DE WATERSCHAPPEN EN HUN NIEUWE TAAK officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant VRIJDAG 23 NOVEMBER 1973 61e Jaargang - No. 3207 land en tuinbouwblad De vorige week heeft op 13 november de officiële opening van de C.R. Waiboerhoeve te Lelystad van de Stichting Proefstation voor de Rundveehouderij plaats gevonden. Een 207 ha omvattend prakijkonderzoek bedrijf dat is inge deeld in drie melkveebedrijven met resp. 60, 120 en 180 melkkoeien, een centraal jongvee-opfokbedrijf, een vlees veebedrijf waar jaarlijks 300 jonge stieren worden afgeleverd, een afdeling met 200 schapen, terwijl een vierde melk veebedrijf inet 120 koeien nog in opbouw is. Enkele indrukken van deze moderne proefboerderij op pagina 10 en 11. In dit nummer o.m.: Openingsrede Ir. Knottnerus op Alg. Vergadering KNLC Pagina 3 Stemmen over ruilverkaveling Zonzeel Pagina 4 Uit de praktijk Pagina 5 en 7 Ziektekostenpremie gaat omhoog Pagina 6 Langs de melkweg Pagina 7 Goede produktie per koe een voorwaarde Pagina 9 Waiboerhoeve - Flevoland officieel geopend Pagina 10-11 De vaste oeververbinding Westerschelde Pagina 10-11 Tuinbouw Cie ZLM vergaderde Pagina 13 ONS COMMENTAAR VOWEL op de jaarvergadering van de Unie van Wa terschappen van vorige week, als op de Algemene ledeenvergadering van de Zeeuwse Waterschapsbond van 19 november j.l. werd uitvoerig aandacht besteed aan de nieuwe waterzuiveringstaak die vele waterschap pen er in ons land hebben bijgekregen. Terecht stelde voorzitter A. M. Geluk van de Zeeuwse Waterschapsbond in zijn openingswoord blij te zijn met het besluit van Provinciale Staten van 25 juni 1973 om de uitvoering van de wet verontreiniging oppervlaktewateren op te dragen aan de waterschappen in Zeeland. Het is immers een goede zaak dat kwantitatief en kwalitatief beheer der (binnen)wateren zoveel mogelijk in één hand zijn. Waar de goedkeuring van de Kroon op dit besluit eerst begin 1974 verwacht mag worden, hebben G.S. voorgesteld de wet eerst op 1 juli 1974 in plaats van 1 januari 1974 voor Zeeland in werking te laten treden. Wij dachten dat dit een verstandig besluit zou zijn. Voor een zo belangrijke zaak is immers haastige spoed zelden goed! En nu krijgen de waterschappen wat meer tijd om zich zowel bestuurlijk, organisatorisch als technisch op hun nieuwe taak voor te bereiden. Dat deze taak zeer veel inspanning van de waterschappen zal vergen is dui delijk voor een ieder die kennis heeft genomen van de omvangrijke problematiek die de oppervlaktewaterzui vering met zich meebrengt. Problemen die met name in Zeeland extra ingewikkeld liggen door de bijzondere geografische struktuur met naast en door elkaar lopende wateren onder Rijksbeheer en onder beheer van de Wa terschappen. PUBLIEKE BELANGSTELLING XOT nu toe konden de waterschappen hun veel om vattende taak veelal verrichten zonder direkt in het middelpunt van de publieke belangstelling te staan. Het grote publiek wist en weet eigenlijk maar bijzonder weinig van samenstelling, taak en werkwijze der water schappen. Het waren voornamelijk de direkte belangheb benden, de bezitter van gebouwde en ongebouwde eigen dom, die zich rechtstreeks bij het werk van de water schappen betrokken voelden. En dat terwijl de water schappen toch steeds vele taken verricht hebben die voor iedere ingezetene van groot belang waren, zoals het be heer van de zeeweringen, vele wegen en waterlopen etc. Met het aanvaarden van de zuiveringstaak lijken de waterschappen evenwel definitief uit deze betrekkelijke anonimiteit te zijn getreden. Dat zal op korte termijn voor het hele funktioneren van het waterschapsapparaat es sentiële wijzigingen tot gevolg hebben. In de eerste plaats zullen immers in de beleidsorganen naast vertegenwoordigers van de gebouwde en onge bouwde eigendom ook vertegenwoordigers van de z.g. „vervuilers" moeten worden opgenomen. In de tweede plaats wordt in het vervolg iedere inge zetene veel direkter dan tot nu toe met het werk der wa terschappen geconfronteerd. Immers iedere burger zal met een door het waterschap opgelegde heffing te maken krijgen en wordt in feite daarmee direkte belanghebben de. Dat betekent naar onze overtuiging dat de water- schapstaak en daarmee indirekt alle andere taken van het waterschap doorlopend in de publieke (of politieke) belangstelling zal komen te staan! VOORLICHTING TA7ILLEN de taken die de waterschappen, met name in het kader van de bestrijding van de waterveront reiniging op zich hebben genomen goed bij het grote pu bliek overkoken, dan zal een uitgebreide voorlichting onontbeerlijk zijn. Een gecoördineerde aanpak, zowel op nationaal als provinciaal niveau, is daarbij een eerste vereiste. Daarnaast evenwel zijn wij het volledig met de voorzitter van de Unie van Waterschappen eens dat ook de individuele waterschappen op uitgebreide schaal in hun werkgebied voorlichting zullen moeten verstrekken. Daarbij zal zeker niet volstaan kunnen worden met het inicidenteel voorlichting geven, maar zal men bereid moe ten zijn doorlopend en uitvoerig informatie, inlichtingen en adviezen te verstrekken. Het zal zaak zijn om de alom heersende onbekendheid die er zowel bij huishoudelijke vervuilers, industrie, land bouw, recreatie als ook lagere overheden omtrent deze materie bestaat, zo snel mogelijk weg te nemen. Onbekend maakt onbemind. En dat geldt zeker ook voor de vervuiler die een heffing moet betalen zonder dat hem duidelijk voor ogen staat waartoe deze aanslag op zijn portemonnaie dient. Deze voorlichting zal onge twijfeld extra mankracht en geld kosten. De ervanringen in andere delen van ons land wijzen evenwel uit dat deze extra investeringen in een goede voorlichting er later weer dubbel en dwars uitkomen! SAMENWERKING XT AAR onze mening ligt er op provinciaal niveau een belangrijke taak voor de Zeeuwse "Waterschaps bond om deze voorlichting te coördineren en te helpen opzetten. Daarnaast dachten wij dat ook het georgani seerde bedrijfsleven hieraan haar volle medewerking zal moeten verlenen. De landbouw is daar zeker ten volle toe bereid. Uiteraard spelen bij het vervullen van de zuiverings taak vooral ook technische en de financiële kant een belangrijke rol. Ook hier zal de samenwerking tussen de waterschappen onderling en met andere instellingen duidelijk centraal dienen te staan. Dat geldt dan zowel voor zaken als het instellen van een Technologische dienst, de wijze van inning der heffingen, de hoogte der heffingen en bijvoorbeeld de uitvoering van toekomstige werken. Zeker niet vergeten mag worden dat de waterzuive ring ook voor de individuele vervuiler in onder meer landbouw, recreatie en industrie een zeer belangrijke technische zijde heeft. Velen in deze categoriën zullen immers uitgaande van het principe „Alleen de vervuiler betaalt", trachten zelf voorzieningen te treffen om zo doende vervuiling en dus een heffingsaanslag te voor komen. Nu is dat in wezen natuurlijk de beste methode om de vervuiling van het oppervlaktewater te bestrijden namelijk bij de bron. Maar dan moeten belanghebbenden natuurlijk wel dui delijk weten welke voorzieningen acceptabel zijn en wel ke niet! Dat geldt niet alleen voor de opslag van mest en gier in de landbouw, maar ook voor bijvoorbeeld eigen zuiveringsinstallaties in de recreatieve sector. Ook hier zal dus goede voorlichting, zij het van meer technische aard, op korte termijn noodzakelijk zijn. In de recent gehouden vergaderingen van de Unie van Waterschappen en de Zeeuwse Waterschapsbond is ge bleken dat de besturen zich terdege van het belang van 'n goede voorlichting en informatie bewust zijn. Wij ver trouwen er dan ook op dat deze voorlichting op korte termijn daadwerkelijk gestalte zal krijgen! LUTEIJN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 1