Erf en akker Landbouw op bezoek bij Pechiney Glastuinbouw voor ongekende kosten-explosie 19 AP initiatief van de landbouwverenigingen Oosterland en Bruinisse werd op dinsdag 5 maart een uitstapje gemaakt met de jongeren, aangevuld met enkele bestuurs leden vain beide afdelingen en de heren Markusse en Hoi- ting van de ZLM. In de morgenuren werd een bezoek gebracht aan de aluminiumfabriek Pechiney-Nederland N.V. te V-lissin- gen. De groep werd ontvangen in de imposante ontvangst zaal, waar onder deskundige leiding uitleg werd gegeven over de fabrikage van aluminium. Een en ander werd verduidelijkt met vertoning van dia's De fabriek heeft een huidige produktie van 175.000 ton per jaar Daarbij te bedenken dat het hier gaat om een metaal met een laag soortelijk gewicht en een grote mas sa. Het terrein waarop de gebouwen zijn geprojecteerd beslaat in totaal een oppervlakte van 45 ha. In de onmid dellijke nabijheid heeft Pechiney nog optie op 90 ha, voor eventuele uitbreiding in de toekomst. Uit de verstrekte gegevens blijkt een enorme uitbreiding van het gebruik van aluminium, een metaal dat steeds meer als duurzaam gebruiksmateriaal wordt verwerkt o.a. bij de vliegtuig en de scheepsbouw en de auto-industrie. Ook vindt het steeds meer toepassing in de bouwsektor en voor vele ge bruiksartikelen. De stijging van het gebruik toedraagt 10 procent per jaar! ITiTERAARD bestond bij deze groep grote belangstel- ling aangaande de graad van luchtverontreiniging, -die de fabrikage van aluminium in de omgeving veroor- *zaakt. Aan de hand van dia's en toegelicht door de land bouwkundige medewerker in dienst van Pechiney, de heer De Bruijne, werden de schadelijke gevolgen van overdosis fluor aan planten en dieren besproken en be keken. De groep kreeg de indruk dat bij Pechiney veel aan dacht wordt besteed aan een optimale zuivering van de verbrandingsgassen. Alleen hiervoor is ruim 100 miljoen gulden geïnvesteerd! De fabriek ligt, wat milieuvervui ling betreft, aanmerkelijk beneden de grens die door de overheid wordt vereist. Er is op het punt van de bestude ring eni waarneming van de verontreiniging een intensie ve samenwerking met de G.D. en de Gezondheidsdienst voor Dieren. In een straal van 18 km van de fabriek wor den regelmatig metingen verricht. Bij Pechiney lijkt deze zaak serieus te worden aangepakt, wat gelet op de ernsti ge schade bij' werkelijke fluorbeschadiging, ons als een positieve zaak voorkomt. Een dergelijke aanpak kan voor vele andere industrieën tot voorbeeld strekken en bijdra gen om te komen tot een zo gering mogelijke verontrei niging. MA de uiteenzetting en discussie volgde een rondrit over het fabrieksemplacement. In de enorme hallen werd de fabricage van aluminium, van aluinaarde tot zui ver verhandelbaar produkt gadegeslagen. Opvallend is de geringe personeelsbezetting, n.l. pl.m. 900. Het produk- tieproces wordt, waar mogelijk, automatisch geregeld en mechanisch uitgevoerd. Het personeel bestaat voor 50 uit Zeeuwen. De fabrikage van aluminium, verkregen via electrolyse, kost enorm veel energie. De benodigde stroom wordt ge leverd vanuit de kerncentrale te Borsele. Na deze voor ons als werkers in de landbouw zeer interessante excur sie werd nog een goed verzorgde maaltijd aangeboden. De heer H. J. v. d. Zande, voorzitter van de afdeling Oosterland, bedankte namens de hele groep en zei ver heugd te zijn dat Pechiney ons als landbouwers heeft wil len ontvangen en een volledig overzicht van de fabrikage heeft willen geven. Uit erkentelijkheid bood hij nog en kele exemplaren van het boek „Van Nabij en Verre" aan. De heer J. Markusse wees nog op het feit, dat tijdens de excursie is gebleken dat de problemen in de land- en tuinbouw en veeteelt t.a.v. de fluorbeschadiging objectief worden benaderd. Er is een streven naar zo weinig moge lijk verontreiniging en daardoor voorkomen van schade en ellende. IN de middag werd koers gezet naar Kortgene, waar in hotel „De Korenbeurs" een gesprek werd gevoerd over de samenwerkingsvorm: Van Schaik, Noordhoek en Van Oeveren. Respectievelijk ingebracht: 31 ha, 28 ha en 66 ha, waarover reeds in het samenwerkingsnummer het een en ander is geschreven. De heer Van Schaik, woordvoerder namens de samen werkingsvorm, gaf een toelichting op het ontstaan en de uitvoering van hun samenspel. Na de uiteenzetting over bouwplan, gebruik van ma chines en inbreng van arbeid, ontspon een levendige dis cussie. De heer L. A. Jonker, voorzitter van de afdeling Brui- niss'e, bedankte de heer Van Schaik voor zijn uitleg erï beantwoording. De deelnemers aan deze excursie mogen terugzien op een leerzame en geslaagde dag! Oosterland A. BAD Je zou je af kunnen vragen: wat voor nut heeft een irrigratieproject van slechts één en twintig honderd gemeet? Het zou inderdaad van betrekkelijk weiniig waadde zijn, als men geen plannen had om tot een ver dere uitbreiding te komen. Nu is dat altijd het geval geweest hier in Hola, maar voordat de regering daaraan wilde beginnen, wilde men eerst zekerheid hebben tot het welslagen van een groot irrigatieproject. Deze ze kerheid kon alleen het Tana Irrigation Scheme igeven, waar meer dan vijfhonderd boeren hun brood verdienen in de katoen. Maar sinds jaren is men tot de overtuiging gekomen dat er in het Tana River-gebied grote moge lijkheden zitten. En nu beginnen die plannen plotseling dicht bij hun verwezenlijking te komen. Ineens heeft de regering haast (gekregen. Nog vóór het nieuwe financiële jaar, dat in juli begint, wil men een begin maken met het bouwen van de lokalen voor het opleidingscentrum. Het is op zich zelf geen kunst om een irrigatieproject te starten, maar het wordt moeilijker wanneer het op lei dinggevend personeel aankomt, om zo'n irrigatieland- bouw te begeleiden en de nieuwe boeren, die geen er varing hebben, met irrigatie te helpen. Nu is er eigen lijk geen betere plaats voor een opleidingscentrum dan Hola. Het nieuwe grote project komt hier maar veertig kilometer vandaan, onder nagenoeg dezelfde omstandig heden. Tegelijkertijd wordt er begonnen aan de ontbos sing en de egalisering van het nieuwe gebied, waar men van plan is om ieder jaar tweeduizend gemeet plant- klaar af te leveren. Voor die tweeduizend gemeet levert Hola dan weer het leidinggevend personeel, en de be nodigde trekkerchauffeurs. Het ligt in de bedoeling om de ontginning op te voeren tot drie a vierduizend gemeet per jaar. En dan nog kan men heel wat jaren doorgaan, want de plannenmakers denken aan een pro ject van om en nabij de tweehonderd en vijtigduizend gemeet. De watervoorziening kan misschien nog wel eens een probleem worden, maar daartoe is een speciale commis sie opgericht, die zich bezig houdt met de verdeling van het Tana River-water. Een speciale rivier, want be houdens zijn loop in het Mount Kehiagebergte, stroomt het water verder door droog en semi-woestijnachtig ge bied. En het stroomgedeelte in het Tana River District maakt daar maar een gedeelte van uit. Deze rivier met zijn sterk wisselende waterstanden kan veel welvaart brengen. Nu nog stroomt bijna al het water ongebruf-ct bij Kipini de Indische Oceaan in. Voor het nieuwe project had men eerst gedacht aan een enorm pompstation. Een zeer dure methode om te bevloeien. Er was ook een tweede mogelijkheid, n.l. om veertig kilometer stroomopwaarts een dam te bouwen en daarna het water via een veertig kilometer kanaal, gewoon met de zwaartekracht, naar het project te laten stromen. Een veertig kilometer lang hoofdirrigatieka naal vraagt ontzettend veel onderhoud. Het wordt voor al in dit gebied voortdurend belaagd door duizenden dorstige koeien en allerlei grootwild, waarvan vooral de olifanten veel schade-kunnen aanrichten. Nu evenwel ook de enorm stijgende olieprijzen Kenia verre van onberoerd raken, krijgt het kanaalplan ineens een heel andere waarde. En het zal dan ook zeer waar schijnlijk wel doorgevoerd worden. Het Tana River-ge bied zal een komplete verandering ondergaan door deze ontwikkelingen. Een gebied dat zo groot is als Neder land, met slechts een inwonertal van vijftigduizend, zal straks met het nieuwe project meer dan een half miljoen mensen gaan herbergen. Daarbij komen dan de dienst verlenende bedrijven. Het Tana-land wordt uit zijn lange slaap gehaald. De kommissie die zich speciaal belast met het gehele Tana rivier-stroomgebied, heeft gelukkig ook nog ge dacht aan het wild. Want het zal het wild zijn dat moet wijken uit deze streek. Maar ten zuiden van het scheme heeft men grote wildreservaten gepland. De grond is hier minder geschikt voor landbouw, terwijl men toch wel het voordeel van de rivier heeft, waar o.a. olifanten het gehele jaar door water kunnen vinden. Maar het zullen geen parken worden; het zal een samengaan zijn tussen veeteelt en wildleven. Uit diverse proefnemingen elders in Kenia is gebleken dat er een grote kans van slagen in zit. Men denkt hier vooral aan het ranching- systeem. Grote gebieden worden oppervlakkig beweid, waarbij er altijd voldoende voedsel overschiet voor een gekontroleerde wildstand. Ook de prijzen van landbouwprodukten op de wereld markt kunnen bestaande plannen omverwerpen of doen vervangen door anderen. Was het eerst de bedoeling dat in het grote project uitsluitend katoen geteeld zou worden,nu is men daar geheel van teruggekomen, want met het huidige tekort aan suiker, en de daardoor sterk stijgende prijzen, wordt het uiterst aantrekkelijk voor Kenia om zoveel mogelijk suiker te gaan verbouwen. Te meer daar Kenia voor miljoenen aan suiker per jaar in moet voeren. Daar komt nog bij dat voorheen veel sui ker uit Uganda kon worden betrokken. Doch sinds de buitelingen van Idi Amin, is de produktie op de grote suikerplantages nagenoeg tot een stilstand gekomen. Uganda moet nu zelf suiker invoeren. Ook is meer dan duidelijk, door jarenlange proefnemingen in Hola, bewe zen dat suiker het heel goed doet-onder irrigatie en het de huidige prijzen, voor de boeren vijf keer zoveel netto inkomen kan geven als katoen. Het is alleen te hopen dat de situatie zo blijft! SCHRIJFKOUTER (Vervolg van pag. 17) Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat op korte ter mijn liquiditeitsmoeilijkheden op een aantal bedrijven kunnen ontstaan. En ook dat de onderlinge konkurren- tie binnen de bedrijfstak sterk toeneemt, doordat veel telers via opbrengstvergroting de kostenstijging zullen proberen op te vangen. De kans dat een aantal bedrij ven deze strijd niet zullen kunnen volhouden lijkt zeer reëel. WELK BELEID VERNPUNT van het organisatiebeleid moet in deze omstandigheden naar mijn mening zijn, het hand haven van de relatief gunstige konkurrentiepositie van onze tuinbouw t.o.v. die in de andere E.G.-landen. Een tweede kernpunt dient te zijn, dat de ondernemers in de tuinbouw een reëele kans krijgen in een aantal jaren op de gewijzigd^ omstandigheden in te spelen. Deze twee punten dienen in de eerste plaats gestalte te krijgen in een versnelde omschakeling op aardgas van zoveel mo gelijk bedrijven. Dat is geen nieuw punt. De organisaties hebben de overheid reeds gevraagd extra middelen hier voor op tafel te leggen. De inventarisatie van wat er nog moet gebeuren en wat dat gaat kosten is in volle gang. Nu al is duidelijk, dat hiervoor veel geld nodig is, waar van toch zeker een deel door het bedrijf zelf zal moeten worden opgebracht. De kosten van dit deel dienen te worden beperkt door speciale financieringsregelingen voor de bijdrage van het bedrijf aan het leidingnet. In de tweede plaats zal de tuinbouw de beschikking moeten kunnen houden over aardgas tegen een rede lijke prijs. Met het oog op de bijzondere positie van de tuinbouw en gezien het grote aandeel van de stookkos ten in de totale kosten, heeft de overheid in het verleden een apart energiebeleid voor de tuinbouw ingevoerd. Dat zal zo moeten blijven, en via dat beleid zal de tuinbouw die gelegenheid moeten krijgen in een periode van min stens vijf jaar naar een gasprijs te groeien, die overeen komt met het huidige olie-prijsniveau. Waarbij eventuele fluktuaties in de olieprijs toch in zekere mate moeten kunnen worden doorgegeven. Zo'n geleidelijke stijging is dan nog een grote opgave, want hij komt dan toch nog neer op zo'n 26% per jaar voor de energiekosten. AANVULLING MET SOCIALE MAATREGELEN UET is duidelijk dat niet alle bedrijven zullen kunnen omschakelen. Voor een aantal zal dat technisch- ekonomisch onmogelijk blijven. Naar mijn mening moe ten deze bedrijven via een soort overbruggingsregeling op de olie dezelfde tijd van aanpassing krijgen als de gasstokers. Een ander deel zal onvoldoende perspektief bieden om zelfs met zo'n regeling renderend te kunnen blijven. Voor die groep zullen sociale maatregelen nodig zijn. Een ver dere verbetering van de saneringsregeling en een zo goed mogelijke toepassing van de Rijksgroepsregeling Zelf standigen is hier noodzakelijk. Met deze laatste regeling zullen ook de liquiditeitspro blemen op korte termijn aangepakt moeten worden. Het is vaak onvoldoende bekend dat al een beroep op de R.Z. gedaan kan worden als die moeilijkheden dreigen te ontstaan. Ook mag geld gereserveerd worden voor noodzakelijke investeringen. Tenslotte zal ook op ander terrein de konkurrentie positie van de Nederlandse tuinbouw zoveel mogelijk on dersteund moeten worden. Dat kan in het E.G.-invoerbe leid, waarmee konkurrentie van buiten de E.G. op een onredelijk laag prijsniveau voorkomen dient te worden. Dat kan in hét nationaal fiskaal en sociaal beleid. En dat kan ook door versterking van afzet, onderzoek e.d. De slotsom van dit artikel kan zijn, dat de Neder landse glastuinbouw een moeilijke tijd voor de boeg heeft. De komende jaren zal van de ondernemer ge vraagd worden dat hij alles op alles zet om zo ekono- misch mogelijk te produceren. In zo'n situatie mag die ondernemer van zijn organisatie vragen, dat zij ook alles op alles zet om een klimaat te bevorderen, waar in hij een faire kans maakt. En mogen die organisa ties weer van de overheid vragen dat zij haar invloed hiertoe gebruikt. Het bovenstaande moet opgevat worden als een eerste poging om aan te geven langs welke lijnen dat zou kunnen. VAN DER VEEN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 19