NI B E M BROUWGERSTNIEUWS 1 1 Resultaten van grondonderzoek op stikstof in februari 3974 u tn ■o E *0 M sortering c<* ■M cS Ras I n III I+II c '5 -H IJO 'Z 8 Union 9,8 40,5 79,0 18,2 2,8 97,2 1,8 1,8 Zephyr 9,6 43,5 61,4 34,2 4,4 95,6 3,6 3,3 Carina 9,8 43,0 70,2 26,0 3,8 96,2 3,3 4,3 Mazurka 10.0 43,7 59,2 36,6 4,2 95,8 3,9 1,8 Hebe 10,5 46,6 89,3 9,3 1,4 98,6 5,3 5,3 Nordal 9,0 46,3 72,6 23,3 4,1 95,9 4.4 3.5 Villa 10,4 42,4 84,1 13,9 2,0 98,0 3,2 1,8 Wing 9,3 40,0 53,7 38,6 7.7 92,3 4,0 1,5 Drossel 9,3 41,9 46,4 45,9 7,7 92,3 3,4 1,0 Mona 10,5 47,6 82,5 15,4 2,1 97,9 2.9 2,0 Berac milstem 10,7 42,6 55,2 39,8 5,0 95,0 3,9 9,3 Oriol 9,8 40,5 64,4 31,2 4,4 95,6 3,8 4,3 Ortolan 9,8 40,6 64,9 30,3 4,8 95,2 3,4 5,5 Tern 9,7 41,5 60,1 35,1 4,8 95,2 3,8 8,8' Gerstanalysen gerstras se nproefveld Rilland 1973 Ras co -o 5 X to i W) I sortering li tn i+n Union Zephyr Mazurka Carina Hebe Nordal Villa Wing Drossel Mona Berac Berac milstem Aramdr Harkra Pirouette 11,3 10,2 11.2 10.6 11.3 10,3 11.2 10,8 10.3 11.7 9,3 43,7 43,3 42,0 43,2 45,9 47,0 43,0 41,9 42,6 47,2 43,0 73,5 46.4 50,2 73,7 77.7 67.8 82,7 52.7 43.8 78,7 41.5 24,4 46,9 45.4 24.0 20.1 28.5 16.0 42.1 48,7 19,7 52,3 2.1 6,7 4.4 2.2 2.2 3,7 1.3 5,2 7.5 1.6 6,2 97,9 93,3 95.6 97,8 97,8 96.3 98.7 94.8 92,5 98.4 93,8 0,9 4,2 3.0 1.2 1.1 2.2 1.1 3,9 3.2 2,1 3,7 10,7 43,7 45,4 48,7 11,7 44,9 79,7 19,1 10.2 42,4 45,7 48,8 10.3 45,8 54,1 41,7 5,9 94,1 1,7 98,3 5,5 94,5 4,2 95,8 1.0 1,0 2,0 1.0 0,0 2,5 0,0 2,0 1.0 6,3 4,3 6,3 6,3 1,0 12,5 1,8 2,0 2,2 4,8 Alhoewel veel resultaten van de afdeling iRrouwgerst van het NTBEM in het 38e jaarboekje zullen worden verwerkt, geeft het kwartaalverslag over de periode 1 oktober t/m 31 december 1973 reeds een globaal overzicht van de resul taten. En daar het ons bekend is dat door de praktijk snelle berichtgeving op prijs wordt gesteld ontlenen wij in het vol gende de belangrijkste gegevens aan dit verslag. RASSENPROEVEN De gerstanalysen van de proefvelden Colijnsplaat en Ril land gaven het volgende resultaat Gerstanalysen gerstrassenproefveld Colijnsplaat 1973 Over deze gerstanalysen wordt het volgende opgemerkt: Eiwitgehalte. Dit gehalte ligt hoog bij de rassen: Hebe, Villa, Mona, Aramir. Ook de met milstem behandelde Berac heeft een hoog eiwit. Een laag eiwitgehalte hebben de rassen: Zephyr, Nordal, Drossel. Sortering. Vooral de fraktie I ligt hoog bij de rassen: Hebe, Villa, Mona, Aramir. Laag liggen de rassen: Zephyr, Drossel, Berac. Binnenschot Het dit jaar voorkomen van binnenschot in praktijkpartijen leidde ertoe dat de bepaling ook in de oogst van de rassenproeven werd uitgevoerd. Geen van de rassen bleek er geheel vrij van te zijn. Aramir en Berac vertoonden het verschijnsel echter het sterkst. De monsters van deze rassenproeven werden vermouten in januari en februari 1974. De resultaten daarvan worden in het 38ste Jaarboekje vermeld. WINTERGERSTPROEFVELDEN De oogst van de wintergerstproefvelden 1973 werd nog niet geanalyseerd en vermouten. De rassen die najaar 1973 in het kader van de E.B.C.-wintergerstproefvelden werden uitgezaaid zijn: Alpha, Astrix, Algar, Dura, Horpacsy, Igri, Malta, Maris, Otter en Sonja. HA-VELDEN 1973 De oogst van de ha-velden te Colijnsplaat werd door Cebeco Zuidwest in Kortgene geschoond en leverde op: Berac 14686 kg brouwgerst (17 uitgeschoond) Pirouette 15624 kg brouwgerst (13 uitgeschoond) Harkra 9470 kg brouwgerst (24 uitgeschoond) De oogst van de ha-velden te Zaamslag werd door Cebeco Zuidwest in Axel-Sassing (COVO) geschoond en leverde op: Berac 11210 kg brouwgerst (13 uitgeschoond) Pirouette 8200 kg brouwgerst 4 uitgeschoond) Ramona 10810 kg brouwgerst 8 uitgeschoond) Harkra 8978 kg brouwgerst (12 uitgeschoond) Met de vermouting in de proefmouterij of door de mouterij Menu werd nog niet begonnen. STIKS'l OFBEM LST1NGSPROEF VELDEN Van de in 1973 aangelegde stikstofbemestingsproefvelden werden de gerstanalysen verricht. Deze zijn onderstaand opgenomen. Zowel de korrelopbrengsten als de hoeveelheid geoogste brouwgerst per ha tonen duidelijk aan dat in 1973 de optimale N-gift op deze proefvelden bij 60 kg/ha lag. Deze gift lag iets hoger dan in het voorjaar van 1973 ver wacht was en geadviseerd. N-TRAPPENPROEFVELDEN 1973 Proefveld 2037 Gebr. Janse, Colijnsplaat - lichte klei N gift korrel uitge eiwit sortering kg/ha opbrengst schoond d.s. I+II III IV I+II kg/ha 0 N 4250 1,5 9,0 94,8 4,3 0,9 4029 30 N 4790 1,2 9,6 95,4 3,7 -0,9 4570 60 N 5150 1,5 9,7 93,0 5,7 1,3 4790 90 N 4940 4,5 11,0 78,1 16,5 5,4 3858 120 N 5060 6,1 10,9 78,6 17,8 3,6 3977 Proefveld 2038 S. J. van Langeraad, Kamperland - zwaar- dere klei N gift korrel- uitge eiwit sortering kg/ha opbrengst schoond d.s. i+n III IV I II kg/ha 0 N 5050 3,5 10,4 95,8 3,2 1,0 4839 30 N 5020 6,4 10,9 92,6 4,8 2,6 4649 60 N 5420 4,0 11,3 93,7 5,4 0,9 5079 90 N 5110 6,8 11,8 90,5 8,2 1,3 4624 120 N 5040 10,1 12,7 85,4 12,6 2,0 4304 ZAA1ZAADHOEVEELHEDEN PROEFVELDEN Het zaaizaadhoeveelhedenproefveld 1973 op de Rusthoeve te Colijnsplaat zijn vergeleken de zaaizaad hoe veelheden in kg/ha van 60 kg, 90 kg en 120 kg met een N bemesting van resp. 20, 40, 60 en 80 kg N/ha. De gerstmonsters van de proef werden na schonen tot brouwgerst (Labofix 2,3 mm), waarbij het afvalpercentage werd bepaald, geanaliseerd op 1000-korrelgewicht, eiwitgehalte en „binnen schot". Uit de verkregen gegevens blijkt dat de verschillende hoeveelheden zaaizaad geen grote verschillen in korrelopbrengst opleve ren, al bestaat de indruk dat de 60 kg zaaizaad een iets hogere opbrengst geeft. Bij vergelijking van de N-trappen blijkt dat de 60 N gift de beste korrelopbrengsten gegeven te hebben (dit klopt met de andere N-proefvelden). Het eiwitgehalte is bij deze gift echter het hoogste. Bij een hoger N-gift zien we een daling van het 1000-korrelgewicht. Deze conclusies stemmen overeen met die van de Westmaas (waarvan geen tabel met resultaten wordt vermeld) als van de proef te Colijnsplaat. De algemene conclusie van de proef kan luiden dat het gebruik van minder zaaizaad een gunstige invloed heeft op korrelopbrengst en de kwaliteit zeker niet nadelig beïnvloed. Opvallend is een wat lager schotpercentage bij de objecten met minder zaaizaad: mogelijk is dit veroorzaakt door een wat steviger opgroeien van het gewas. De proeven werden uitgevoerd door het Proefstation van Akker en Weidebouw te Lelystad. Het NIBEM verrichte de analysenbepalingen. Het ligt in de bedoeling deze proeven in 1974 te herhalen. J. KODDE, C.A.R. - Goes In de tweede helft van februari zijn evenals vorig jaar in Zeeland weer een aantal praktijkpercelen bemonsterd voor onderzoek op stikstofgehalte. Het is bekend dat de stikstofvoorraad van jaar tot jaar nogal wisselt. Daar naast zijn er, onder invloed van faktoren als grondsoort, voorvrucht, bemestingsbeleid e.d., vrij grote verschillen van perceel tot perceel. Dit jaar zijn in Zeeland 43 prak tijkpercelen met wintertarwe en 8 percelen bestemd voor vlas bij dit onderzoek betrokken. Hierbij is de hoeveel heid beschikbare N in de doorwortelbare zone bepaald. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de uit slagen van de wintertarwepercelen. Ter vergelijking zijn ook de cijfers over 1973 nog vermeld. voorvrucht aantal gehalte in kg N per ha percelen gemid. laagste hoogste spreiding suikerbieten 18 81 27 143 116 aardappelen 20 88 52 156 104 diversen o.a. uien en vlas 5 133 65 234 169 Totaal 43 90 27 234 207 Resultaten in 1973 suikerbieten 9 69 52 83 31 aardappelen 11 109 65 143 78 y ERGELIJKEN we de cijfers van beide jaren dan blijkt dat het N-gehalte op de percelen met voorvrircht suikerbieten dit jaar hoger eri op die me' voorvrucht aard appelen lager is dan in 1973. Terwijl dit jaar het verschil in gehalte tussen deze beide voorvruchten slechts zeer gering is n.l. 7 kg. De verklaring moet hier waarschijn lijk gezocht worden in enerzijds een belangrijk nattere winter waardoor vooral op de rijkere aardappelpercelen meer stikstof is uitgespoeld. Anderzijds waren de tem peraturen in de afgelopen winter vrij hoog waardoor over het geheel meer stikstof kon mineraliseren uit de bodem- voorraad. De verschillen in neerslag binnen de provincie waren ook nog enigszins in de uitslagen terug te vinden. De monsters uit b.v. West Zeeuwsch-Vlaanderen, waar het minder heeft geregend, gaven iets hogere gehaltes te zien. Bij de advisering van de percelen is naast de bodem- voorraad ook rekening gehouden met faktoren als ras, standdichtheid, struktuur e.d. De struktuur van de grond is over het geheel minder dan vorig jaar. De lichtere gronden en ook de gecultivaterde percelen zijn duidelijk meer verslempt. Op de percelen die onder natte omstan digheden zijn geploegd is de struktuur vooral in de onder ste helft van de bouwvoor vaak slecht. Daar staat tegen over dat de meeste percelen dit jaar een vrij dichte stand te zien geven. Op de onderzoekpercelen was de gemid delde standdichtheid 225 planten per m2. Naarmate het plantenaantal hoger is, moet de basisgift met stikstof la ger zijn om vorming van een te groot aantal stengels te voorkomen. ADVIEZEN 1974 C* EMIDDELD is na voorvrucht bieten bij deze bodem- voorraad van 81 kg een basisgift geadviseerd van ongeveer 60 kg N per ha en een 2e gift van 35 kg. Na aardappelen is het advies voor de basisgift gemiddeld 55 kg en voor de 2e gift 40 kg. De basisgift wordt als regel gegeven in de vorm van kalkarnmonsalpeter of mengmest. De 2e gift in de vorm van snelwerkende stikstof b..v. kalksalpeter. De groep „diverse voorvruchten" is te klein om hierop apart conclusies te trekken. Bovendien zijn de cijfers van deze groep sterk beïnvloed door één perceel met een gehalte van 234 kg stikstof. Het systeem van gedeelde giften verdient bij tarwe de voorkeur. Hierbij wordt de basisgift iets aan de zuinige kant gehouden. DiV geeft een schralere begingroei waar door de weerstand van het gewas tegen o.a. bladziekten groter is. Bovendien kan de hoogte van de 2e gift, die in de laatste helft van mei wordt gegeven naargelang de stand en de groei van dat moment nog gecorrigeerd wor den. Over de relatie tussen het stikstofgehalte van de grond en de bemesting van vlas is nog zeer weinig bekend. Het gemiddeld gehalte van de 8 vlaspercelen was 66 kg N per ha, variërend van 42 tot 104 kg. Het gemiddelde van de geadviseerde stikstofgiften is 26 kg N per ha, met een spreiding van 0 tot 50 kg. Op vlas is toepassing van een tweede gift als regel niet gewenst.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 13