HET RUNDVLEESBELEID
DE
maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
Wlr
zlm
land- en
tuinbouwblad
VRIJDAG 15 MAART 1974
62e Jaargang - No. 3222
De tijd breekt weer aan dat het jongvee naar buiten kan. Ook voor de schapenhouders
komt er, behalve de hoge arbeidspiek als de ooien werpen, een rustiger periode aan. Overi
gens is er voor de schapenhouderij toch wel sprake van een stijgende belangstelling, me
de omdat het arbeidsinkomen per ooi de laatste jaren «en niet onaanzienlijke stijging laat
zien.
T^U ook deze week de Europese landbouwministers
nog niet tot definitieve prijsberekeningen zijn kun
nen komen, willen wij mede aan de hand van een recente
nota van het Landbouwschap, eens wat dieper ingaan
op het gevoerde beleid ten aanzien van het rundvlees.
Temeer daar de situatie in de rundvleessektor veelvuldig
in het centrum van de belangstelling staat door enerzijds
de stimulering in de produktie vanuit Brussel en ander
zijds de enorme prijsdaling van de laatste tijd. Daardoor
worden velen die op het Brusselse beleid hebben inge
haakt met zware verliezen geconfronteerd!
Nog gedurende de winter van 1972/73 waren de
slachtveeprijzen zeer hoog. Zo hoog dat de E.G. een zo
genaamde schaarsteregeling invoerde, die een gedeelte
lijke schorsing van de douanerechten en een volledige
schorsing van de invoerrechten inhield. Dit betekende
dat met name vanaf mei 1973 de prijzen voor het slacht
vee weer begonnen te dalen. Een daling die zich, zoals
we verderop zullen zien, tot nu toe onverminderd heeft
voortgezet. Wat was nu de belangrijkste oorzaak van
de hoge prijzen gedurende 1972 en begin 1973? In feite
vooral het sterk verminderde aanbod. Immers de vraag
naar rundvlees gaf eerder een daling dan een toename
te zien.
Zo liep in 1972 het aanbod van slachtrunderen met
27 terug in vergelijking met 1971 .terwijl de consumptie
van rundvlees in ons land over 1972 slechts 17,6 kg per
hoofd der bevolking bedroeg tegenover 18,4 kg in 1971.
In andere E.G.-landen kon wat het aanbod betreft de
zelfde, zij het wat minder sterke, daling gekonstateerd
worden.
Een van de belangrijkste oorzaken van dit teruglopend
aanbod hield ongetwijfeld verband met de sterke uit-
ONS COMMENTAAR
breiding van vooral de melkveestapel, waardoor aan
merkelijk minder dieren voor de slacht beschikbaar kwa
men.
TOENEMEND AANBOD
TN de loop van de tweede helft van 1973 leek de
totale rundveestapel zich wat meer te gaan con
solideren op een peil wat per 1 november ongeveer 12
hoger lag dan het jaar daarvoor. Daardoor nam vooral
de voor 'de slacht bestemde uitstoot uit de nu sterk ver
grote melkveestapel weer toe. Een uitstoot die geduren
de de herfstmaanden nog werd versterkt onder invloed
van de langdurige droogte in de zomermaanden en het
zeer hoge prijspeil voor krachtvoer en aan te kopen ruw-
voeders.
Voor Nederland geeft de ontwikkeling van de totale
rundvleesproduktie dan ook het volgende beeld te zien:
1971 - 212.000 ton; 1972 - 154.000 ton; 1973 - 160.000
ton (voorlopig) en 1974 - 210.000 ton (raming).
Daarbij werden de eerste 11 maanden van 1973 ruim
100.000 stieren geslacht, ofwel 27% meer dan in de
zelfde periode van 1972. Alleen al in de maand novem
ber 1973 werden 10.000 stieren geslacht (57 meer dan
in november 1972). Voegen we bij dit toenemend binnen
lands aanbod nog het veel te lang handhaven (tot haif
september) van de E.G.-schaarsteregeling, waardoor heel
wat rundvlees uit derde landen de E.G.-landen binnen
kwam, dan hebben we de belangrijkste faktoren genoemd
die tot het overaanbod en de dito lage prijzen hebben
geleid.
Dat Nederland daarbij nog een extra handicap heeft
door het overaanbod van koeien en vaarzen van 2e en
3e kwaliteit is bekend. Immers meer dan 60 van het
In dit nummer o.m.:
De wegenverkeers-
voorschriften voor de
landbouw Pagina 3
Resultaten L.E.I.
akkerbouwbedrijven
Pagina 5
Rentesubsidie op
akkerbouw en gemengde
bedrijven Pagina 6
Uit de praktijk
Pagina 7
Tarieven loonwerk
Noord-Brabant 1974
Pagina 8
Vogelafweer -
ho utd u i ve n bestrijd i n g
Pagina 9
De 100e „Langs de
Melkweg"! Pagina 11
Mechanisatienieuws
enz. Pagina 12
Brouwgerstnieuws met
resultaten stikstof
grondonderzoek Pagina 13
Tuinbouw Pagina 17
totale rundvleesaanbod in ons land bestaat uit deze min
dere kwaliteiten.
PRIJZEN EN E.G.-MAATREGELEN
JE gemiddelde marktprijzen op de referentiemarkten
waren half februari j.l. (uitgedrukt in van de
oriëntatieprijs vari 296,53 per 100 kg levend gewicht)
als volgt:
Denemarken 85,2% Ver. Koninkrijk 100,7%
Ierland 89,9% België 100,9%
Nederland 90,1% Italië 102,8
West-Duitsland 95,2% Frankrijk 105,5%
Gemiddeld voor de E.G. een marktprijs die 99,3
van de oriëntatieprijs bedroeg.
In Nederland bleef de marktprijs dus, evenals Dene
marken en Ierland, beduidend onder de interventieprijs
van 93% ƒ2,76 per kg levend gewicht) liggen. In
middels zijn door Brussel de volgende maatregelen ge
troffen om de rundvleesmarkt te ondersteunen:
1. Eind december 1973 werd een invoerrestitutieregeling
ingesteld, zowel voor levende runderen als voor vers
en gekoeld vlees naar derde landen. Later ook aan
gevuld voor bevroren rundvlees op verzoek van Frank
rijk.
2. In de tweede helft van januari 1974 besloot de E.G.-
ministerraad tot steunverlening aan particuliere opslag
van rundvlees tot max. 40.000 ton voor de periode 1
februari tot 31 juli 1974. Achteraf werd aan het steun
bedrag een maximum gesteld, waardoor het effekt van
deze maatregel beperkt bleef.
3. Het aantal categoriën slachtdieren, welke voor toe
passing van de permanente interventie in aanmerking
kunnen komen, werd voor de meeste E.G.-landen be
langrijk uitgebreid. Daardoor kwamen ook dieren van
2e kwaliteit voor permanente interventie in aanmer
king.
MAATREGELEN VOOR NEDERLAND
XTOG altijd is ons land het enige land waar geen per-
manente interventie kan worden toegepast, omdat
de Nederlandse overheid dit nog niet in Brussel heeft
aangevraagd.
Inmiddels heeft het Bestuur van het Produktschap voor
vee en vlees zich, evenals de integratiecommissie, uit
gesproken over de vraag welke categorieën voor per
manente interventie in aanmerking dienen te komen. Dat
zouden dan stieren 1e en 2e kwaliteit en vaarzen en
koeien van alleen 1e kwaliteit dienen te zijn. De geor
ganiseerde landbouw is daarnaast van mening dat ook
vaarzen en koeien 2e kwaliteit hierbij betrokken dienen
te worden, zoals ook in de overige lidstaten mogelijk is.
Voorts heeft de Europese Commissie besloten dat voor
alle invoer uit derde landen van levende runderen en
van vers of gekoeld rundvlees met ingang van 23 februari
1974 een invoercertificaat vereist is. Aan Italië, Frankrijk
en België/Luxemburg is het nu toegestaan voor de pe
riode 23 februari tot 24 maart geen invoercertificaten af
te geven (vrijwaringsclausule). Ook hier dient Nederland
zo snel mogeljjk z'n uitzonderingspositie te verlaten, ze
ker wanneer ook in West-Duitsland deze vrijwaringsclau
sule toegepast zou gaan worden.
(Zie verder pagina 3.)