De revaluatie
compensatie voor de
landbouw
F. C. Hanse
neemt afscheid als D.H.B.
voor Schouwen-Duiveland
8
REGELING: GLOBAAL NIET ONREDELIJK
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal op 21 en 22 november j.l. van een aantal
voorstellen tot wijzigingen in de belastingwetgeving
(Waaronder de Wet op de Omzetbelasting 1968) is ook
aandacht besteed aan het speciale forfait voor de BTW
in de landbouw. Minister dr W. F. Duisenberg (finan
ciën) wees in zijn antwoord er nog eens op dat de aan
leiding, de landbouw in het kader van de revaluatie te
compenseren, gelegen is in de communautaire marktor
deningen. Dit gegeven bepaalt van de genomen maatre
gelen zowel de grens als het globale karakter. Het BTW-
forfait wordt over de gehele lijn met 2 verhoogd. De
aard van de maatregel brengt ook mee dat zij voor alle
produkten geldt, die voor het BTW-forfait in aanmer
king komen, ook indien die produkten niet onder de
communautaire marktordening vallen. Daardoor wordt
de grens van het terrein waarvoor de compensatie geldt
ruimer getrokken. De technische noodzaak hiervan, hoe
zeer deze soms tot minder gewenst resultaat kan leiden,
vloeit voort uit de praktische onmogelijkheid om bij zo'n
globale regeling nog te differentiëren. Er zijn agrarische
sectoren die niet onder een communautaire marktorde
ning vallen en ook niet onder de land bouwregeling van
de BTW. Voor die sectoren is er, naar de mening van de
bewindsman, geen aanleiding, als gevolg van de revalua
tie tot compensatie te besluiten. Een aspect dat ook met
het globale karakter van de getroffen maatregel samen
hangt, is de vraag of het compensatiepercentage niet in
dezelfde mate zou kunnen variëren als waarin de pro
dukten de nadelen van de revaluatie ondervinden. Dat
achtte de bewindsman niet goed mogelijk, aangezien een
gedifferentieerde compensatieregeling de E.E.G.-prij zen
structuur zou doorbreken. Hoewel het theoretisch wel
mogelijk geweest was in Brussel een andere regeling
aanhangig te maken, möet het in de praktijk vrij on
waarschijnlijk worden geacht dat zo'n regeling zou wor
den geaccepteerd. Bovendien zou dit tot een grote ver
traging hebben geleid.
BRUSSELS FIAT
Bij de keuze van de methodiek voor compensatie heeft
de regering beoogd, de revaluatie in de prijs van be
langrijke voedingsmiddelen te doen doorwerken. Daar
naast speelde een rol, de onmogelijkheid om aan de Ne
der lands-Belgische grens op zeer korte termijn een sys
teem van monetaire heffingen en restituties te doen
functioneren.
PRIJSEFFECT
Nadat minister Duisenberg nogmaals bevestigd had
dat aan het einde van de compensatieperiode een nieu
we berekening voor de compensatie zal worden opge
steld waarbij hij de inbreng van deskundige organen
als L.E.I. en Landbouwschap zal waarderen mede
om het effect op de verschalende produktierichtingen
te bestuderen, wees hij op het uitdrukkelijke voornemen
van de regering, geen onevenredig zware inkomensder-
ving van de boeren te vragen. De landbouw staat dus
in een soort rekening-courant met de regering, waarvan
de verrekening in het voorjaar zal plaatsvinden.
Ten aanzien van het prijseffect als gevolg van de
reValuatiecompensatie voor de landbouw met een
gewogen gemiddelde van ca 3,5 gaf minister Dui
senberg desgevraagd de volgende specificatie. Globaal
benaderd geldt voor 20 van de landbouwprodukten
een prijseffect van 5%, voor 60% geldt een percentage
van 3 a 3,5 en voor 20 een prijsnadeel van
1 a 1,5
Minister mr. A. van der iStee (landbouw en visserij)
ging nader in op het vraagstuk van het optreden van
over-, hetzij ondercompensaties. Hij constateerde dat
het Landbouwschap voor produkten als granen, suiker
bieten, melk en fabrieksaardappelen ondercompensatie
vaststelt, maar niet over overcompensatie heeft ge
sproken.
De bewindsman vond dat het genoemde probleem
wat te simplistisch wordt voorgesteld, omdat op veel
bedrijven tegelijkertijd produkten worden voortge
bracht, die zowel over- als onder- worden gecompen
seerd. Hij droeg daarbij twee illustrerende voorbeelden
aan, een uit de akkerbouw op de kleigronden en als
ander en rundveehouderij. Voor 'granen en suikerbieten
berekent het Landbouwschap dat deze produkten 20
min te weinig compensatie ontvangen (prijsverlaging
5%, compensatie 2%). Maar daar staat tegenover dat
de waarde van de zgn. vrije akkeibouwprodukten
consumptie- en pootaardappelen, uien, graszaad en peul
vruchten ongeveer 1 mld bedraagt. Twee procent
BTW-compensatie bedraagt dus ook circa 20 min, en
dat terwijl er voor deze produkten geen aanleiding
voor compensatie is, omdat zij niet onder een commu
nautaire marktordening vallen.
(Zie verder pag. 12)
P zaterdag 1 december wordt officieel afscheid ge-
nomen van de heer F. C. Hanse als districtsbu
reauhouder voor Schouwen-Duiveland. Een gebeurtenis
die de ag^anërs op het eiland ongetwijfeld zullen benut
ten om de persoon die voor zovelen niet alleen de D.B.H.,
maar ook een vriend en raadsman was, eens extra in de
bloemetjes te zetten! De heer Hanse is een bescheiden
man, die er niet van houdt in de lucht te worden gesto
ken. Hij vindt dat hij zijn werk slechts heeft gedaan zo
als het behoort, gewoon als ieder ander. Maar velen vin
den dat hij meer heeft gedaan dan wat men als „nor
maal" kan beschouwen.
Bovendien spreekt ook de duur van de „ambtsperiode"
een woordje mee. In feite zit de heer Hanse al vanaf 1932
in het vak.
DEGIN 1930 was er een zeer ernstige economische in-
zinking in dé hele wereld. Om de landbouw enigs
zins op de been te houden kwam er een „tarwewet" tot
stand, die wat Schouwen-Duiveland betreft moest wor
den uitgevoerd door de Gewestelijke Tarwe Organisatie
voor Zeeland, kortweg genoemd de G.T.Z. De vader van
de scheidende functionaris, woonachtig te Eikerzee, was
in dienst bij de G.T.Z. en had met die nieuwe wet zo
veel werk dat de jonge Frans 's avonds ook bij moest
springen. Het kantoor was namelijk thuis, in die tijd
nog gekombineerd met een winkel en een café!
De gezondheid van Hanse Sr. ging snel achteruit, met
gevolg dat reeds in 1932 de toen 24-jarige Frans als waar
nemend vertegenwoordiger van de G.T.Z. werd benoemd.
Deze had toen nog een betrekking bij de waterleiding,
die in 1933 door hem werd opgezegd omdat een reeks van -
crisismaatregelen bergen werk met zich meebrachten.
In 1934 volgde daarop een officiële aanstelling bij de
G.T.Z. die later werd opgelost in de Landbouw Crisis
Organisatie.
Omstreeks 40 jaar heeft de heer Hanse dus op zijn post
gewerkt aan de uitvoering en begeleiding van een enorm
aantal wetten, verordeningen en maatregelen op het ge
bied van land- en tuinbouw. En wel op zo'n prettige wijze
dat hij ook voor vervelende zaken altijd vlot medewer
king kreeg. Een gevarieerde loopbaan, waarin hij te ma
ken had met kunstmestdistributiebonnen, slachtvergun-
ningen, varkensoormerken, denaturatie van aardappelen,
weeën en naweeën van oorlog, overstromingen, enz.
TIJDENS zijn loopbaan maakte hij op het eiland zeer
moeilijke perioden mee. De eerste was de reeds aan
gehaalde wereldcrisis, waarin hij zijn werkzaamheden
aanving. Die crisis duurde tot diep in de dertiger jaren
De situatie was toen zo slecht met bittere armoede en
werkloosheid, dat ouderen zich die tijd herinneren als
een schrikbeeld zonder weerga. Een aantal crisismaat
regelen werden uitgevoerd om de boeren en tuinders
een minimumbestaan te geven.
Nauwelijks was de economie weer op gang, toen de
tweede wereldoorlog (19391945) uitbrak met distribu-.
tie van levensmiddelen, kunstmest, enz. Na de oorlog
bleef er nog lang schaarste en waren omvangrijke her
stelwerkzaamheden nodig om alles weer in het goede
spoor te krijgen. In die tijd werkte de heer Hanse tijde
lijk met 1516 man, nu in dienst van de Prov. Voedsel-
commissaris i.p.v. de Landbouw Crisis Organisatie.
Direct daarop volgde de watersnoodramp van 1953,
waarbij Schouwen-Duiveland grotendeels werd over
stroomd. De bevolking werd geëvacueerd. Het duurde
maanden eer alle kadavers van het verdronken vee wa
ren geborgen. De chaos was onbeschrijfelijk. De schade
aan gebouwen, materialen, voorraden, wektuigen, ma
chines en gereedschappen moest worden vastgesteld en
geregistreerd, tot de laatste hamer en nijptang toe. Er
kwamen gipstoewijzingen voor herstel van de grond. Per
perceel moesten jaarlijks oogsttaxaties worden uitge
voerd. Daar tussen door speelden de ruilverkavelings
werkzaamheden en geschenkzendingen die alles nog ex
tra ingewikked maakten. Bergen formulieren. De heer
Hanse had ruim 20 medewerkers en desondanks de han
den nog meer dan vol. Pas omstreeks 1960 kon onder
alles een punt worden gezet.
MA deze drie ingrijpende wederwaardigheden: de cri-
sis. de oorlog en de ramp werd het wat rustiger. Er
bleef echter genoeg te doen. De heer Hanse kreeg te ma
ken met de uitvoering van de vele besluiten van het be
stuur van het O.- en S.-fonds. Vooral de saneringsrege
ling bracht niet alleen omvangrijk, maar vaak ook deli
caat werk met zich mee. Geleidelijk is dit verminderd,
maar tevens daalde het aantal medewerkers tot nul, zo
dat overuren een normale zaak bleven.
Nu komt er dan een eind aan. De heer Hanse zal even
wel ongetwijfeld op bepaalde terreinen actief blijven,
want het is niet de man om op 65-jarige leeftijd met alles
te kappen. Maar we hopen dat hij eindelijk tijd zal krij
gen voor zijn hobbies als vissen en biljarten, want wat
meer rust heeft hij wel verdiend. Daar zal ieder het mee
eens zijn. Moge hij nog veel jaren samen met zijn vrouw
van dat rustiger leven genieten!
EEN RUIME FIETS GEVRAAGD
Waar men als D.B.H. allemaal mee te maken
kan krijgen ziet u in onderstaand brief jet, dat de
heer Hanse ontving toen hij bij de geschenkzen
dingen na de ramp fietsen te verdelen kreeg:
Mijnheer ik wou eens vragen of ik niet in
aanmerking kan komen voor een 2e hands
damesrijwiel daar mijn vrouw ook mee naar
het land gaat en hetgeen ze nu bezit is de
naam van fiets niet meer waard.
Lichaamsgewicht 170.
En dan vraagt mijn vrouw of hij niet wat
ruim kan zijn want ze verbeeldt zich dat ze
wat dik wordt en dan kan ze er niet gemak
kelijk op komen.
TfLKE novembermaand vinden er contacten plaats
tussen de besturen van de afdelingen en enkele
stafleden van secretariaat, verzekeringen en boekhoud-
bureau. Problemen en beleidslijnen worden dan bespro
ken en een vruchtbare gedachtenwisseling vindt plaats.
Eén van de elk jaar terugkerende punten die telkens
weer aan de orde woeden gesteld, is de prijsstelling van
de produkten inclusief dan wel exclusief omzetbelasting.
Het probleem is overbekend. De landbouwer wordt voor
de toepassing van de omzetbelasting de keuze gelaten
te kiezen voor het ondernemersschap en moet dan aan
alle voorwaarden voldoen, zoals schriftelijk faktureren,
een inkoop- en een verkoopboek bijhouden, elke drie
maanden aangifte doen, enz
Brengt hij geen voorkeur tot uitdrukking dan wordt hij
als particulier aangemerkt, mag hij geen fakturen uit
schrijven waarop de omzetbelasting apart is vermeld,
maar hoeft ook verder niet te voldoen aan de door de
wet gestelde administratieve verplichtingen.
i
r#ET aantal landbouwers dat de keuze doet voor hei
ondernemerschap is op de vingers van een hand te
tellen. Slechts in bijzondere, zeer bijzondere gevallen is
het aantrekkelijk. Door de revaluatie van de gulden heeft
de situatie waarin de landbouwer, die in alle gevallen,
behalve voor de omzetbelasting ondernemer is, weer
eens een extra accent gekregen.
De compensatie toch die voor de agrariër de nadelen
van de revaluatie moest opheffen werd gevonden in een
fiscale maatregel. Het teruggaafpercentage omzetbelas
ting voor de handelaar die van een landbouwer koopt en
dat ux>rdt geacht in de prijs te zijn begrepen werd van
af 21 september 1973 verhoogd van 4.25 tot 625%.
Een logische gevolgtrekking is dan dat de prijs in
clusief op 21 september met 2 zou stijgen op grond
van deze compensatie en onder overigens gelijkblij
vende omstandigheden. Vele landbouwers beweren
evenwel dat dit niet het geval is, dat de handelaar
dit voordeel voor eigen rekening heeft genomen!
}NS antwoord op de vragen die te dezer zake wer
den gesteld kan niet anders zijn dan dat indien
dit het geval zou zijn, dit aan de contracterende partijen
ligt. Er is geen enkel wettelijk voorschrift ten aanzien
van de prijsopbouw. De koopman is vrij in zijn prijsstel
ling en niemand kan controleren of hij in zijn biedprijs,
waarin de omzetbelasting dus is begrepen nu heeft gere
kend met 4^5 dan wel met 6,25
Het tweeslachtig karakter waarin de landbouwer is
geplaatst hij is in zijn doen en laten ondernemer, maar
voor de toepassing van de omzetbelasting is hij dit niet
heeft tot gevolg dat geen duidelijkheid te verwachten
is!
De enige mogelijkheid is dat bij het afsluiten van
het kontrakt duidelijk afspraken worden gemaakt
over de omzetbelasting. Het schriftelijk vastleggen
daarvan is noodzakelijk, maar gebeurt veel te weinig.
Dat dan later moeilijkheden ontstaan is mede een
gevolg van de onzorgvuldigheid van de kontrakteren-
de partijen
Ook van de boer dus! En als hij zich te beklagen
heeft ware het goed dat hij maatregelen neemt om
dat in de toekomst te voorkomen!
PAAUWE.