BOER MOET WETEN WAAR HIJ AAN TOE IS maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant ONS COMMENTAAR LANDBOUWMINISTER VAN DER STEE In dit nummer o.m.: Prijsbeleid en grondpolitiek in H.B. K.N.L.C. Pagina 3 ■Sfc Uit de praktijk Pagina 5/7 Rassennieuws van het I.V.R.O. Pagina 8 Langs de melkweg en Centrale opfok van jongvee in N.-Brabant Pagina 10/11 Op bezoek bij: J. C. van den Berg te Wissenkerke Pagina 12/13 Tuinbouw Pagina 15 J^EZE week willen wij ons commentaar wijden aan het gesprek dat wij op 7 februari, samen met de 3 andere KNLC-bladen, met de minister van landbouw, Mr. A. P. J. M. M. van der Stee, mochten hebben. Aan het begin van het gesprek konstateerde de minis ter toch nog verrast te zijn door de veelheid van proble men, zowel op nationaal als internationaal niveau, waar mee een minister van landbouw en visserij dagelijks wordt geconfronteerd. Het publiek ziet nog vaak het land- bouwministerie als een puur boerenministerie. In de praktijk wordt evenwel een veel breder terrein bestre ken, waarbij duidelijk vele aanrakingsvlakken liggen met andere ministeries zoals op het gebied van Volksgezond heid, Milieubeleid, Economische Zaken, etc. Uiteraard betrof een van de belangrijkste gespreks thema's de landbouwprijsvoorstellen 1974/1975 zoals deze recentelijk door de Europese Commissie zijn be kend gemaakt. Een van de vragen die daarbij naar voren kwam was of de op 6 februari j.l. gepubliceerde LEI-be- rekeningen, die voor 1973/74 een voorlopige kostenstij ging voor de akkerbouw- en veehouderijsektor als ge heel van ruim 12% aangeven, niet duidelijk wijzen in de richting van de COPA-voorstellen. AKKERBOUW KOMT ER BEKAAID AF T^E heer Van der Stee konstateerde in de eerste plaats dat het geen eenvoudige zaak is om tot één, in E.G.-verband aanvaardbare, gemiddelde prijsver hoging te komen. Zeker na alle monetaire verschuivin gen die de laatste tijd hebben plaatsgevonden. Niettemin was de minister van mening dat het Com missie-voorstel van gemiddeld 7 wel erg schriel is, gezien vanuit de ontwikkeling van het totale kostenpak- ket. Naast de gemiddelde prijsverhoging is overigens vooral ook de verdeling van de verhoging over de af zonderlijke sektoren en produkten van groot belang. In dat kader komt de akkerbouw er wel erg bekaaid af in de voorstellen van de Commissie, aldus minister Van der Stee. Zeker ook wanneer men dit plaatst tegen de achtergrond van de krappe voorraadpositie van de belangrijkste akkerbouwprodukten op de wereldmarkt. Overigens plaatste de minister ook bij de 4 richt prijsverhoging voor de melk enige vraagtekens. Hij vroeg zich daarbij met name af of een verlaging van de inter ventieprijs voor boter met 6,6 en een verhoging van de interventieprijs voor magere melk met 14,5% te rij men zijn met de 4 hogere richtprijs. De minister stelde voorts niet te geloven in heffingen op melk, zoals door de Commissie voorgesteld. Niet om administratieve redenen, als ook niet om de discrimine rende effekten die dit tot gevolg kan hebben. Een hef fing bij fabrieken die meer dan 15% van hun produk- tie ter interventie aanbieden zou immers wel eens kun nen betekenen dat fabrieken meer in de richting van de kaasproduktie worden gedwongen, hetgeen bepaald geen Nederlands belang zou zijn! Wat de boterberg betreft, konstateerde de minister dat deze niet alleen meer nor male proporties heeft aangenomen, maar dat men boter- voorraden toch ook steeds moet zien in relatie tot de totale melkproduktie. En dan beslissen enkele procen ten meer of minder produktie over overschot of tekort. 1 INTENSIEVE VEEHOUDERIJ EN MILIEU AAR ook bij de behandeling van de landbouwbe groting in de Tweede Kamer zeer veel aandacht werd besteed aan zaken als schone landbouw, milieu, bio-industrie e.d. werd de vraag gesteld of het Ministe rie van Landbouw niet veel duidelijker over deze zaken voorlichting moet geven, bijvoorbeeld via TV. Een goede voorlichting kan immers veel misverstanden en ongerust heid, als gevolg van het onbekend zijn met deze zaken, wegnemen. De minister kon zich geheel met de in deze vraag be sloten liggende suggestie verenigen. Hij konstateerde dat, als uitgangspunt, de voorlichting door de overheid nooit concreet genoeg kan zijn. Daarbij moeten we er overigens voor waken om niet binnen de kring van in gewijden en deskundigen te blijven steken, maar juist de leek op dit gebied proberen te bereiken. Overigens stelde de minister voorop dat het voorlich tingsapparaat van het Landbouwministerie tot de beste gerekend mag worden die er zijn. Dat neemt evenwel niet weg dat het goed is hieraan nog meer aandacht *e besteden. In dit kader moet ook zijn toezegging aan de kamer gezien worden dat er spoedig mogelijk een nota over de problemen binnen de intensieve veeteelt zal komen. Op onze vraag hoe het staat met het overleg inzake de toepassing van de Hinderwet op veehouderijbedrij ven, antwoordde de minister dat hier binnen redelijke termijn, in elk geval in de loop van dit jaar, een oplos sing verwacht mag worden. Hij was daarbij van oordeel dat de huidige onzekere situatie waarin veel bedrijven en met name ca. 150 ex tra moeilijke gevallen verkeren, geen dag langer als noodzakelijk is mag voortbestaan! Minister Van der Stee stelde zich tijdens de olie crisis persoonlijk op de hoogte van de financiële problemen in de glastuinbouwsector, die daarvan het gevolg waren. Overigens hebben de besprekingen tussen Landbouw en Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne nu een vlot verloop. Wat de kontrole op de produktie van gezond voedsel en de omstandigheden waaronder deze produktie plaats vindt betreft, was de minister uitdrukkelijk van mening dat deze bij Landbouw moét blijven berusten. Men moet im mers het hele produktie-traject van begin tot het eind kunnen volgen, wil er van effektieve kontrole sprake kun nen zijn. LANDINRICHTING T}E vraag werd gesteld hoe de minister dacht over de vele claims die, met name in ruilverkavelings- verband, nu al voor onder meer natuurbehoud op de landbouwgronden worden gelegd. Dit mede in het licht van de in voorbereiding zijnde Landinrichtingswet, die toch nog wel een paar jaar op zich zal laten wachten. De heer Van der Stee stelde, dat aan de onzekere situatie die hierdoor in sommige gevallen inderdaad ont staat, zo spoedig mogelijk een einde moet komen. De boer moet weten waar hij aan toe is. Het is immers on verantwoord om hem jarenlang in onzekerheid te laten, omtrent de financieel-economische omstandigheden waarin hij mogelijk zal komen te verkeren. Overigens moet, naar het oordeel van de minister, een scherpe polarisatie in deze zaken in het belang van alle partijen voorkomen worden. Op de concrete vraag of er wel voldoende gelden be schikbaar zijn of komen ter financiering van vergoedin gen voor opgelegde beperkingen, antwoordde de minis ter dat dit gezien moet worden in het licht van de om vang der beschermde gebieden en van de daaruit voort vloeiende financiële konsekwenties. De discussie daar over is eigenlijk nog maar pas op gang. Wel achtte de minister het onaanvaardbaar dat de boer zware beperkingen opgelegd zou krijgen, waar onvol doende vergoedingen tegenover zouden staan zodat hij qua inkomenspositie belangrijk zou achterblijven bij col lega's die niet met beperkingen worden geconfronteerd. De vergoedingen dienen daarbij duidelijk in relatie met de aard van de beperkingen te staan. Voorts was de minister van mening dat men de be perkingen ook duidelijk moet relateren aan de schaal vergroting die voor een zo efficiënt mogelijk produce rende landbouw nog steeds onmisbaar is. Wie de ont wikkeling naar duurdere en grotere landbouwmachines beziet, zal moeten konkluderen dat deze steeds bezwaar lijker op slecht verkavelde percelen zullen kunnen wor den ingezet gezien de extra kosten die dat met zich mee zal brengen. De vraag is dan ook of er straks nog voldoende mensen bereid zullen zijn om de beperkingen, ook tegen een redelijke vergoeding, te accepteren. Samenvattend konkludeerde de minister dat „Kafka- achtige toestanden" waarbij boeren, maar ook andere burgers, zich min of meer gemanipuleerd voelen door de overheid, voorkomen moeten worden. GRONDBELEID /""\P een vraag naar de uitwerking van de door dit Kabinet aangekondigde hervormingen binnen net grondbeleid, met name ten aanzien van de onteigenings vergoedingen, antwoordde de minister dat naar zijn me ning de standpunten veel minder ver uit elkaar liggen dan velen wel denken. Wanneer men de principiële op- (Zie verder pagina 3)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 1