De 18e Provinciale
Zeeuwse Fokschapendag
iy2-jarige rammen
iy2 -jarige ooien
Nieuw onderzoekcentrum voor
de rundveehouderij te Maarheeze
10
J. J. ZONDERLAND
C.A.R. - Goes
FTE sfeervolle Grote Markt in het centrum van Goes
was op vrijdag 7 september voor de 18e maal de
provinciale ontmoetingsplaats voor vele schapenhouders
en schapen.
Bijna werd de mist spelbreker voor het welslagen van
deze keuring. Tengevolge van de mist kwamen de scha
pen uit'Oost Zeeuwsch-Vlaanderen later dan gepland in
Goes aan. Door een vlotte medewerking van juryleden
en inzenders kon het keuringsprogramma toch op tijd
afgewerkt worden. Dit werd mede begunstigd door het
later stralende weer.
In verband met veterinaire maatregelen moesten de
varkens verstek laten gaan op de Grote Markt, dit tot
enige teleurstelling van de Goese jeugd.
De schapen genoten een goede publieke belangstel
ling, niet alleen van schapenhouders en fokkers uit eigen
maar ook uit andere provincies. Bovendien waren er een
la bedrijfseolleeties, 5-tallen tevens la groep afstammelin
gen (Z 1500A). Eig.: Gebr. Goethals, Westdorpe.
iets harige dijen en niet te fijne huid. Het was de zwaarste
ram en woog 130 kg.
De rubriek rammen geboren in 1971 was gesplitst. On
danks de grote omvang van deze leeftijdsklasse, was de
kwaliteit goed. Bij de oudste groep werd een 3015 preferent
zoon, 4zl5 van J. J. A. v. d. Velde aan die kop geplaatst.
Deze brede geblokte ram van goed type, met beste kop,
goede huid en een bemerking op de achterbenen werd
's middags reserve kampioen. Z 1783, eveneens een zoon
van 3015 preferent, van A. Vijverberg werd eerste in de
jongere categorie. Deze goed typische best bespierde ram
met niet te sterke achterbenen werd kampioen 1973.
In tegenstelling tot vorig jaar waren de 1-jarige rammen
beduidend minder vertegenwoordigd 12 stuks, waarvan 3
afwezig. De kwaliteit was goed. Z 1808 van I. J. Risseeuw
en C. J. Zoeter werd eerste, een best ontwikkelde typische
ram met een brede en diepe voorhand. De individueel te
keuren ramlammeren waren zowel kwantitatief als kwalita-
tatief goed vertegenwoordigd. Bij de oudste groepen was de
le plaats voor het door Gebr. Goethals gefokte ramlam
2340, eigendom van J. die Feyter. De door C. J. Comman
deur gefokte 6949 van Gebr. Goethals werd bij de jongere
ramlammeren eerste. Dit best typische ramlam met beste
bespiering werd tevens als beste ramlam van beide rubrie
ken aangewezen.
OOIEN
QE keuring van de individuele ooien vormde eigenlijk
de show van de dag. Evenals voorgaande jaren werd
er weer veel fraais getoond. De top vertoonde veel kwali
teit. In vergelijking met voorgaande jaren, is het ondereind
sterk verminderd, met name bij de jongere ooien. De meeste
rubrieken vormden uniforme groepen met een brede top.
De oudere ooien waren iets onregelmatiger. Bij de ooien,
geboren vóór 1971, werd Z 9553 van I. J. Risseeuw aan de
kop geplaatst, een best ontwikkelde typische ooi. Z 9855,
een typische gelijnde ooi met beste huid van Gebr. Goethals
Links. Kampioen ooi 394 van G. J. A. Ferket, Sluis. Rechts.
Res. kampioen ooi 2979 van Gebr. Goethals, Westdorpe.
nu met een voldoende gehonoreerd worden. Aan de kop
kwamen zelfs heel aardige uniforme stellen. Het 2-tal van
A. J. Rotte en het 3-tal van C. J. Zoeter kregen de la prij
zen. De ooilammeren waren wat uniformer en typischer.
Gebr. Goethals gaven hierbij de toon aan. Zowel bij de 2-
3. als 4-tallen-werden hokken van deze fokkers eerste. Uni
form, beste achterstellen, koppen en huiden. Ram Z 16ia
Let hier duidelijk van zich spreken.
COLLECTIES
'S IDDAGS werden de collecties afstammelingen en
de bedrijfsgroepen gekeurd. Er waren niet minder
dan 8 groepen van 5 dieren van één vader. De keuring van
groepen afstammelingen geeft toch wel een belangrijke in
druk van de fokprestaties van rammen. De groepen zijn dit
jaar gewogen, waarbij toch wel belangrijke verschillen uit
de bus kwamen. Zo wogen de ooien van de zwaarste groep
gemiddeld 96 kg en van de lichtste groep 72 kg.
Eerst werd de groep van Z 1500A van Gebr. Goettals.
Een zeer uniforme groep, ook in gewicht. Ze wogen ge
middeld 77 kg met een spreiding van 4 kg. De ooien van de
lb groep van Z 1743 van Gebr. Butijn en Gebr. De Milliano
woog gemiddeld 96 kg, spreiding 9 kg. In de afstammelin
gen groepen waren overwegend l*/2 -jarige ooien opgesteld.
In de rubriek bedrijfseolleeties werden 4 viertallen en 7 vijf
tallen opgesteld. Het viertal van Gebr. Butijn en het vijftal
van Gebr. Goethals werden eerste.
DE GEWICHTEN VAN DE SCHAPEN
QE individueel gekeurde schapen zijn evenals voorgaan
de jaren gewogen. Onderstaand treft U daarvan de
resultaten aan.
Gewichten van de individueel gekeurde rammen, ram
lammeren en ooien op 7 september 1973 te Goes.
Links. Kampioen ram Z 1783. Eig.: A. Vijverberg, Ouwer*
kerk. Rechts. Res. kampioen ram 4215 NH. Eig.: J. J. A
v. d. Velde, Nieuwerkerk.
aantal bezoekers uit België om zich te oriënteren naar
de ontwikkeling van de schapenfokkerij in Zeeland.
Ten opzichte van vorig jaar is het aantal inzenders met
6 toegenomen tot 40. Dit betekent, dat de belangstelling
voor de schapenfokkerij toeneemt, hetgeen ook duidelijk
naar voren kwa bij de meitellingen. Het totaal aantal
schapen in Zeeland bedroeg toen ruim 15.000, wat een
toename betekent van 21 ten opzichte van 1972. Het
aantal schapenhouders nam toe met 51 tot 675. Het gun
stige verloop is een van de oorzaken voor deze ontwik
keling.
Ondanks de toenemende belangstelling viel de han
del wat tegen. Enerzijds was dit te wijten aan het feit,
dat vele schapenhouders al voorzien waren van een fok-
ram. Anderzijds was er gebrek aan aanbod van vrouwe
lijk fokmateriaal. Laat men oppassen dat deze dag niet
alleen een show wordt; deze dag moet ook dienen voor
de uitwisseling van fokmateriaal. De 40 inzenders had
den in totaal 276 schapen aangemeld, waarvan 37 ram
men, 109 ooien en 130 lammeren.
RAMMEN
QE rammen en een 20-tal ramlammeren werden indivi
dueel gekeurd. De 3-jarige en oudere rammen maak
ten een gewone indruk met enkele goed soortige rammen
aan de kop. Het ondereind: viel wat tegen door bemerkingen
als: te vette conditie en matige gang en stand. Eerste werd
de grote zware ram 2311, van Gebr. Butijn, Gebr. de Millia
no en M. Jansen, een ram met een beste kop, rug en benen,
werd bij de 2^-jarige ooien eerste. De 1 ^-jarige ooien wer
den in 2 rubrieken gekeurd. Beide rubrieken waren van uit
stekende klasse. De fraai typische ooi, 394, met beste ver
houdingen van G. J. A. Ferket, werd bij de oudere jaarlin
gen eerste. Ooi 2654 van Gebr. Butijn, ging bij de jongere
jaarlingen aan de kop. Een ooi van best type, met goede
onderdelen en goede kop.
De groepen oudere ooien waren dit jaar slecht vertegen-
woordgd, slechts 2 tweetallen en 1 drietal. Het uniforme
3-tal van Gebr. Goethals werd eerste. Uit deze groep kwam
's middags de reserve-kampioene n.l. Z 9279. De twee- en
drietallen ll/2-jarige ooien waren beter vertegenwoordigd.
De kwaliteit en uniformiteit waren van hoog niveau. Beide
rubrieken werden aangevoerd door zeer uniforme groepen
met beste koppen en huidien van Gebr. Goethals.
Bij de kampioenskeuring van de ooien boekte de jonge
fokstal van G. J. A. Ferket opnieuw succes. Evenals vorig
jaar werd een ooi van deze fokker kampioene. Dit jaar was
het de 114-jarige 394.
OOIEN MET LAMMEREN
QEELNAME aan deze rubriek was weer minder dan
vorig jaar. De 5 ingezonden stellen waren van goede
klasse. C. J. Zoeter behaalde met Z 9803 en 2 ooilammeren
de hoogste eer.
GROEPEN LAMMEREN
QE 2-, 3- en 4-tallen ramlammeren, welke voorgaande
jaren meestal als matig gewaardeerd werden, konden
aantal
rubriek
gewicht
variatie
in kg
in 1973
8 (8)
3-jarigen en oudere rammen
112 (116)
85—130
14 (6)
2^-jarige rammen
107 (110)
90—120
9 (19)
98 (93)
85—115
31 (33)
alle rammen
105 (102)
85—130
20 (7)
ramlammeren
56 (51)
44— 65
10 (8)
3-jarige en oudere ooien
97 (93)
78—114
11 (12)
2 V2-jarige ooien
87 (91)
78— 95
27 (36)
83 (78)
71—100
48 (56)
alle ooien
86 (83)
71—114
Tussen haakjes zijn de aantallen en gewichten van 1972
vermeld.
De verschillen tussen de gemiddelde gewichten van 1972
en 1973 zijn gering. Zowel bij de ooien als bij de rammen
lagen deze 3 kg hoger dan vorig jaar. De ramlammeren
waren gemiddeld 5 kg zwaarder. Met uitzondering van de
ramlammeren en de 3-jarige $n oudere ooien was de variatie
in gewichten binnen de rubrieken kleiner. De gewichtsver-
schillen tussen de le, 2e en 3e prijswinnaars zijn ook weer
berekend. Behalve bij de 21/£-jarige rammen waren in alle
rubrieken die le prijswinnaars gemiddeld het zwaarst.
De 18e provinciale fokschapendag mag als geslaagd wor
den beschouwd. Er viel een behoorlijke kwaliteitsverbetering
van het vrouwelijk materiaal te constateren, met name in
de breedte. Bij de rammen was de top wat smal. De indivi
duele ramlammeren wekten de indruk, dat hier iets aan ge
daan wordt.
QVERLEG tussen de landbouworganisaties in Noord-
Brabant, Limburg en Zeeland en de Provinciale
Direkties voor Bedrijfsontwikkeling in de Landbouw in deze
provincies hebben ertoe geleid dat er een nieuw Onderzoek
centrum voor de Rundveehouderij gaat komen in Maar-
heeze. Het zal een belangrijke schakel gaan vormen in de
herstrukturering van de rundveehouderijbedrijven die mo
menteel volop aan de gang is. Tegelijk met de fusies van
zuivelfabrieken en zuivelorganisaties zijn ook de boeren
begonnen om hun produktiebedrijven aan te passen aan
de eisen van de moderne tijd. De kleine melkveestapels
gaan lanzamerhand verdwijnen om plaats te maken voor
goed geoutilleerde bedrijven met 40 en meer melkkoeien.
De oude vertrouwde Hollandse stal wordt vervangen door
de ligboxenstal, de melkmachine door melkstal, melkkamer
en aangepaste apparatuur, de melkbus door de melktank.
Ook de voederwinning verandert en de snelle opkomst en
uitbreiding van de snijmais is daar een bewijs van.
Momenteel wordt 23 van de rundveestapel in de drie
zuidelijke provincies gehouden en gezien de snelle groei
houden we rekening met een aandeel van 25 in de lande
lijke melkproduktie. Bij deze ontwikkeling staan grote be
langen op het spel en vanzelfsprekend brengt dit aanpas
singsproces de nodige moeilijkheden met zich mee. Het on
derzoekcentrum gaat de boeren hierbij helpen. Het hoofd
bestuur van de N.C.B. heeft daarom besloten om haar proef-
boerderij te Maarheeze te gaan overdragen aan een nieuwe
stichting waarvan het bestuur bestaat uit vertegenwoor
digers van de N.C.B., de L.L.T.B., de ZLM en de C.B.T.B.
In de eerste vergadering van dit Stichtingsbestuur werd
de heer F. Mikkers (N.C.B.) te Eindhoven benoemd tot
voorzitter en de heer J. Gielen (L.L.T.B.) te Wanssum tot
vice-voorzitter. Er werd tevens een Direkteur-Secretaris van
het onderzoekcentrum benoemd n.l. de heer Ir. P. Koks,
Konsulent voor de Rundveehouderij te Eindhoven. De ove
rige bestuursleden zijn: de heren A. J. M. van Arendonk te
Bavel (N.C.B.), H. A. A. Versmissen te Eersel (N.C.B.), J.
M. G. Vonken te Eys-Wittem (L.L.T.B.), W. van Veldhui
zen te Aarle-Rixtel (ZLM) en J. v. d. Heuvel te Genderen
(C.B.T.B.).
Het uit te voeren onderzoek zal in nauw overleg met de
praktijk, de organisaties, het Ministerie van Landbouw en
het Proefstation voor de Rundveehouderij 'te Wageningen
worden gedaan.
Per 1 januari 1974 zal de proefboerderij door de N.C.B
worden overgedragen aan het Stichtingsbestuur. Van het
Gemeentebestuur te Maarheeze en de Plaatselijke Kommis
sie voor de ruilverkaveling „Strijper-AA-Budel" is alle
medewerking toegezegd om dit onderzoekcentrum te ver
groten tot tenminste 60 ha. Er wordt een nieuwe stal ge
bouwd voor 100 melkkoeien die tevens is ingericht voor
het doen van voederproeven. Met het provinciaal bestuur
en de zuivelorganisaties is overleg gaande om de jaarlijkse
exploitatiekosten te kunnen dekken.
Naast proeftuinen en proefbedrijven voor de akkerbouw,
varkens- en pluimveehouderij komt er dius nu ook een mo
dern onderzoekcentrum voor de rundveehouderij. Het is de
belangrijkste bedrijfstak in de land- en tuinbouw en de tot
standkoming ervan is een versterking voor het agrarische
leven in het zuiden van Nederland.
Ir. A. H. CRIJNS.