KNLC
LANDBOUWSCHAP
VAN HET
Bespreking
minister van Landbouw
en Landbouwschap
Zelfonderzoek
kan
goede
zaak zijn!
Algemene
vergadering
KNLC
4
In het maandelijks overleg tussen de minister van
Landbouw en Landbouwschap zijn verschillende punten
aan de orde geweest.
Zo heeft het Landbouwschap met minister Van der
Stee uitvoerig gesproken over de zorgwekkende ener
giesituatie en de gevolgen daarvan voor de land- en
tuinbouw. Het Landbouwschap is van mening, dat de
tuinbouw meer zekerheid moet krijgen over de levering
en de prijzen van olie. Bovendien zal het omschakelings
proces van olie naar aardgas versneld en uitgebreid
moeten worden.
Minister Van der Stee bevestigde uitdrukkelijk dat de
continuïteit in de olievoorziening van de tuinbouw ge
waarborgd wordt. Hij zei onmiddellijke informatie op prijs
te stellen, zodra de olieleveringen in de land- en tuin
bouwsector verstoord of gestagneerd worden. Ten aan
zien van de hoogte van de olieprijzen wordt door de
minister van Landbouw met alle kracht gestreefd naar
meer stabiele prijzen. Hij zal in overleg met de bewinds
man van Economische Zaken streven naar een straf
prijsbeleid, waardoor de marge tussen de importprijzen
en de afleveringsprijzen aan de verbruiker in de hand
gehouden wordt. De mogelijkheden van een versnelde
en verruimde omschakeling naar gas zullen door minister
Van der Stee besproken worden met de minister van
Economische Zaken, zodra deze terug is van zijn reis
naar China.
Het ministerie van Landbouw en het Landbouwschap
zijn ervan overtuigd, dat de minister van Landbouw alles
zal doen om de energieproblemen zoveel mogelijk op te
vangen. Het wijst er echter, dat de stookkosten een aan
zienlijk deel (25 a 30 uitmaken van het kostenpakket
in de tuinbouw. Het is mogelijk dat vele bedrijven in grote
moeilijkheden komen door een aanzienlijke inkomensder
ving.
De heer Van der Stee meende de tuinbouw niet tege
moet te kunnen komen wat betreft de huidige olieprijzen.
Hij erkende het gevaar dat vele tuinbouwbedrijven in de
knel kunnen komen. De bewindsman zegde toe alles te
doen om een oplossing te vinden, zodra zich deze moei
lijkheden in de tuinbouw voordoen.
GRONDBANKPROEF
De Grondbankproef in een achttal gebieden in noord-
Nederland is nu een jaar oud. Het Landbouwschap vindt
de resultaten van de proef onbevredigend en stelde de
minister enkele wijzigingen voor, waardoor de proefop
zet beter kan beantwoorden aan het doel van de finan
ciering bij bedrijfsovername. Op verzoek van het Land
bouwschap bleek minister Van der Stee bereid de Grond
bankproef in beginsel tot het hele land uit te breiden. De
Stichting Beheer Landbouwgronden zal zich nader bera
den over de uitwerking van dit besluit.
PACHTNORMEN
Het Landbouwschap bracht tijdens het gesprek met de
minister in herinnering het advies inzake de voorgeno
men wijziging van het Pachtnormenbesluit. Dit advies is
er op gericht om de voorgenomen wijziging van de pacht
normen met een jaar op te schorten tot 1 november 1974.
In dat verband vroeg het Landbouwschap voor de voor
de bloembollencultuur gebruikte „geestgronden" de
maximum pachtwaarde te verhogen. Minister Van der
Stee wil dat verzoek apart bezien en niet vastkoppelen
aan bovenbedoelde herziening van de pachtnormen.
ARTIKEL 8 VLEESKEURINGSWET
Het Landbouwschap drong er bij de bewindsman nog
maals op aan bedoeld artikel van de Vleeskeuringswet
(regeling van vleesinvoer van de ene naar de andere
keuringskring) zo spoedig mogelijk af te schaffen. Minis
ter Van der Stee was het hiermede volledig eens en zei
hieraan grote voorrang te willen geven in het verdere
overleg.
TARWEMARKT
Het Landbouwschap is erg verontrust over de prijsvor
ming van tarwe, juist nu de wereldmarktprijs aanzien
lijk boven het binnenlandse prijspeil ligt. Het EG-beleid
is nu zodanig, dat de tarweprijs gedrukt wordt naar het
interventieniveau. Het Landbouwschap acht dat niet aan
vaardbaar en meent dat de export geaktiveerd kan wor
den en de telersprijs rond het niveau van de richtprijs
voor tarwe dient te liggen. De minister van Landbouw
deelde de zorg van het Landbouwschap en heeft in Brus
sel er op aangedrongen, dat de export van tarwe gesti
muleerd wordt.
EG-LANDBOUWBELEID
Minister Van der Stee deed uitgebreid verslag van het
ministersberaad in Brussel, dat enkele uren voor het ge
sprek met het Landbouwschap afgesloten werd. De EG-
landbouwministers hebben uitvoerig gesproken over het
beleid voor de bergboeren, de regeling voor olijfolie en
het Memorandum van de Europese Commissie. Het Land
bouwschap heeft met de heer Van der Stee van gedach
ten gewisseld over het Memorandum en zal zijn stand
punt hierover nog nader vaststellen.
A^5A
Drs. J. DIJKGRAAF,
L.C.C. - Goes.
Wij weten niet of U de term „intern beraad" kent ge
achte lezers, maar het betekent zo iets als binnenskamers
overleggen. Zo kan een bestuur zich terugtrekken voor
intern beraad om in een bepaalde situatie met elkaar te
overleggen wat ze te doen staat. De zaken worden dan
op een rijtje gezet, er worden mogelijke oplossingen be
sproken, waarbij vooral de pro's en contra's van die op
lossingen tegenover elkaar worden gezet. Tenslotte
wordt voor een bepaalde oplossing gekozen, die dan in
daden omgezet moet worden.
ZELFONDERZOEK
In dit geval willen wij de term intern beraad eens een
wat andere inhoud geven door te spreken over zelfon
derzoek. Als iemand bij zichzelf te rade gaat, in intern
beraad gaat, dan doet hij aan zelfonderzoek. Zelfonder
zoek kan dus zowel een collectieve zaak (een zaak van
meerderen) als een individuele zaak (van één persoon
zijn. Het wezenlijke van zo'n zelfonderzoek is nu om zo
wel de zwakke als de sterke punten van Uzelf of van Uw
bedrijf, Uw organisatie of coöperatie te onderzoeken,
ledereen, maar dan ook letterlijk iedereen heeft z'n sterke
en zwakke zijden of punten. En wat voor ieder mens
geldt geldt ook voor iedere onderneming, organisatie, in
stelling, coöperatie, groot of klein. Men spreekt in dit
verband wel over een sterkte-zwakte onderzoek. Meer
dere ondernemingen verrichten regelmatig zo'n onderzoek
met het doel om op basis hiervan een beleid te voeren.
Ook voor coöperaties kan zo'n sterkte-zwakte onderzoek
een heel goed ding zijn. Niet alleen voor de coöperatie
in het algemeen, maar vooral ook voor iedere coöpera
tie afzonderlijk. Zo onder het motto van wat stellen we
nu eigenlijk voor en wat hebben we voor en wat hebben
we tegen. Een voorwaarde is natuurlijk wel, dat het zo
objectief mogelijk moet gebeuren. Als besturen en direk-
ties van coöperaties te veel geneigd zijn de pro's te
groot en de contra's te klein of helemaal niet te zien
dan kunnen ze er beter deskundige buitenstaanders bij
halen. En dan denken we heus niet aan een totale door
lichting van de coöperatie, maar wel aan een objectieve
benadering. Deze kan hard uitvallen, maar daardoor heel
verhelderend werken. Voor zo'n zelfonderzoek is natuur
lijk ook de mening van de leden van belang. Zij toch
ervaren aan de lijve wat de coöperatie goed en niet goed
doet. Wij menen, dat daar wel achter te komen is zon
der nu direkt in uitgebreide onderzoeken of enquêtes te
vervallen. Laten we zo'n zelfonderzoek vooral niet te
duur maken.
EERLIJKHEID
Wij schreven al, dat het doel is een beter beleid te
kunnen voeren. In de praktijk wil dit zeggen, dat we de
sterke punten nog meer moeten uitbuiten en dat de zwak
ke punten zullen verbeteren. Veelal een niet geringe op
gave, maar zeer de moeite waard om als coöperatie zo
goed als maar mogelijk is te funktioneren.
Zelfonderzoek vraagt om eerlijkheid. Eerlijkheid om
tegen jezelf te zeggen wat je niet goed doet en wat je
wellicht helemaal niet doet en wat toch zal moeten ge
beuren. Daar hebben veel mensen moeite mee, waar
onder ook besturen en direkties van coöperaties. We
hebben het niet zo erg op al die zelfverzekerden, die het
toch allemaal zo goed en zo zeker weten. Zij doen onge
twijfeld te weinig aan sterkte-zwakte onderzoek. Welnu
zonder dit laatste kan ook een coöperatie niet. Eerlijk
duurt het langst en een coöperatie behoort lang mee
te gaan en daarom moet je weten hoe je er voor staat.
Dan pas kun je een effektief beleid voeren, omdat je
weet waarop het beleid gericht moet worden. Wij schrij
ven dit niet als een stukje inkeer zo tegen het einde van
het jaar. Zelf onderzoek kan namelijk ieder moment plaats
vinden. Besturen maak er eens een agendapunt van:
sterkte-zwakte onderzoek van onze coöperatie. Om de
coöperatie helder voor de geest te krijgen, zodat het be
leid een goed beleid kan zijn, waarvan de leden het ge
voel hebben, dat de coöperatie doet wat ze kan!
Het, niet-openbare, ochtendgedeelte van de op 20 no
vember j.l. gehouden algemene vergadering van het Ko
ninklijk Nederlands Landbouw-Comité had het traditio
nele verloop: vaststelling van de jaarstukken en bespre
king van actuele onderwerpen door een of twee voor
zitters van advies-organen.
De afgevaardigden van de aangesloten provinciale
landbouworganisaties keurden de rekening en verant
woording en het jaarverslag over 1972 goed. In de finan
ciële commissie was de heer Tsj. de Jong te Mantgum
aan de beurt van aftreden. In zijn plaats werd de heer
G. ten Kate te Balkbrug tot lid van de commissie be
noemd.
De begroting van inkomsten en uitgaven voor 1974 le
verde geen moeilijkheden op. Ze werd overeenkomstig
het voorstel van het hoofdbestuur vastgesteld. Het totale
bedrag van de begroting beloopt ƒ1.142.905,Aan de
inkomstenzijde zal de afdracht van de aangesloten orga
nisaties over de hele linie met 10% worden verhoogd.
Daarbij zal de extra bijdrage voor leden met meer dan 15
ha grond vervallen. Het begrote tekort van ruim ƒ65.000
kan nog uit de saldi van voorgaande jaren worden gedekt.
LANDINRICHTING EN GRONDPOLITIEK
m
Dat waren de twee onderwerpen, die de heer H. P. H.
Waalkens, voorzitter van de K.N.L.C.-commissie Grond
gebruik, in zijn korte toespraak aansneed. Hij haakte, wat
de landinrichting betreft, aan op de memorie van toelich
ting van de landbouwbegroting 1974 en het werk van een
Landbouwschapswerkgroep, betogende dat de landbouw
vooral aan moest dringen op een deugdelijke regeling
van de beheersproblemen als landschaps- en natuurbe
scherming de bestemming van de grond uitmaken.
Er moet een goed juridisch kader komen, waarin ook
voor de toekomst redelijke vergoedingen voor de boer
als „producent van landschap" kunnen worden verwe
zenlijkt. Hij voorzag, nu de nieuwe Landinrichtingswet
nog wel enkele jaren op zich zal laten wachten, een moei
lijke schemertoestand voor het ruilverkavelingswerk. Ook
de aangekondigde wijziging van de Ruilverkavelingswet
is nog lang geen feit. Allerlei groepen van buiten en bin
nen de landbouw gaan op uitstel aanwerken. Alle betrok
kenen moeten zich van hun verantwoordelijkheid bewust
zijn: desnoods moeten dan maar minder ideale plannen
worden aanvaard.
De heer Waalkens pleitte nog voor bewust gecoördi
neerd werken aan een schema voor het bepalen van re
delijke vergoedingen voor allerlei gebruiksbeperkingen,
nu steeds weer beperkende voorschriften in zwang ko
men.
Met betrekking tot de aangekondigde wijziging van de
Onteigeningswet (waardebepaling op basis van de ge
bruikswaarde en voorkeursrecht voor gemeenten) be
paalde de heer Waalkens zich tot de technische kanten,
meer dan de politieke merites. De gebruikswaarde zal
allerminst een eenvoudig criterium blijken. De ruimte die
men nu al bij de pachtvaststelling wenst om in bijzondere
gevallen te voorzien (tulpengrond) zal men straks hier
ook proberen uit te buiten. Logische vergelijkingsbases
gaat men ontberen. Gouden tijden breken aan voor ad
vocaten en onteigeningsdeskundigen, voorspelde de heer
Waalkens. De kosten van de woningbouw zullen er niets
van merken. Wel wordt de verpachting ontmoedigd, ter
wijl er al voldoende financieringsmoeilijkheden zijn in de
moderne landbouw. Zowel bij de grondpolitiek als bij de
landinrichting constateerde de heer Waalkens een naja
gen van illusies op kosten van land- en tuinbouw. In de
levendige gedachtenwisseling hierna kwamen o.a. ter
sprake het voor en tegen van inspraakprocedures en de
tactische positie die de landbouw t.a.v. bestemmingsver
anderingen zou kunnen innemen; ook de grondfinancie-
ring en in dit verband de mogelijkheid tot versoepeling
van de pachtregeling werden ter sprake gebracht.