Rekenen en rekenen is twee' De revaluatie en de compensatie voor de land- en tuinbouw MEI het oog op het aangevraagde gesprek met een delegatie uit het kabinet heeft het Landbouwschap een berekening opgesteld omtrent de te verwachten prijs daling van land- en tuinibouwprodukten, die onvoldoende worden gecompenseerd door goedkoper wordende invoer- goederen en de extra BTW teruggave van 2 In plaats van de theoretische overcompensatie van de 10 miljoen gul een nadelig tekort van 133 miljoen! den van minister Duisenberg komt het Landbouwschap op De berekening van dit agrarisch inkomensverlies wordt door het Landbouwschap als volgt gecalculeerd. Vlasaktualiteiten 8 A AN het einde van de algemene politieke en finan- ciële beschouwingen over rijksbegroting 1974 in de Tweede Kamer werd door de meerderheid de volgen de motie, betreffende het prijs- en inkomensbeleid van deze regering, aangenomen: „Overwegende, dat met name in het kader van het totale prijs- en inkomensbeleid belangrijke sectoren van landbouw en middenstand onevenredig zwaar dreigen te worden getroffen, dan wel reeds zijn ge troffen; nodigt het kabinet uit in overleg met het betrok ken bedrijfsleven een zodanig beleid voor midden stand en landbouw te voeren dat genoemd effect wordt voorkomen. Een motie die werd aangenomen niettegenstaande mi nister van Financiën Duisenberg in antwoord op de vele vragen uit de Kamer de afgevaardigden op zijn manier voorgerekend had dat er in feite sprake zou zijn van een overcompensatie aan de landbouw van ca. 10 mil joen gulden! Hij volgde daarbij de volgende redenering: VERONDERSTELD is dat het effectief gewogen gemid delde revaluatiepercentage tot 1 april 1974 niet ten volle 5 zal bedragen, maar zal uitkamen op 3,5 k 4 Voor de agrarische bedrijfstak die compensatie verkrijgt (exclusief de sierteeltsector) kan de totale produktiewaarde in 1974 op ongeveer 13 mld worden gesteld. Het nadeel van de effectieve revaluatie kan dus rond 450 min bedra gen. Hiertegenover staat een direkt voordeel van de lagere kosten voor ingevoerde goederen. De totale non-factorkos- ten 60 van de produktiewaarde bestaan voor de helft uit ingevoerde goederen en voor de andere helft uit binnenlands voortgebracht produkt. Het direkte voordeel uit ingevoerde goederen en uit het binnenlandse aandeel via de verkregen loon- en prijsmatiging levert een gemiddeld effect van ruim 2 op. Te denken valt daarbij aan invoer- goederen als veevoeder, zaaizaden, pootgoed en werktuigen. Over het totaal van non-factorkosten van bijna 8 mld, komt men dan tot een kostenvermindering van 150 180 min. Zodoende wordt het netto-nadeel van de revaluatie gereduceerd tot een 270 k 300 min gulden. QAAR mag dan nog bij worden geteld, dat de revaluatie een gunstig effect heeft via minder sterkere loonstij gingen en een minder sterk gestegen prijspeil van de parti culiere consumptie, hetgeen voor de landbouw tezamen nog ongeveer 60 min betekent. Op jaarbasis resulteert dan een nadelig effect voor de landbouw van 210 k f 240 min. Over een half jaar is dat dus tussen de ruim 100 en 120 min netto reëel besteedbaar inkomen van de boer. Laatstbedoeld bedrag van ruim 100 tot 120 min wordt vergeleken met de voorgestelde compensatieregeling die is geraamd op een bedrag van 130 min. Naar het oordeel van de regering is hiermede op toereikende wijze compensatie gegeven, mits uitdrukkelijk gezegd aan de genoemde vóóronderstel lingen blijkt te worden voldaan. In verband met dit laatste is uitdrukkelijk gezegd dat rond 1 april. de regeling opnieuw zal worden bekeken in het licht van het dan bekende effec tieve revaluatiepercentage, de dan geraamde effectieve reële inkomenseffecten op de Nederlandse landbouw als mede in het licht van de dan bekende prijsmaatregelen die in het kader van de gebruikelijke voorjaarsronde te Brussel zullen zijn genomen. Desgevraagd verklaarde de minister van financiën nog wel dat het geraamde voordeel van de 60 min lagere loon. en prijsstijging niet exclusief voor de landbouw geldt. Tevens benadrukt hij dat deze BTW-regeling van het land- bouwforfait een globale regeling is, zodat er ongetwijfeld subsectoren en ook individuele boeren zullen zijn, die meer of minder zullen worden over-, dan wel ondergecompen- seerd. Technisch gesproken is de compensatieregeling, zo merkte de minister op, echter de enige maatregel die ondier de gegeven situatie kan worden volvoerd. CALCULATIE LANDBOUWSCHAP AANVULLENDE COMPENSATIE WEL NOODZAKELIJK De B.T.W.-kompensatie is volgens het wetsvoorstel van de Regering op 2 gesteld; gerekend over de produktie waarde van de agrarische sector exclusief B.T.W. is dit 2,23 De produktiewaarde van de gehele land- en tuin bouw (inclusief B.T.W.) kan worden gesteld op 15,8 miljard. De revaluatie zal naar verwachting een prijs daling van 4,25 veroorzaken en derhalve een daling van de produktiewaarde van 671 miljoen. Hier tegen over staat een voordeel doordat verschillende produktie- middelen goedkoper worden; voor de veevoeders kan het voordeel worden becijferd op 170 min en voor de ove rige produktiemiddelen op 73 min. Het op deze wijze berekende totale nadeel van 428 min wordt onvoldoen de gecompenseerd door de B.T.W.-teruggave van 2,23 over 13,2 miljard (te verwachten produktiewaarde minus sierteelt en exclusief B.T.W.) is 295 miljoen. Het tekort bedraagt derhalve 133 miljoen. Dë onvoldoende kompensatie komt bijzonder hard aan bij de bedrijven die voor hun inkomen afhankelijk zijn van de navolgende produkten: granen, suikerbieten, fabrieksaardappelen, rundveehouderijprodukten, sier- teeltprodukten. Voor deze produkten kan het nog te kompenseren bedrag als volgt worden berekend: Granen Vóór 15 september 1973 was reeds een hoeveelheid in landse granen door de telers verkocht en geleverd. Deze hoeveelheid is niet exact bekend. Aangenomen wordt dat vóór 15 september ongeveer 20 van de produktie is verkocht en geleverd. De berekening wordt dan als volgt: tarwe rogge gerst haver revaluatiepnjsdaling 1,98 1,89 1,79 174 B.T.W.-kompensatie „0,80 „0,79 „0,72 „0,67 onder-kompensatie 1,18 1,10 1,07 1,07 De totale onder-kompensatie van de granen wordt dan: tarwe circa 510.000 ton k f 11,80 per ton 6.020.000,— rogge circa 80.000 ton k f 11,— per ton 880.000, gerst circa 270.000 ton k f 10,70 per ton 2.890.000,— haver circa 100.000 ton k f 10,70 per ton 1.070.000, totaal (afgerond) circa 11.000.000,— Suiker De gemiddelde bietenprijs af boerderij is 2,80 gld/ton lager tengevolge van de revaluatie, waarvoor een B.T.W. kompensatie van 1,20 gld/ton wordt gegeven. Het tekort van 1,60 betekent bij een te verwachten produktie van 5.650.000 ton bieten, een nadeel van 9 miljoen. Fabrieksaardappelen De minimum fabrieksaardappelprijs zal als gevolg van die revaluatie omlaag gaan, waar tegenover staat de B.T.W. kompensatie. Met inbegrip van de B.T.W. kom pensatie is de minimum fabrieksaardappelprijs met 0,26 per 100 kg verlaagd. De laatste twee jaren werden ge middeld 2.500.000 ton fabrieksaardappelen vermalen, zodat de totale onderkompensatie van de fabrieksaard appelen geraamd kan worden op 6.500.000, Totaal heeft de akkerbouw in het komende half jaar een niet door de B.T.W. teruggave gekompenseerd nadeel van 26,5 miljoen; hier tegenover staat een daling van de prijzen van de produktiemiddelen van globaal 3 miljoen. Rundveehouderij Voor de rundveehouderij ontstaat bij een produktiewaar de van 6,5 mld, en een prijsdaling van 4,4 een nadeel van 286 miljoen. Hier tegenover staat een voordeel door goedkoper veevoeder van 63 miljoen, en goed kopere overige produktiemiddelen van 34 miljoen, totaal 97 miljoen. Daarnaast bestaat nog de B.T.W.- kompensatie van 2,23 over 5,9 miljard is 132 mil joen. Het niet gekompenseerde nadeel bedraagt 57 mil joen. Daarenboven bestaat nog een nadeel voor de han delsvoorraden, opgeslagen onder de E.G.-partikuliere opslagregeling, van 13 miljoen en voorts een nadeel in verband met de gepréfixeerde heffingen van 3 miljoen. Sierteelt De sierteeltsektor is buiten de kompensatie gevallen. Deze sektor is voor wat betreft de export van bloembol len en boomkwekerijprodukten door de monetaire ont wikkeling van de laatste jafen extra zwaar getroffen (de devaluatie van de dollar en de revaluatie van de gul den). Al sinds de invoering van de B.T.W. isi voor de sier. teelt gepleit voor opname in het verlaagde tarief. In de E.G. vallen deze produkten onder de rubriek landbouw- produkten, waarvoor een verlaagd tarief van toepassing zou moeten zijn. Het zou derhalve juist zijn dat aan de sierteeltsektor een kompensatiebedrag wordt gegeven, gelijk aan hetgeen de sektor via de B.T.W.-kompensatie zou hebben ontvangen indien deze produkten onder het verlaagde tarief zouden zijn gevallen. Dit betekent een bedrag van 2,23 van 1,08 miljard (te verwachten waarde van de sierteeltproduktie exclusief B.T.W.) d.w.z. 24 miljoen. Het is alweer enige weken geleden dat ditmaal in Am sterdam het jaarlijks congres van de Internationale Confe deratie voor Vlas en Hennep, kortweg naar haar Franse be naming C.I.L.C. plaats vond. Een vlascongres van drie dagen waar ondermeer aktuele zaken op de vlassektor betrekking hebbende besproken worden. Deze jaarlijkse bijeenkomst werd door zo'n 160 deelnemers bijgewoond zowel de vlas teelt, de vezelbereiding en de handel in vezels vertegen woordigende als de spinnerij, de weverij en de veredeling. „Vlasberichten", van het Alg. Belgisch Vlasverbond, geeft in het nummer van 13 oktober een uitvoerig verslag van de verschillende sectievergaderingen, waaraan we het volgen de ontlenen." OOGST 1973 De West-Europese vlasuitzaai wordt op 47.000 ha ge raamd en de oogst in de Beneluxlanden aan strovlas op ge middeld 8000 kg/ha en in Frankrijk ca. 7000 kg/ha gediauw- root strovlas. Voor oogst 1973 wordt een vrij hoge opbrengst aan lange vezel verwacht, voor de drie landen schommelend tussen de 1050 en 1150 kg/ha. Voor de Franse oogst wordt de kloddenopbrengst op 560 kg/ha geschat, de Belgisch- Nederlandse op 350400 kg/ha. Op basis van deze ramin gen komt men voor oogst 1973 op ca. 77.000 ton vezel waar van ca. 53.000 ton lange en 24.000 ton korte vezel. Uitgaan de van een raming van de huidige behoefte aan vlasvezel van 98.000 ton, zou de opbrengst 1973 niet voldoende zijn om de vraag te dekken. Hierbij moet echter in aanmerking genomen worden de strovlasvoorraden in de drie landen die op een redelijk hoog peil liggen. Zo wordt geschat dat in Frankrijk tegen het einde van campagne '72/'73 nog een voorraad aanwezig was, die een vezelproduktie van ca. 4 maanden zou kunnen dekken. Het uitzwingelen van deze voorraden ruwe vlas zou het verwacht tekort in zekere mate kunnen opvangen. Wel is er bij de vertegenwoordigers van de spinnerijen sprake een zekere ongerustheid omtrent het toekomstig verloop van de vezelvoorziening. Waarbij het, aldus „Vlasberichten" opvallend was dat er door de spin ners en handel of slechts sporadisch gesproken werd over de prijs van de vezel maar wel zorgelijk werd gedaan over beschikbare hoeveelheden en kwaliteit! VLASPROPAGANDA |N de propagandacommissie werd overeenstemming be reikt over het instellen van een internationaal vlas merkteken. Reeds jaren tracht men een dergelijk merk te realiseren, omdat in de internationale handel een uniform merkteken vele voordelen op kan leveren. Daar het nieuwe vignet eerst als handelsmerk in de verschillende landen moet worden gedeponeerd kan nog geen afbeelding daarvan worden weergegeven. Over de wijze van financiering (hef fingen) van de propaganda aktiviteiten voor linnen zal in de komende maanden nader overleg gepleegd worden. Met de propaganda stelt men zich voor aan te sluiten met de slogan: „Terug naar de natuur"! TWISTLOOS SPINNEN OP PRAKTIJKSCHAAL ^E heel Wijffels meldt ons nog over dit congres dat een zeer belangrijke gebeurtenis „in de wandelgangen" heeft plaats gevonden. Reeds meer dan twee jaar werden er onderhandelingen gevoerd tussen de BV Vitno en een groep Frans-Italiaanse vlasspinners over de toepassing van het z.g. twistloze spinprocédé dat door TNO in Delft is ont wikkeld. De samenwerking tussen deze twee groeperingen beoogt een toepassing daarvan op praktijkschaal. De con tracten voor deze samenwerking zijn tijdens het congres getekend. De twistloze spinbank zal in oktober van Delft naar Rouch in Noord-Frankrijk verhuizen om daar op praktijkschaal ge durende 6 maanden getest te worden. Wanneer dit brengt wat er van verwacht wordt een belangrijke kostenbe sparing bij het spinnen dan kan dit een structurele ver betering betekenen, die van groot belang zal kunnen zijn voor de vlasteelt en industrie. LANDBOUWVERLIES WEGGEREKEND (Vervolg van pag. 4) als zonder die maatregelen nodig zou zijn. Zo is er dus ook nog een voordeel voor land. en tuinbouw te berekenen. En wel naar schatting 2 (afremming van anders optredende loonstijging) over het arbeidsinkomen van agrarische onder nemers, d.i. 60 min. Blijkt dus zo'n 20 min overcompen satie. Je moet maar durven! Terwijl dus nog niemand, ook b.v. minister Boersma niet, optimistisch durft te zijn over het lukken van een centraal akkoord over beheersing van lonen en prijzen! In elk geval dus een offer van land)- en tuinbouw op voorhand, en verder vol hoop en vertrouwen afwachten. MOTIE-KRUI SINGA In de eerste ronde kwam er een motie ter tafel, waarin de Kamer onevenredig inkomensnadeel voor landbouw en midden- en kleinbedrijf constateerde en extra compensatie vroeg. De regering ontraadde aanneming van deze motie uit de oppositiehoek, omdat er immers geen onevenredig, zelfs helemaal geen inkomensverlies was. In het kader van het streven die christen-democratische samenwerking alsnog enige gestalte te geven, werd de motie later afgezwakt, zo dat de beide confessionele „regeringspartijen" die zich voor het moment politiek niet meer konden veroorloven, zich er ook achter konden stellen. Dit had dan nog deze goede kant dat een geheel negatieve kamer-uitspraak werd voorkomen. De motie, die nu werd aangenomen, heeft de strekking dat dreigend onevenredig inkomensverlies van landbouw en middenstand moet worden voorkomen. Voor direct dus geen verzoek aan de regering om iets extra te doen aan compen satie. Misschien dat ze later haar nut kan bewijzen, als men in K.V.P.- en A.R.-kamp zich wat kritischer tegenover het regeringsbeleid wil en kan opstellen. Voorlopig lijkt onze politieke winst maar gering. LANDBOUWSCHAP EN REGERING Het Landbouwschap wil op korte termijn nog eens met een regeringsdelegatie praten over de onbillijkheden in de huidige gang van zaken. We wezen al op de rekensom van het Landbouwschap. Die gaat uit van 4,25 werkelijk effect van de revaluatie, loopt niet vooruit op het succes van de inflatiebestrijding en betrekt ook de sierteelt erbij Minister Duisenberg heeft niet ontkend dat er voor som mige produkten toch altijd inkomensverlies te berekenen zal zijn. Het Landbouwschap is in zijn opstelling ook zo reëel geweest om enig voordeel van de compensatie voor varkens- en pluimveehouderij in te berekenen. Er moet dus te praten zijn over bestaande ondercompensatie bij aardappelmeel, suiker, melk. Waarbij zich dan wat het Landbouwschap bé- treft nog het aparte probleem van de sierteelt voegt. Ver taling in concrete extra maatregelen voor deze produkten is echter een tweede, gezien de voorzichtige Kameruit spraak. De 2 compensatie geldt, zoals bekend, tot 1 april a.s. en de regering wil dan de zaak opnieuw bekijken, in het licht van ervaringen en eventuele nieuwe E.E.G.-prijzen. Maar wanneer en hoe is nu dat voordeel te constateren dat de landbouw van de hele inflatiebestrijding heeft? Recht vaardiger was het geweest er nu nog geen rekening mee te houden, wel eventueel later (in elk geval veel later dan 1 april a.s.) bij het „afbouwen" van de compensatieregeling, die dan nu direct alsnog aangevuld zou moeten worden. STRUIKENKAMP.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 5