Prijsverschillen voor leden bij EEG-coöperaties heet hangijzer VERZEKERINGSINSTELLINGEN VAN DE ZLM Alcohol-misbruik Landbouwverlies weggerekend 4 Drs. J. DIJKGRAAF, L.C.C. - Goes. 'TIJDENS de conferentie van coöperaties in de EEG in Dublin bleek de prijsdifferentiatie opnieuw een discussiepunt te zijn. De verschillen in uit te betalen prij zen (bijvoorbeeld voor melk) aan leden of te berekenen prijzen aan leden voor leveranties (aankoopsektor) kun nen gebaseerd zijn op verschillen in hoeveelheden en op verschillen in kwaliteit. Verschillen tengevolge van ver schillen in kwaliteit vond men algemeen vanzelfsprekend. Ook in ons land is hierover ternauwernood discussie. Ten aanzien van prijsverschillen ten gevolge van de levering of afname van verschillende hoeveelheden is echter het laatste woord nog niet gezegd. Het uitgangspunt hierbij is dat verschillende kwantiteiten in verschillende mate kosten veroorzaken voornamelijk transport- en admini stratiekosten. Bedrijfseconomisch gezien is er alles voor te zeggen, dat de werkelijke kosten doorberekend worden aan de genen, die ze veroorzaken. Kleinere orders of leveran ties zijn per eenheid duurder dan grotere orders of leve ranties en vandaar de prijsverschillen. Vooral kleinere leden betalen dan meestal meer of ontvangen minder dan grotere afnemers respektievelijk leveranciers. Prijsdiffe rentiatie ontstaat aldus ten gevolge van kostendifferen- tiatie. Op zich is daar geen speld tussen te krijgen! Maar -een coöperatie is mede gebaseerd op de onder linge solidariteit tussen de leden groot en klein en daardoor kun je in conflict komen met de harde econo mische principes. HARDE LIJN \7AN Franse zijde werd vrij duidelijk gesteld, dat we nu wel „sociaal" kunnen praten, maar dat we in feite in de coöperatie economisch bezig zijn. Opgemerkt werd, dat bij gelijke prijzen de grotere leveranciers/af nemers in feite te veel betalen en vooral op de groteren richt zich de concurrentie veelal. En bij het weglopen van de groteren hebben de klei nere leden zeker geen baat. Toch kregen wij de indruk, dat delegaties uit andere EEG-landen deze wat harde benadering niet zonder meer konden onderschrijven. Be nader, zo werd opgemerkt, de grotere leden vooral com mercieel maar vergeet bij de kleinere leden de „so ciale" aspecten niet. TROUW "^"AN Italiaanse zijde bijvoorbeeld kwam men met voorbeelden uit de zuivelsektor, waar wel prijs differentiatie werd toegepast, maar achteraf de melkle- verantie per ha werd vastgesteld. Al naar gelang de melkproduktie per ha intensiever was geweest werd een premie toegekend. Vooral kleine melkveehouders met een intensieve melkproduktie profiteren hiervan. Wij zeggen niet dat zo'n systeem de oplossing is, maar het tendeert wel in de richting van premies voor kleine intensief gevoerde bedrijven. Persoonlijk denken wij nog altijd aan een systeem, waardoor de afname- of leveran- tietrouw beloond wordt op basis van wat is er geleverd of afgenomen en wat het had kunnen zijn. Een koppeling van prijsdifferentiatie met beloning voor de coöperatieve trouw. Ondanks alle haken en ogen lijkt een onderzoek hiernaar voor een coöperatie in zijn concrete situatia*van belang. Onder het motto: jaag de grotere leden niet weg, maar maak je ook sterk voor de belangen van de klei nere leden. En vooral: praat toch met de kleinere leden als je als coöperatie maatregelen in hun al of niet ver meend nadeel overweegt. Ook zulke punten vragen om een goede kommunikatie. Zo blijven we zoeken naar een evenwicht tussen econo mische noodzaak enerzijds en leden-solidariteit ander zijds. Studie, inspraak en kommunikatie moeten ons in ziens tot aanvaardbare oplossingen voor alle leden van een coöperaie leiden, grotere zowel als kleinere leden. Wij blijven voorstander om trouw te belonen! RIJDEN ONDER INVLOED EEG RICHTLIJNEN SCHADEVERZEKERINGSBEDRIJF T") EZE zomer zijn in de Bondsrepubliek maatregelen van kracht geworden die het rijden onder invloed krachtig zullen beperken. Wie bij een controle gesnapt wordt met 0,8 promille alcohol in het bloed, kan zonder meer rekenen op een boete van 500 mark en een maand intrekking van het rijbewijs. Wie een tweede maal wordt betrapt met 0,8 promiile krijgt 1000 mark boete en drie maanden rijverbod. Bovendien moet elke keer opnieuw rijexamen worden gedaan. De verzekeringsmaatschap pijen in West-Duitsland steunen deze aktie en zullen, als iemand 0,8 promille of meer heeft bij schade niets uitkeren. Aangezien de laboratoriumtests een speelruimte heb ben van ongeveer 0,15 promille, loopt in de praktijk een automobilist al bij 0,65 promille een vlotte kans om be straft te worden. In ons land is de bloedproef nog steeds niet verplicht. Wel is door de 2e Kamer inmiddels een wetsvoorstel aangenomen, waarbij het prömilage op 0,5 is gesteld. De Eerste Kamer moet dit wetsvoorstel nog goedkeuren en dan zullen de drinkebroers in ons land ook knap moeten gaan oppassen. Twee Duitse professoren hebben overi gens aan de hand van tests vastgesteld, dat een pro millage van 0,8 veel te hoog is. Een snelle drinker is zelfs bij een promillage van 0,32 al gevaarlijker op de weg dan een langzame drinker bij 0,6 a 0,7. Bedoelde profes soren willen in Duitsland dan ook het promillage op maxi maal 0,5 gesteld zien. Overigens helpt het optreden in Düitsland met hoge en sterk stijgende boetes benevens intrekking rijbewijs goed. Tijdens de vakantie vertelde ons een Duitser dat hij met zijn vrouw, als ze naar een verjaardag of partijtje moeten, vooraf afspreken wie ~van de twee naar huis zal rijden. Er wordt ook wel om geloot. Degene, die n.l. naar huis zal rijden drinkt die avond g,een sterke drank. Deze me thode zouden in voorkomende gevallen onze verzeker den ook toe kunnen passen! 1 NOVEMBER T")IT is voor de O.V.M. een belangrijke datum. Dan zouden de wijzigingen in verzekeringsvorm maar ook de adreswijzigingen etc. binnen moeten zijn. Weet u, er zijn in de loop van dit jaar rrrénsen verhuisd en die hebben het nieuwe adres wel aan familie en kennissen doorgegeven, maar nog niet aan ons. Bent u het verge ten doe het dan voor 1 november a.s.! DE EEG RICHTLIJNEN SCHADEVERZEKERINGSBERHIJF KTA vele jaren (7) van onderhandelen heeft de Minis terraad van de E.E.G. op 24 juli 1973 dan einde lijk twee richtlijnen aangenomen inzake de vrijheid van vestiging in het schadeverzekeringsbedrijf, te weten: 1. de richtlijn tot coördinatie van de wettelijke en be stuurlijke bepalingen betreffende de toegang tot het direkte verzekeringsbedrijf met uitzondering van het levensverzekeringsbedrijf; 2. de richtlijn inzake de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging op hot direkte verzeke ringsbedrijf met uitzondering van de levensbranche. Beide richtlijnen zijn op 1 aug. 1973 ter kennis van de regeringen van de lidstaten van de grote E.E.G. gebracht en deze krijgen tot 1 januari 1976 de tijd om hun eigen wetgeving aan te passen aan voornoemde richtlijnen. Al weer een stap op de weg naar één gemeenschappelijke markt. TOEPASSINGSGEBIED T^E richtlijnen hebben in principe betrekking op alle schadeverzekeringsmijen en niet alleen op die on dernemingen, die zich in één van de andere lidstaten ves tigen. Dit houdt dus in, dat in Nederland alle schade verzekeringsmijen onder de werking van deze richtlijnen vallen ook al hebben zij geen vestiging buiten Neder land. Voor de onderlinge waarborgmaatschappijen zijn er een aantal uitzonderingsbepalingen gemaakt, verband houdende met grootte etc. Voor de O.V.M. van de ZLM zijn deze uitzonderingen niet van toepassing, omdat wij daarvoor te groot zijn zowel wat het aantal verzekerden betreft als het premie-inkomen. In het kader van de nieuwe richtlijnen zijn drie belangrijke elementen voor de solva biliteit aan te wijzen t.w.: technische reserves, solvabiliteitsmarge, garantiefonds. T.a.v. de technische reserves is nog geen gemeenschap pelijk standpunt ingenomen. Iedere lid-staat zal daar zelf richtlijnen voor opstellen. De solvabiliteitsmarge is een bijzonder ingewikkelde zaak en we komen t.z.t. hierop nog wel eens terug. Van belang daarbij is dat de onder nemingen tot 1 augustus 1978 de tijd krijgen om volledig aan de solvabiliteitseisen te voldoen. Voor het garantie fonds zullen 400.000 rekeneenheden of wel een bedrag van 1.440.000,aangehouden moeten worden. Voor de onderlingen kan ieder land bepalen, dat het minimum met wordt verlaagd, dus i.p.v. ƒ1.440.000,kan dit dan 1.080.000,worden. STORMSCHADE TA7IST u dat de storm van 13 november 1972 in parti culier bosbezit 466.000 m3 hout heeft geveld en in de staatsbossen nog eens 465.000 m3, totaal dus 931.000 m3. Dat de storm van 2 april 1973 nog eens 474.000 m3 aan particulier bosbezit vernietigde en in de staatsbossen 106.000 m3 of totaal 580.000 m3. De twee stormen leverden derhalve een verlies op van 1.511.000 m3 aan bos en dat is driemaal zoveel als de jaarlijkse kap. En nu opnieuw aan het planten! DE L. AANVULLENDE COMPENSATIE ONZEKER? Het kan geen wonder heten, als vele boeren en tuinders, goede staatsburgers en organisatie-leden, verleden week weinig begrepen zullen hebben van het gedoe rondom de nadelen van de revaluatie van de gulden. Hier en daar voelt men rechtstreeks opbrengst-prijsverlaging, inkomensverlie zen worden berekend. Demonstratief worden verlangens van de georganiseerde landbouw om extra compensatie on derstreept. In een aantal algemene beschouwingen in de Tweede Kamer klinkt bezorgdheid over het landbouw inkomen door. Maar de minister van Financiën zegt dat er eigenlijk overcompensatie is. En tenslotte wordt er een af gezwakte motie over aangenomen. Stond minister Duisen- berg keihard te liegen of is twijfel aan het inzicht van de landbouwvoormannen mogelijk? Wat heeft „de politiek" nu bereikt en wat gaat het Landbouwschap er nog aan doen? Ter gelegenheid van het Tweede-Kamerdebat over het algemene beleid van het nieuwe Kabinet had het Landbouw schap een zo „hard" mogelijke berekening gemaakt, die uit- kvfram op een totaal netto nadeel van 133 min voor de hele land- en tuinbouw (exclusief sierteelt) voor het hele pro- duktieseizoen, ondanks de 2 B.T.W.-compensatie. Het Landbouwschap had verder telegrafisch de regering nog eens om een gesprek over dit tekort gevraagd. In het eerdere overleg tussen een regeringsdelegatie en de Stich ting van de Arbeid over een nieuw centraal akkoord inzake lonen, prijzen en regeringsbeleid had minister Boersma trouwens al gezegd dat de regering tot zo'n nieuw gesprek met het Landbouwschap bereid was. OPTIMIST DUISENBERG Om te beginnen zij nadrukkelijk gesteld dat deze een gemiddelde globale berekening maakt voor de hele land- en tuinbouw samen. Zonder de sierteeltprodukten, omdat die buiten de 2 compensatie vallen. Dan gaat het direct al om het werkelijke revaluatiepercentage. De minister zegt van ±3Y2 uit te gaan. Hierop is kritiek mogelijk en die heeft de landbouw ook. Hier en daar werkt bijna de volle 5 door: aardappelmeel, suiker, sommige zuivelprodukten. Voor andere, in- en uitvoerende sectoren, was in het begin misschien 3V£ reëel. Kortom, van landbouwzijde houdt men gemiddeld 4,25 aan. Financiën komt zodoende tot 300 min verlies. De 2 X via de B.T.W. is voor een heel jaar 260 min, dus resteert een inkomensdaling van 40 min. Nu komt de handige zet van de minister: Landbouw heeft groot belang bij de inflatiebestrijding. Regering en land bouw zijn het erover eens dat het pakket anti-inflatiemaat regelen moet slagen. Als het slaagt, stijgen lonen en prijzen minder. Het landbouwinkomen hoeft dan minder te stijgen (Zie verder volgende pagina.) DE BELGISCHE LANDBOUW IN DE OPMARS! (Vervolg van vorige pag.) de kosten ervan en indien men deze kosten niet gezamen lijk wenst te dragen. volgende indruk: Minister Lavens zei letterlijk, dat er volgens hem in tijden van schaarste geen enke le aanleiding bestaat in de EEG produkties te gaan be perken. Dit als antwoord op de plannen van Commissaris Lardinois met suiker, tarwe en melk. Onze boeren hebben waarschijnlijk in deze man, die de indruk gaf niet alleen de boerenproblemen te kennen maar ook bereid is zowel in de eigen Ministerraad als in die van de EEG voor de boerenbelangen te zullen vechten, een betere verdediger dan in de eigen regeringsvertegenwoordigers, die, naar wij vernnmoh in Brussel alweer, overigens voorbarig, akkoord waren gegaan met de zeer voorlopige plannen van de Europese Commissie! f")NZE laatste indruk willen wij U zeker niet onthou- den. De voormannen van de Belgische Boeren bond, de hoogste ambtenaren van het Ministerie van Landbouw en verschillende volksvertegenwoordigers verzekerden ons dat in België de behandeling van de landbouw, zoals die in Nederland is geschied bij begro ting, revaluatie en prijsverlagingen, waarbij van inspraak geen sprake is geweest, onmogelijk zou zijn en niet ge pikt zou worden, omdat het onrechtvaardig werd geacht! Met welke opmerking wij gaarne instemmen! f

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 4