maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
REGERING NEGEERT LANDBOUWBELANGEN
land-
tuinbouwblad
VRIJDAG 3 MEI 1974
62e Jaargang - No. 3229
Voor de land- en tuinbouw brengt de maand mei a Itijdveel werk met zich mee. Op pa
gina 10 en 11 wordt voor het landbouwbedrijf een overzicht gegeven wat de komen
de weken zoal gedaan zal moeten worden, opdat t.z.t. de kansen op een goed gewas en
dus een goede oogst zo groot mogelijk zijn. Vooral de verzorging van de suikerbieten
vraagt daarbij de nodige arbeidsuren voor de onkruidbestrijding en het dunnen. Bij het
gebruik van de tastdunner moeten de bieten goed ontwikkeld zijn. Het beste is het 61 blad
stadium. Er mogen geen onkruidpianten voorkomen, want de tastdunner neemt deze op
dezelfde wijze waar als een bietenplanL
ONS COMMENTAAR
TN het overleg met het Landbouwschap en daarna
ook bij de behandeling van het betreffende wets
ontwerp in de Tweede Kamer, werd begin oktober van
vorig jaar door de regering toegezegd dat omstreeks 1
april 1974 de balans zou worden opgemaakt van de ge
volgen van de revaluatie van de guldien en de B.T.W.-
compensatie van 2 In overleg met het Landbouw
schap zou dan alles nog eens op een rij gezet worden
aan de hand van de dan bekende gegevens. Dit om te
zien of de compensatie werkelijk onvoldoende was ge
weest, zoals door de landbouw, met name middels een
aantal massale protestdemonstraties op 8 oktober reeds
was voorgerekend. Tevens zou dan overlegd moeten
worden over het al of niet verlengen van deze compen
satie na 1 mei. De regering wilde hier met name ook de
Brusselse prijs bes luiten voor het nieuwe seizoen bij be
trekken.
Op 20 maart heeft het Landbouwschap reeds aange
drongen zo spoedig mogelijk dit toegezegde overleg te
openen. Door deskundigen van de verschillende hoofd
afdelingen werden daartoe de nodige harde gegevens
verzameld. Het beeld werd compleet gemaakt toen eind
maart ook de nieuwe E.G.-prijzen bekend werden. Prijs
verhogingen die zeker geen ruimte gaven voor een ver
laging of afschaffing van de 2 B.T.W.-toeslag
Inmiddels werd in de daarop volgende weken door het
Ministerie van Landbouw steeds maar de boot afgehou
den, zodat eind april nog geen overleg had plaatsgevon
den. Op 24 april werd door de gezamenlijke landbouw
organisaties in de meeste provincies, waaronder het
Zuid-Westen, telegrafisch het streven van het Landbouw
schap nog eens krachtig ondersteund. De onzekerheid
over het al of niet voortzetten van de B.T.W.-compensa-
tie was vorige week dan ook bijzonder groot.
Tot dat, naar aanleiding van het kabinetsberaad van
26 april, dan de lakonieke brief van het Ministerie van
Landbouw aan het parlement en het Landbouwschap
kwam, waarin werd medegedeeld dat men geen moge
lijkheden zag tot het opmaken van een balans over de
afgelopen periode en dat men tevens geen redenen meer
aanwezig achtte om de B.T.W.-compensatie ook na 1 mei
voort te zetten!
Daarmee werden dan met één klap alle toezeggingen
terzijde geschoven en het Landbouwschap en dus de
georganiseerde landbouw voor schut gezet! Blijkbaar
verstaat deze regering onder termen als inspraak, mede
zeggenschap, overleg, e.d. in de praktijk toch heel wat
anders dan zo veelvuldig met de mond wordt beleden!
ARGUMENTATIE ONJUIST
T_IEBBEN wij dus al overwegende bezwaren tegen de
methode waarop dit besluit tot stand is gekomen,
minstens even groot zijn onze bezwaren tegen de argu
mentatie die door minister Van der S.tee is aangevoerd
om de beëindigingen van de B.T.W.-compensatie te recht
vaardigen.
Het betreffende persbericht is elders in dit nummer op
genomen. In feite blijkt bij een nadere beschouwing niet
één reëel argument overeind, of het zou de konstatering
moeten zijn dat de turbulente ontwikkelingen in verband
met de oliecrisis het bijna onmogelijk maken exact aan
te geven of de 2 compensatie wel voldoende is ge
weest.
Overigens somt minister Van der Stee in feite een 3-tal
punten op die een beëindiging van de revaluatiecompen
satie zouden moeten rechtvaardigen.
In dé eerste plaats geeft volgens hem een analyse van
het verloop der opbrengstprijzen vóór en na de revalua
tie aan dat de negatieve gevolgen zeer beperkt zijn ge
bleven. Van een prijsterugslag zou dan ook nauwelijks
sprake zijn.
Wij zouden wel eens willen weten welke merkwaardige
analyse dit dan is. Immers de praktijk leert ons dat de
prijzen van alle garantieprodukten als granen, suikerbie
ten, fabrieksaardappelen en melk wel degelijk met het
volledige revaluatiepercentage zijn gedaald. Daarnaast
kunnen wij met de beste wil van de wereld geen enkele
aanwijzing ontdekken dat vrije produkten als aardappe-
Üen, tuinbouwgewassen en fruitteeltprijzen niet de na
delige gevolgen van de revaluatie hebben ondervonden
op met name de buitenlandse markten.
Bovendien zijn de Brusselse prijsbesluiten dusdanig
uitgevallen dat, ook zonder de revaluatie, én akkerbouw
én rundveehouderij er in inkomen op achteruit zullen
gaan. De door het Landbouwschap opgestelde bereke
ningen laten hierover geen enkele twijfel bestaan!
Ten tweede konstateert de minister dat het inflatie-
tempo in Nederland op dit moment over het algemeen
lager ligt dan in de ons omringende landen en dat ook
de kostenontwikkeling voor de landbouw in ons land gun
stiger is dan in de meeste andere E.G.-landen.
Er wordt dan niet bijgezegd dat hier slechts sprake
is van een tijdelijke verlaging van het inflatiepercentage,
er doorgedrukt ten koste van middenstand en bedrijfs
leven! In feite gaat het immers slechts om een verschui
ving van de prijsstijgingen naar een later tijdstip van dit
jaar.
Daarbij komt dat een wat lagere kostenstijging geen
reëel argument is omdat deze altijd nog de stijging van
de opbrengstprijzen verre te boven gaat. Bovendien gaat
dit argument niet op, omdat landen als Italië, Engeland en
Frankrijk de hogere kostenstijgingen volledig hebben ge
compenseerd door het laten zweven dan wel devalueren
van hun munteenheden, terwijl West-Duitsland er niet
aan denkt de B.T.W.-toeslagen af te schaffen!
Daarmee zijn we dan meteen bij het derde argument
van minister Van der Stee aangeland, namelijk dat Ne
derland door afschaffing van deze B.T.W.-compensatie
een voorbeeld dient te geven aan de overige E.G.-part-
ners. Wij zijn van mening dat men dit stellen van een
voorbeeld had moeten bedenken toen men éénzijdig in
september tot revaluatie van de gulden besloot. Nu over
de rug van de boeren weer wat van het geschonden ver
trouwen in Brussel proberen terug te winnen, vinden wij
dubbelzinnige politiek.
Daarbij komt dat elk streven naar een meer uniforme
gedragslijn binnen de E.G. zinloos is, zolang er op mone
tair gebied geen belangrijke vorderingen worden ge
maakt. De importbeperkende maatregelen die Italië nu
weer heeft doorgevoerd zijn daar een voorbeeld van.
VERBITTERD
^7 IJ hebben de indruk dat zo langzamerhand in de
hele landbouw een verbitterde stemming gaat
heersen, gezien het landbouwbeleid van dit kabinet en
deze minister van landbouw. Dat was ook tijdens onze
Hoofdbestuursvergadering duidelijk te merken. Van ZLM-
zijde is tijdens het die dag binnen het Landbouwschap
plaatsgevonden overleg dan ook met succes aangedron
gen om geen enkele medewerking te verlenen aan het
ministerie bij de verdeling van de 25 miljoen gulden, die
men als een soort zoethoudertje nog beschikbaar wilde
stellen voor onduidelijke strukturele doeleinden!
Voor zover ons op het moment dat wij dit schrijven
bekend is zal het Landbouwschap deze week dan ook
volledige nakoming van de in het najaar gedane toezeg
gingen eisen. In de praktijk zal dit ongetwijfeld niet an
ders dan handhaving van de B.T.W.-toeslag kunnen be
tekenen!
Daarnaast is het gewenst dat het parlement zich
duidelijk uitspreekt voor handhaving van de B.T.W.-
toeslag. Met name van die partijen die steeds weer
zeggen werkelijk voor de belangen van de zelf
standigen te willen opkomen, verwacht de land
bouw nu een duidelijke stellingname!
Maar ook al zou onder druk van parlement en
bedrijfsleven er nog een of andere vorm van voort
zetting in deze B.T.W.-toeslag uit de bus rollen, dar.
nog vragen wij ons af of de landbouw, evenals de
middenstand, nog wel enig vertrouwen in dit kabi
net kan stellen. Immers men is blijkbaar uit zich
zelf niet bereid mede daadwerkelijk de belangen
van de landbouw te behartigen, doch alleen wan
neer het eigen voortbestaan op het spel zou komen
te staan.
In dat kader vragen wij ons af of het verlenen
van welke medewerking dan ook aan dit kabinet
nog wel langer gewenst is. Hoezeer wij ook een
voorstander zijn en blijven van het harmoniemodel
als basis voor onze democratie, moeten we helaas
konstateren dat met vele andere sektoren ook de
landbouw steeds meer gedwongen wordt in de rich
ting van één of andere vorm van burgerlijke onge
hoorzaamheid.
LUTEIJN.