van een E.G. met een daadwerkelijk monetaire en economisch beleid óf geen E.G. meer. De tussenweg van alleen een douane-unie lijkt immers in de praktijk nog nauwelijks vol te hou'den.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 1