Landbouw en gewasbescherming Alternatieve landbouw 9 TEGENWOORDIG wordt onder de verzamelnaam „milieuhygiëne" en „milieuverontreiniging" via pers, radio en televisie haast dagelijks vermeld, welke nadelen de ons omgevende natuur door verschillende soorten z.g. „civilisatieprodukten" ondervindt. Steeds weer worden hierbij ook gewasbeschermingsmiddelen in de diskussie betrokken, waarbij niet zelden gedeeltelijke waarheden, vermoedens, foutieve informaties, bewerin gen met bepaalde oogmerken en tegengestelde menin gen te berde worden gebracht. Daarom is het voor 't onbevooroordeelde publiek moei lijk, zich een juist beeld hierover te vormen. Wie heeft het bij deze verdeeldheid van meningen bij het juiste eind? Die schrijvers, politici, vertegenwoordigers van vereni gingen, principiële afwijzers van de chemie, civilisatie- kritici en ook eenzijdig gerichte geïnteresseerden, die in de chemische gewasbescherming één van de gevaarlijk ste bedreigingen van het heden en de toekomst zien? Of wellicht de planteziektenkundigen, landbouwers en chemici, die op de noodzaak van de bescherming van onze gewassen wijzen en het nut van de hiervoor geno men maatregelen beklemtonen? Wanneer men in dit op zicht bij geen van beide zijden vooringenomenheid ver onderstelt, dan moet het mogelijk zijn tot een inzicht te komen, die de werkelijke verhoudingen beter weergeeft dan de in vaak emotionele diskussies gebruikte argumen ten. |N veler ogen is het „boer-zijn" maar een merkwaardige zaak. De stedeling hoort en leest over melk-, boter-, suiker- en andere „bergen" en vraagt zich af: waarom steeds meer bemesten, en spuiten, waarom zoveel chemische stof fen? Waarom nog steeds schepjes er boven op doen, die dan weer opgeruimd moeten worden ten koste van de belasting betaler? Is er echter sprake van een tekortsituatie dan is „Leiden in last" en moet met kunst- en vliegwerk de pro- duktie opgevoerd worden. De moderne landbouw, het is geen nieuws voor onze lezers, wordt gekenmerkt door hoge opbrengsten en een rationele produktie. Dat kan alleen worden bereikt door goede teelt-, cultuur- en hygiënemaatregelen. Wil men de tegenwoordige situatie beoordelen dan moet de prestatie die dienaangaande door de Landbouw geleverd is en wordt voor ogen houden. Zo is de wintertarweopbrengst in ons landi sedert 1850 van 1400 kg/ha toegenomen tot gemiddeld 5200 kg/ha in 1971. Was omstreeks 1880 nog 32 van de Nederlandse bevolking in de landbouw werkzaam, nu is dit reeds teruggelopen tot ca. 6 Noodzakelijkerwijs heeft deze ontwikkeling een ingrijpende verandering in de land bouwstructuur, de landbouwhuishouding en de gezamenlijke milieuvoorwaarden tot gevolg gehad. Braakliggen van per celen bestaat niet meer, de vruchtopvolging is beperkter geworden. De teelt op grote oppervlakten die in deze vorm pas door de ontwikkeling van daartoe speciaal ver vaardigde landbouwmachines mogelijk werd trad op de voorgrond. Plantenveredeling en het gebruik van kunst meststoffen resulteerden mede tot een vroeger niet voor mogelijk gehouden opbrengstniveau, waarbij ook de gewas beschermingsmiddelen een niet te onderschatten rol hebben gespeeld en nog spelen. Want in ieder geval een dieel van deze maatregelen heeft de gevoeligheid van de gewassen ten opzichte van het optreden van ziekten en plagen, meer dan vroeger het geval was, beïnvloed. Dicht bij elkaar lig gende grote arealen met sterk veredelde gewassen bieden grotere en gemakkelijker levensvoorwaarden voor schade lijke organismen. Aan de bescherming van de landbouw- produktie moet, willen de hoge kosten dde daarin jaarlijks geïnvesteerd worden niet nutteloos zijn het nodige worden gedaan. Men kan deze ontwikkeling uit gevoelsoverwegingen betreuren, het alternatief zou zijn het terugvallen op een produktiviteit van de vorige eeuw! En dat niet alleen in een terugval van de opbrengsten maar ook op het gebied van het kwaliteitsniveau. Bescherming van de landbouw- produktie door gewasbeschermingsmiddelen, op basis van de huidige stand van zaken, is daarom onvermijdelijk. De vraag is wel hoe deze gewasbescherming zo uitgevoerd kan worden dat ongewenste nevenwerkingen niet optreden. WELKE BEDENKINGEN WORDEN AANGEVOERD? Juist bij de nevenwerkingen komt de kritiek los! In welke richting gaan de bezwaren? Ze laten zich feitelijk in twee kategorieën indelen. 1. De chemische gewasbescherming zou een gezondheids- risiko voor de mensen inhouden; 2. de chemische gewasbescherming oefent, direkt of indi- rekt, een negatieve invloed uit op het milieu. Hier nu wordt een grote rij van potentiële risiko's aange voerd. Verscheidene gewasbeschermingsmiddelen zijn akuut giftig; bij andere wordt gevreesd, dat de regelmatige opname van geringe sporen ervan, chronische inwerking zou kunnen hebben. Waar komt deze algemene angst, n.l. die voor chro nische inwerking, vandaan? De gemiddelde levensverwach ting is enerzijds in een regelmatige stijgende lijn en toch accepteert de mens anderzijds allerlei civilisatierisiko's zon der meer. De snelle auto, genotsmiddelen, kalmerings- en slaaptabletten tot geluidshinder en sportrisiko's toe. Al deze dingen houden gevaren in ten dele zelfs dodelijke en toch wordt dit alles bewust op de koop toe genomen. Ech ter, uitgerekend op de gewasbescherming koncentreren zich de bezwaren. Het schijnt, dat hier de onbekendheid een be langrijke rol speelt, want meestal zijn het juist die dingen waarvan men de konsekwenties niet geheel overziet die angstverwekkend werken. Misschien is het dius werkelijk informatiegebrek of zelfs foutieve informatie, die hier aan wezig is. Veel idealisme ten opzichte van de natuur, doch ook bezorgdheid om ons levensmilieu, worden in de diskus sies over de uitwerking van de chemische gewasbescherming op dit milieu tot uiting gebracht. Hoe staat het met de vogelstand? Hoe met vissen en met hun dierlijk- en plantaar dig voedsel? Welke gevolgen hebben gewasbeschermings maatregelen voor de wildstand? Hoe werken ze op de bo demfauna? Hoe staat het met residuen in het water, in de lucht en in de grond? Wordt het biologische evenwicht niet verstoord? |N het algemeen kan niet gezegd worden dat „de chemi sche gewasbeschermingsmiddelen" positieve of nega tieve uitwerkingen op het milieu hebben. Er kan wat dat be treft slechts over de inwerking van de afzonderlijke stoffen gesproken worden. DDT heeft geheel andiere eigenschappen dan fosforesters en liggen de risiko's en voordelen van deze beide middelen in volledig verschillende vlakken. Men kan toch ook niet in zijn algemeenheid zeggen, dat medikamen- ten deze en andere voor- en nadelen hebben. Het komt veel meer op de betreffende werkzame bestanddelen aan. Veelal wordt dan vergeten dat bijv. ook een aantal levens- en ge neesmiddelen giftige stoffen bevatten, zelfs van nature. Daar is vanillepudding, die Vanillin bevat, ramenas en mos terd bevatten Allymosterdolie, beide natuurlijke stoffen die wat betreft giftigheid niets onderdoen voor enige veelbe sproken insekticiden. In kersen, pruimen en erwten zit cyanide, coffeïne in koffie, oxaalzuur in rabarber en sola- nine in aardappelen. Vingerhoedskruid en wolfkers staan algemeen bekend als zeer giftig. De farmaceutische chemie extraheert deze gif tige stoffen en verwerkt ze tot de Digitalis- en Atropinepre- paraten die als geneesmiddelen worden toegepast. In feite is er eigenlijk geen enkele stof, die absoluut ongiftig is Zelfs water, keukenzout en suiker worden giftig wanneei ze in onverstandig grote hoeveelheden worden gebruikt! Giftigheid als eigenschap van een stof, is in de eerste plaats een kwestie van dosering. De hoeveelheid is doorslag gevend voor wat betreft de schadelijke werking. Dit is ook het geval wanneer over bijv. het residu-probleem van ge wasbeschermingsmiddelen wordt gediscussieerd. Hoewel Fungicide laboratorium te „Limburg erhoP' van B.A.SJF. waar gewasbeschermingsmiddelen worden beproefd. men gereserveerd tegen gewasbeschermingsmiddelen mag staan, het gebruik ervan kan nog niet gemist worden. Een stap in de goede richting is het het Interimrapport van dé commissie onderzoek biologische landbouwmethoden die de onderzoekwegen aangeeft om tot een verantwoord beleid te komen! BLANKSMA. Bron: Problematiek gewasbescherming met chemische middelen Bayer Nederland-Arnhem. /AP 22 november j.l. heeft de Commissie Onderzoek BicAogi&zhe Landbouwmethoden, die op 6 mei 1971 doet de minister van Landbouw geïnstalleerd werd, een interimrapport uitgebracht over afwijkede vormen van landbouw. De commissie is samengit landbouw kundigen, biologen en vertegenwocven alterna tieve landbouwmethoden. De commissie i g tot taak de vraag te beantwoorden of het zinvol is ond< rzoek over de biologische landbouw te beginnen en zo ja at dit onder zoek dan zou moeten inhouden. Door bestudering van lite ratuur, bezoeken aan bedrijven van alternatieve tele en gesprekken met deskundigen van de gangbare en de alternatieve landbouw is de nodige informatie verkregen. De inventarisatie heeft betrekking op de volgende onder delen. De gedachtengangen die aan de diverse alternatieve landbouwmethoden ten grondslag liggen; Teeltmaatregelen, als grondonderzoek, grondbewer king, bemesting, compostering, bodembedekking, toe passing speciale preparaten enz.; Bestrijding van ziekten, plagen en onkruiden; Kilogram-opbrengsten; „Uiterlijke" en „innerlijke" kwaliteit; Rentabiliteit; Milieubelastende teeltmaatregelen. \rAN de conclusies en de aanbevelingen voor onder- zoekobjekten van dit voorlopige rapport ontlenen wij het volgende. Elke vorm van landbouw betekent een verstoring van de natuurlijke situatie. In dit opzicht is er geen principieel verschil tussen de alternatieve landbouw en de gangbare landbouw. Men kan dan ook niet zeggen dat de gangbare landbouw wel en de alternatieve landbouw principieel niet ongunstig is voor het milieu. In het algemeen kan echter wel worden gesteld dat de alternatieve landbouw methoden uit een oogpunt van milieuhygiëne en van zui nig gebruik van natuurlijke hulpbronnen te verkiezen zijn boven de gangbare landbouwmethoden. Ook bij een deel van het publiek leeft deze overtuiging, gezien de motieven achter de vraag naar produkten die volgens alternatieve methoden zijn geteeld. De commissie heeft duidelijk de indruk gekregen dat een aantal gewassen goed volgens alternatieve methoden kan worden geteeld; met ondersteuning door de gang bare landbouwwetenschap zou uitbreiding van dit aantal en verbetering van het resultaat zeker mogelijk zijn. Er zijn echter weinig gegevens beschikbaar, verkregen met behulp van algemeen geaccepteerde onderzoekmethoden, die deze indruk kunnen bevestigen. Ondermeer het ont breken van dit soort gegevens maakt dat vanuit de gang bare landbouw dikwijls negatief wordt geoordeeld over de alternatieve landbouw. Een meer open benadering van de alternatieve landbouw is zeer gewenst. )P grond van de thansl beschikbare informatie kon- kludeert de commissie - dat op alternatief geleide bedrijven, mede door de aankoop van organische meststoffen van elders, in het algemeen een hektare-opbrengst kan worden gehaald die vergelijkbaar is met die van de gangbare land bouw. Belangrijke uitzonderingen hierbij zijn de melk veehouderij, de groentebedrijven met speciaal afzet- systeem of met groenbemesting in het bouwplan in plaats van konsumptiegewas\, de aardappelteelt en de teelt van hard fruit. Voorstanders van de alternatieve landbouw tekenen hierbij, mogelijk terecht, aan dat de vaak doelbewust gekozen lagere produktieplafonds ook voordelen opleveren zoals bijvoorbeeld verbete ring van de gezondheid en verlenging van de gemid delde levensduur van het vee, welke door een verge lijking van de produktiecijfers niet zichtbaar worden. - dat de uiterlijke kwaliteit van de alternatief geteelde produkten dikwijls goed is. - dat de innerlijke kwaliteit misschien beter is dan die van overeenkomstige produkten van de gangbare landbouw. - dat in een aantal teelten een goed resultaat wordt be reikt wat betreft de voorkoming van ziekten en pla gen. De teelt van wintertarwe, hard fruit en een aan tal groentegewassen zoals erwt, knolselderij, kom kommer (stookteelt), kool, prei en sla vormen echter, meer of minder belangrijke, uitzonderingen. - dat het niet toepassen van absolute bestrijding van onkruiden op de alternatieve bedrijven niet altijd tot een lagere kg-opbrengst behoeft te leiden. dat, door konsekwente toepassing van het principe van recycling van plantevoedingsstoffen en door een ge ringer gebruik van bestrijdingsmiddelen, een milieu- vriendeijker werkwijze wordt gevolgd dan op gangbaar geleide bedrijven. (Zie verder pag. 14) KAPELLE tel 01102-1441

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 9