LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK 61e Jaargang No< 3191 officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant DE In dit nummer dat in verband met steeds stijgende kosten beperkt van omvang is gehouden O.V.M.-verzekeringen - Jaarverslag Landbouw Rieico Pagina 3 Koop en verkoop van grond en gebouwen Pagina 4 Bekalking van zandgrond Pagina 5 De Zeeuwse Dag van het Paard (Ie deel) Pagina 6 Tuinbouwklanken Pagina 7 Vee en vlees Pagina 8 Langs de melkweg Pagina 11 zlm VRIJDAG 20 JULI 1973 en tuinbouwblad Verleden week dinsdag 19 juli werd officieel het nieuwe veredelingsbedrijf van Cebeco-Handelsraad te Lelystad in Oostelijk-Flevoland geopend. Centraal op het in totaal 135 ha grote bedrijf zijn het hoofdgebouw, de bedrijfsge bouwen, het kassencomplex en de bedrijfswoningen gesitueerd. Een bijzonderheid van de toegepaste staalcon structie van het twee verdiepingen tellende hoofdgebouw is de staalsoort Patinax. Deze heeft de eigenschap dat de oxydatielaag, die zich aan de oppervlakte vormt, binnen enkele jaren wordt omgezet tot een beschermende laag die verdere oxydatie verhindert. De staalconstructie vraagt geen verder onderhoud zoals regelmatig schilderen. De foto geeft een prachtig overzicht van de ligging van dit moderne bedrijf. ONS COMMENTAAR |EZE zomer wordt er zowel binnen het Ministerie van Landbouw als in kringen van het Landbouwschap uitvoerig aandacht besteed aan de positie van het land bouwkundig onderzoek. Met name wordt door het Minis terie gedacht aan een reorganisatie die moet uitmonden in inkrimping van de personeelsformatie met zo'n 200 plaatsen. Nu zijn reorganisatieplannen voor het onderzoek niets nieuws, want eigenlijk wordt daarover al gesproken sinds het onderzoek in min of meer georganiseerd verband is ontstaan. Van het begin af aan vond men immers voor standers, tegenstanders en critici van het landbouwkun dig onderzoek. Wij dachten dat er in de huidige tijd wel haast niemand meer is, die de enorme betekenis die het onderzoek voor de landbouw heeft gehad, niet onderkent. Zonder de ontwikkeling van hoog produktieve planten en dierenrassen, de invoering van kunstmest en gewas beschermingsmiddelen, de ontwikkeling van landbouw machines en moderne gebouwen, het cultuurtechnisch en bedrijfseconomisch onderzoek, om maar een paar van de belangrijkste voorbeelden te noemen, was het huidige peil van landbouwproduktie nooit mogelijk geweest en zou de voedselvoorziening voor onze sterk gegroeide bevolking er heel wat slechter bijstaan dan nu het geval is. Het merkwaardige feit doet zich voor dat iedereen deze verdiensten uit het verleden wel aanvaardt, maar dat er toch nog velen zijn die zich afvragen of dit onderzoek ook in de huidige en toekomstige tijd nog wel nodig is. Wij dachten dat er geerr twijfel over hoeft te bestaan dat het landbouwkundig onderzoek in de huidige tijd absoluut on misbaar is. Zeker indien wij de vooraanstaande positie als Nederlandse landbouw willen behouden ten opzichte van het buitenland, maar ook om het immense wereldvoedsel- vraagstuk dichter tot een oplossing te brengen. VERSPILLING VOORKOMEN ^A^IJ zijn dan ook tegen een bezuiniging op het land bouwkundig onderzoek zonder meer. Daarmee wordt geen enkel belang gediend. Iets heel anders is het natuurlijk indien getracht wordt te bezuinigen door het onderzoek beter te organiseren, op elkaar af te stemmen en zodoende overbodige uitgaven te voorkomen. Onge twijfeld kunnenxer binnen het landbouwkundig onderzoek met zijn vele, vaak zeer kostbare en betrekkelijk zelfstan dige instituten, nog flinke bezuinigingen plaatsvinden zon der dat dit de resultaten nadelig behoeft te beïnvloeden. Wie eens een agrarisch adresboek openslaat komt tot een optelling van bijna 50 instituten en proefstations met daarnaast ongeveer 85 proefboerderijen en proeftuinen. Dit grote aantal instellingen blhoeft op zich geen bezwaar te zijn, immers de problemen binnen de land- en tuinbouw liggen ook op zeer vele, soms ver uiteenliggende gebie den. Wel laat de coördinatie en samenwerking tussen de verschillende onderzoekinstellingen nog zeer veel te wen sen over. Ook recente pogingen om het onderzoek veel meer op elkaar af te stemmen en bijvoorbeeld dubbel werk te voorkomen, hebben nog maar weinig succes opgeleverd. Te veel wordt aan de eigen identiteit van het instituut of proefstation vastgehouden, terwijl juist een gezamenlijke aanpak nog enorme kostenbesparingen zou kunnen op leveren! INVLOED BEDRIJFSLEVEN FERLIJKHEIDSHALVE moet gesteld worden dat niet alleen krachten binnen het onderzoek zelf een ver dere kostenbesparende reorganisatie vaak tegenhouden, maar dat ook het landbouwbedrijfsleven in vele gevallen niet vrij-uit gaat. Immers in de meeste instituten wordt door 't landbouwbedrijfsleven geparticipeerd. En wij heb ben de indruk dat de landbouwvertegenwoordigers niet altijd voorop hebben gelopen wanneer het om kostenbe sparende reorganisaties ging die eventueel de autonomie van het betreffende instituut zouden aantasten. Dat is jammer, want het zou toch de landbouw zelf moeten zijn die in de eerste plaats tracht tot een effectief, zuinig be heerd onderzoeksapparaat te komen. Wanneer de overheid met bezuinigingsplannen komt, moeten die naar onze mening dan ook niet alleen gezien worden als aantasting van het landbouwkundig onderzoek zonder meer. Veeleer moet men zich de vraag stellen of de landbouw zelf sommige bezuinigingen niet reeds veei eerder had moeten doorvoeren. De vele voorbeelden van samenwerking op het gbied van onderzoek in de indus triële sektor moeten hier toch tot nadenken stemmen. Al met al achten wij een kritischer opstelling tegenover de onderzoeksinstellingen vanuit het landbouwbedrijfs leven noodzakelijk, zonder dat dit direkt tot het afbreken van het vele waardevolle dat op dit gebied is opgebouwd behoeft te leiden. ER IS NOG VEEL TE DOEN 7EKER ook de vele nieuwe taken waarvoor het onder- zoek zich nog gesteld ziet vragen een effektief ap paraat, waar geen plaats voor heilige huisjes is. Wij den ken daarbij aan het onderzoek naar methoden om onze gewassen en dieren tegen ziekten en plagen te bescher men zonder dat dit ten koste van de produktie en van het leefmilieu gaat. Ook de ontwikkeling van rassen met nog hogere en vooral oogstzekerdere opbrengsten blijven in deze we reld, waar nog zoveel voedselgebrek is, de aandacht vra gen. En mogelijk zal in de toekomst de landbouw ook meer en meer betrokken kunnen worden bij de produktie van grondstoffen anders dan voor de voeding. Natuurlijk blijft ook het bedrijfseconomisch onderzoek de nodige aandacht vragen. Op een unieke instelling als het L.E.I. moeten we dan ook erg zuinig zijn, al zal ook hier doorlopend moeten worden bezien of dezelfde resul taten niet tegen lagere kosten bereikt kunnen worden. Wil het landbouwkundig onderzoek in de komende tijd al deze taken goed kunnen vervullen, tegen voor de maat schappij aanvaardbare kosten, dan zal een verdere inte gratie en samenwerking tussen de diverse instellingen onontbeerlijk zijn. Dat betekent dat het gesprek over de reorganisatie van het onderzoek de eerstkomende jaren nog wel zal voortduren. LUTEIJN

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 1