HET BOERENVAK WORDT STEEDS MOEILIJKER officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant AJs U dit blad ontvangt is de ZLM-teritoonstelling in volle gang. Zoals weet is zaterdag 23 juni de Zeeuwse „Dag van het paard" wat altijd een hoogtepunt betekent dat velen niet willen missen. Bovenstaande foto werd genomen tijdens de „pony-parade" op de 5 jaar ge- In dit nummer o.a.: De agrarische sector en de inflatie Pagina 3 Nieuwe C.A.O.-lonen in land- en tuinbouw Pagina 4 Is een samengaan van C.S.M. ,en Suiker Unie van belang voor de Nederlandse boer? Pagina 5 Openingsrede bij de Algemene Vergadering der ZLM Pagina 6 Het Deense gezinsbedrijf in de E.E.G. van negen Pagina 6-7 De toekomst van het Nederlandse gezinsbedrijf Pagina 7 - 8 Werken buiten de Nederlandse grenzen Pagina 9 Alles over de aardappel Pagina 10-11 Tuinbouw en tuintips Pagina 12 - 13 Bestrijding van kweekgras Pagina 14 Geheel of gedeeltelijk zomerstal voederen Pagina 15 Wat te doen bij een hittegolf Pagina 16 land en tuin VRIJDAG 22 JUNI 1973 61e Jaargang - No. 3188 ONS COMMENTAAR Bij het verschijnen van dit commentaar zijn de ZLM- tentoonstellingsdagen bijna achter de rug en komen de problemen van alledag weer op ons toe. Hoewel; Juiél deze tentoonstelling stond in het teken van die zaken waar we iedere dag mee te maken hebben in de land bouw. Dat het boer (of tuinder) zijn er daarbij de laat ste jaren niet eenvoudiger op wordt, hebben we ook deze dagen kunnen konstateren. Wie de vloedgolf van infor matie, adviezen en keuzemogelijkheden over zich heeft laten heengaan, zal zeker moeten konkluderen dat de tijd van het simpele boerenleven (zo die er ooit geweest is!)), dan toch wel definitief voorbij is. Het agrarisch bedrijf is vandaag de dag een onder neming geworden, waarbij inkoop, produktie, afzet, finan ciering e.d. zeker niet eenvoudiger liggen dan bij de meeste industriële bedrijven. Het is dan ook een logische ontwikkeling dat, waar de industriële ondernemer steeds meer wordt bijgestaan door gespecialiseerde deskundigen, ook de boer steeds meer de voorlichting van daartoe opgeleide specialisten nodig heeft. Vooral ook in het sociaal-economische vlak gaat de voorlichting een steeds belangrijker rol spelen. De ingewikkelde wetgeving en grote hoeveelheid ver ordeningen op het gebied van planologie, landschapsbe heer, milieu, financiering, sociale verzekeringen enz. zul len hier zeker niet vreemd aan zijn. Steeds meer komen de grote problemen in het so ciaal-economische in plaats van het technische vlak te ligg-en. Voor de boer zou dit in de meeste gevallen moe ten betekenen een verschuiving van het werk op het land naar het werk achter het bureau. De praktijk leert evenwel dat, door het grotendeels verdwijnen van de arbeiders, juist dit werk op het land veel. meer tijd van de boer gaat vergen. En toch is het administratieve ge deelte van het bedrijf minstens even belangrijk dan het produktiegedeelte. Wij hebben de stellige indruk dat in de toekomst voor al die boeren zullen slagen die een goed evenwicht we ten te vinden tussen het werk op het land of in de stal en dat werk achter het bureau. GOED ONDERWIJS NOODZAKELIJK Dat men in de landbouw over het algemeen nog te weinig waarde hecht aan het administratieve gedeelte van het bedrijf, vindt ongetwijfeld voor een belangrijk gedeelte zijn verklaring in de opleiding die men genoten heeft. Deze was immers altijd in de eerste plaats ge richt op de technische/plant- en veeteeltkundige kant van het bedrijf en nauwelijks op de administratieve kant. Men werd opgeleid tot producent van landbouwpro- dukten, maar niet tot allround ondernemer. Het moet ge lukkig gezegd worden dat wat dat betreft binnen het landbouwonderwijs de laatste jaren veel ten goede is veranderd en nog dagelijks veranderd. Een van de deelnemers aan de onlangs afgesloten 5e topkadercursus, stelde in zijn werkstuk over het land bouwonderwijs dat eigenlijk een ieder die vandaag de dag nog boer wil worden minimaal middelbaar algemeen vormend en agrarisch onderwijs genoten dient te heb ben. We kunrren het daar wel mee eens zijn. Trouwens in de praktijk heeft men ook weinig andere keuzemoge lijkheden meer dan middelbaar landbouwonderwijs, nu steeds meer lagere landbouwscholen verdwijnen. Hoe moet dat dan als mijn zoon, die boer wil (of moet) worden, niet kan leren, zullen velen zich ongetwijfeld afvragen. Naar onze mening dient dan sterk overwogen te worden hem dan geen boer te laten worden en een ander vak te laten leren. De tijd dat men zonder enig voortgezette opleiding nog met succes een landbouwbe drijf kan runnen, is voorbij. Al zullen er natuurlijk altijd wel uitzonderingen blijven. BESTUURSFUNKTIES Niet alleen voor de eigen bedrijfsvoering, maar ook voor de vervulling van de diverse bestuurs- en beleids- funkties binnen de belanggroeperingen voor land en tuinbouw, zijn agrarische ondernemers met een gedegen breed georiënteerde opleiding nodig. Wil men de belanaen van de landbouw r.ned verdedi gen dan zal men steeds meer moeten optornen tegen specialisten uit andere sektoren en van de overheid. In dit kader is het dan ook niet verwonderlijk dat ook de landbouw steeds meer bestuursfunkties aan professie nele bestuurderen worden overgelaten. Wij geloven da? dit ten dele een onontkoombare ontwikkeling is, gezien de specialistische kennis die vaak wordt vereist. Aan de andere kant zouden wij het betreuren dat de inspraak •en medezeggenschap van de bedrijfsgenoten te zeer zou verminderen. Juist deze inspraak, die in de landbouw overigens reeds lang gemeengoed was, voordat politieke partijen er een verkiezingspunt van maakten, zorgt er immers voor dat de belangenbehartigers van de landbouw steeds met hun neus boven op de praktijk gedrukt blijven. Maar wi' de boer binnen zijn stand- of vakorganisatie, coöperatie of andere belangenvereniging wezentijk blijven meeden ken en besturen dan zullen er in de eerste plaats vol doende aspirant-bestuurderen moeten zijn, c.q. worden opgeleid. En in de tweede plaats zal men bereid moeter. zijn, maar ook in de gelegenheid gesteld moeten wor den bestuurder te worden. Dat betekent dat het landbouwonderwijs ook aan dëzo zijde van het boer zijn aandacht dient te besteden en dat jonge ondernemers nog meer dan nu de gelegen heid krijgen zich via kursussen als een Topkadercursus verder te ontplooien. Daarnaast zijn wij van mening dat dan ook de be stuurder, die een gedeelte van zijn tijd aan het alge meen landbouwbelang besteed, daarvoor volledig finan cieel gecompenseerd moet worden. Het toekennen van vakatiegelden, zoals die nu gebruikelijk zijn, is daarbij een eerste stap in de goede richting. Wat wij in de toe komst zien ontstaan is een categorie bestuurders die welbewust kiezen voor een betaalde bestuursfunktie, en niet alleen bestuurder worden omdat hun bedrijfs- of financiële situatie dat nu toevallig toelaat. Aan deze bestuurders mogen en moeten dan natuur lijk ook hoge eisen gesteld worden. I IITFIIN

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 1