officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
SS*
LANDBOUWPROTEST
T)AT de landbouw allerminst gelukkig is met de ge
volgen van de revaluatie bleek afgelopen maan
dag overduidelijk op de overal in het land gehouden, zeer
druk bezochte protestbijeenkomsten. Elders in dit land
bouwblad vindt U een verslag van de bijeenkomst die
maandagmorgen door ZLM, NCB rayon Zeeland en
C.B.T.B. te Goes werd belegd. Hoewel natuurlijk de druk
ke werkzaamheden in de uien, aardappelen en suikerbie
ten nog volop de aandacht vroegen, gaven toch tegen de
200 bestuursleden aan de telefonische oproep gehoor.
Daarmee duidelijk het belang van deze bijeenkomst on
derstrepend.
Protest Zuid-westelijke landbouworganisaties tegen revaluatie
gevolgen voor de landbouw
VRIJDAG 12 OKTOBER 1973
61e Jaargang - No. 3201
en tuinbouwblad
Afgelopen week rolden er voor het eerst
meer dan 20.000 ZLM Land- en Tuinbouw-
bladien van de persen. Een oplage die werd
bereikt nadat nu alweer 65 jaar geleden
onder leiding van de heer Vasterman van
Oijen op zeer bescheidjen wijze met de
uitgave van het toenmalige Zeeuws Land
bouwblad werd gestart.
Nog steeds slaat blijkbaar de formule
van een organisatieblad, dat behalve aan
het verenigingsnieuws uitgebreid aan
dacht besteedt aan zowel de landbouwbe-
leidszaken als de technische voorlichting,
bijzonder goed aan. Daar getuigen overi
gens ook de vele reacties, die steeds weer
naar aanleiding van het geschrevene ont
vangen worden, wel van.
Dat de oplage nog steeds toeneemt is
enerzijds een gevolg van het feit dat prak
tisch alle leden ook na de overdracht van
hun bedrijf aan een jongere generatie
trouwe lezers blijven, terwijl anderzijds het
aantal begunstigers nog steeds toeneemt.
Bovendien nam gedurende de laatste 5
jaar, na de fusie tussen ZLM en de Noord-
Brabantse Mij van Landbouw, het aantal
Brabantse lezers sterk toe.
In feite is het ZLM land- en tuinbouw
blad tegenwoordig niet alleen meer een
schakel tussen de ZLM en haar leden,
maar betekent tevens een kontaktmoge-
lijkheid voor velen van buiten de land
bouw in Zeeland en Brabant met diezelfde
landbouw.
Wij vertrouwen erop dat dat het ZLM
Land- en Tuinbouwblad ook in de voor ons
liggende periode haar belangrijke func
ties, onder de uitnemende leiding van de
huidige redaktie, zal kunnen blijven vervul
len. LUTEIJN.
Waar het in al deze vergaderingen primair om ging
was regering en parlement duidelijk te maken dat de land
bouw geen inkomensdaling als gevolg van de revaluatie
kan accepteren. Zeker nu de bijdrage van anderen aan
de inflatiebestrijding nog veelal een open vraag is en in
ieder geval wel duidelijk is dat geen enkele andere be
volkingsgroep er in reëel inkomen op achteruit zal gaan.
In tegendeel, ongetwijfeld zal voor de loon- en salaris-
trekkenden een zodanige verhoging worden bedongen
dat minimaal de koopkracht van hun inkomen gehand
haafd blijft!
In dat kader is de eis van de georganiseerde landbouw
om het nadelig effekt van de revaluatie zodanig te com
penseren dat althans het inkomen in guldens gelijk blijft
meer dan gerechtvaardigd.
Het lijkt ons daarbij moeilijk voor deze regering, die
zegt ervan uit te gaan dat de landbouwinkomens gelijke
tred dienen te houden met de inkomens van andere be
volkingsgroepen, deze minimale eisen naast zich neer te
leggen.
VERTEERBAAR INKOMEN
KAEN hoort, ook vanuit landbouwkringen, nogal wat
stemmen opgaan die de vraag stellen of de land
bouw deze extra compensatie wel nodig heeft, gezien
de gunstige bedrijfsuitkomsten van 1972 en naar het zich
laat aanzien ock van 1973. De landbouw kan best een
financiële aderlating verdragen, redeneert men. Zeker
ook in het Zuid-Westen, waar velen van de hoge prijzen
der vrije produkten hebben kunnen profiteren, hoort men
deze redenering. Wij dachten dat het een bijzonder ge
vaarlijke en in wezen ook foute gedachtengang is. In de
eerste plaats mag men immers nooit alleen naar het in
komensniveau van één jaar kijken, maar moet men het
gemiddelde van een reeks van jaren nemen. En dat is met
1970 en 1971 erbij heel wat minder florissant.
Daarnaast kan niet duidelijk genoeg gesteld worden
dat het inkomen van de boer heel wat anders is dan het
inkomen van een loon- en salaristrekkende. Het bruto-
ONS COMMENTAAR
arbeidsinkomen van de boer is in feite namelijk uit 3 de
len opgebouwd, te weten:
een deel waaruit nieuwe (duurdere) investeringen ge
financierd moeten worden;
een deel dat gereserveerd dient te worden ter dek
king van de risico's, die vooral gezien de aard van de
landbouw vaak bijzonder groot zijn;
het deel dat als echt verteerbaar inkomen overblijft,
nadat hiervan nog de juist voor zelfstandigen steeds
zwaarder wordende sociale lasten en belastingen zijn
afgetrokken.
Het zal duidelijk zijn dat, wil men de continuïteit van
het bedrijf waarborgen, aan het inkomensdeel bestemd
voor investeringen en risicodekking niet getornd mag
worden. Zeker niet over langere termijn bezien.
Dat betekent in de praktijk dat een inkomensverlaging,
als door de revaluatie, volledig doorwerkt in het netto
verteerbaar inkomen. In de industriële sector evenwel
wordt men hooguit geconfronteerd met wat lagere win
sten en daarmee samenhangende dividenduitkeringen. De
werknemers, van portier tot directeur, krijgen er niet min
der loon of salaris door. In de praktijk zullen zij er meestal
zelfs nog op vooruitgaan door de, zij het geringe, ver
laging van de prijzen van een aantal voedingsmiddelen
en gebruiksartikelen.
WEINIG RESERVERINGSMOGELIJKHEDEN
TNKOMENSVERGELIJKING tussen landbouw en an
dere bevolkingsgroepen dient dan ook in principe
plaats te vinden op basis van wat netto verteerbaar over
blijft. Wanneer men deze netto verteerbare inkomens in
de landbouw dan ook nog relateert aan het aantal uren
arbeid die daarvoor geleverd zijn, blijft er in vele geval
len zeker voor de veehouderijsector, een uurloon over
waar maar weinfg loon- en salaristrekkenden voor zouden
(Zie verder pagina 3.)
Aan de voorzitter en leden van de 2e kamerfrakties
der politieke partijen
De hoofdbesturen, kringbesturen en afdelingsbesturen van de 3 landbouworganisaties in Zuid-West Nederland, op
8 oktober 1973 in buitengewone vergadering in Goes bijeen, konstateren:
dat de landbouw volledig bereid is mede te werken aan de inflatiebestrijding en in feite ook steeds een matigen
de invloed op het inflatietempo heeft uitgeoefend;
dat de revaluatie van de gulden de landbouw in vergelijking met andere inkomensgroepen onevenredig zwaar
belast door de verlaging met 5 van de in Brussel vastgestelde landbouwprijzen;
idat de door de regering voorgestelde compensatiemaatregel in de vorm van een B.T.W.-toeslag van 2 v0'"
strekt ontoereikend is, waardoor grote delen van de landbouw met een aanzienlijke inkomensdaling worden ge
confronteerd;
dat een dergelijke inkomensvermindering in een tijd van stijgende lonen en prijzen niet alleen een diskriminatie
ten opzichte van andere inkomens inhoudt, maar tevens de weerstand en concurrentiepositie van de landbouw,
eveneens het nationaal-economisch potentieel mede in E.E.G.-verband ernstig word aangetast.
De 3 landbouworganisaties in Zuid-West Nederland dringen dan ook met klem op de volgende maatregelen aan:
volledige compensatie van de B.T.W. van het revaluatienadeel, zodat in elk geval het landbouwinkomen in gul
dens gelijk blijft;
handhaving van deze compensatie ook na 1 april 1974;
tegemoetkoming in de op voorraden geleden verliezen.
De besturen zijn van mening dat het verwezenlijken van deze maatregelen absoluut noodzakelijk is om een ge
zonde en levenskrachtige landbouw in stand te houden.
J. B. BECU, voorzitter ZLM.
G. A. CLAEYS, voorzitter N.C.B. rayon Zeeland.
G. J. DE JAGER, voorzitter C.B.T.B. secie zuid.