Cehave nv. nu ook in graszaadvermeerdering Kraamopfokhokken met gedeeltelijke roostervloer 9 Ir. P. KOOMANS en J. A. M. MERTENS Mededeling no. 54 Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen. QE laatste jaren is het gemiddeld aantal zeugen per bedrijf aanzienlijk groter geworden. Hierdoor neemt ook de benodigde arbeid toe. In de mestvarkens- houderij heeft men door gebruik te maken van rooster- vloeren, een aanzienlijke arbeidsbesparing verkregen. Ook voor guste en drachtige zeugen is het gebruik van een gedeeltelijke roostervloer algemeen bekend. In de kraamopfokafdeling kan een arbeidsbesparing worden bereikt door de biggen op jongere leeftijd af te spenen en over te plaatsen naar flatdeckbatterijen of door de kraamopfokhokken geheel of gedeeltelijk met een roos tervloer uit te voeren. De benodigde arbeid voor het uit mesten van deze hokken wordt dan zeer beperkt. PROEVEN Op twee praktijkbedrijven worden sinds enige tijd voor wat betreft kraamopfokhokken met een gedeeltelijke roostervloer waarnemingen verricht. Op beide bedrijven zijn de hokken 2,60 m lang en 2,00 m breed. In de hokken bevindt zich over een lengte van 1,20 m een dichte ge- isoleerde vloer met daarachter een roostervloer van 1,40 m. Beide stallen worden verwarmd, de ene met gasstra- lers, de andere met behulp van centrale verwarming. De biggen hebben bijverwarming, op het eerste bedrijf ook door middel van gasstralers en op het andere bedrijf door middel van warmwater-vloerverwarming. Het ene bedrijf heeft 5 kraamopfokhokken met een ge deeltelijke roostervloer die worden vergeleken met kraamopfokhokken met een dichte vloer met strooisel. In de laatstgenoemde hokken zijn de zeugen niet vastge bonden; in de hokken met een gedeeltelijke roostervloer daarentegen wel. De hokken met een gedeeltelijke roos tervloer hebben 10 cm brede balken met achter de zeug een spleetbreedte van 3 cm en ernaast 1,5 cm. Het andere praktijkbedrijf heeft een stal met 40 kraam opfokhokken met een gedeeltelijke roostervloer. Om de meest gunstige spleetbreedite te vinden zijn 3 groepen van 5 hokken ieder met roosterbalken van 10 cm breed en met verschillende spleetbreedten in de waarneming betrokken, n.l. a. over de gehele breedte van het hok 2 cm spleetbreedte b. achter de zeug 2 cm en ernaast 1,2 cm brede spleten c. achter de zeug 3 cm en ernaast 1,2 cm brede spleten Deze combinaties worden wat de netheid van de hok ken betreft ook nog vergeleken met de rest van de hok ken die over <ie gehele breedte balken hebben van 7 cm. breed met een spleetbreedte van 1,2 cm. VOORLOPIGE RESULTATEN VAN DE PROEF £E eerste ervaringen met kraamopfokhokken met een gedeeltelijke roostervloer wijzen uit dat het wer pen van biggen in een dergelijk hok zeer goed mogelijk is. Om het doodliggen van de biggen te voorkomen, moet voor het werpen tot enige dagen daarna een metalen rooster op de roosterbalken achter de zeug worden ge legd. Gedurende de dagen dat deze roosterplaat in het hok ligt moet de mest in handwerk worden verwijderd; daarna is dat niet meer nodig. Het gebruik van deze plaat heeft het voordeel dat de spleetbreedte achter de zeug ruimer kan zijn zodat bij het ouder worden van de big gen geen mest op de roosterbalken blijft liggen. In de hokken met een gedeeltelijke roostervloer komt het vaak voor dat de biggenruimte aan één kant van de zeug nat en smerig gemaakt wordt. Dit wordt erger naar mate de biggen ouder worden. De ruimte aan de andere zijde van de zeug wordt wel droog gehouden omdat daar het biggennest is gevormd. Op grond van de ervaringen met verschillende spleet-- breedten kan vermeld worden dat een spleetbreedte van 2 cm over de gehele breedte van het hok het best vol doet. Een spleetbreedte van 3 cm is niet nodig en een breedte van 1,2 cm is te weinig. In de hokken met een spleetbreedte van 1,2 cm over de hele breedte van het hok blijkt dat bij het ouder worden van de dieren regel matig mest uit de hokken moet worden verwijderd. Deze hokken zijn ook niet zo droog als die met een grotere spleetbreedte. In de hokken met een grotere spleetbreedte tussen de roosterbalken is van beengebreken niet meer hinder ondervonden dan in de hokken met een geringere spleetbreedte. Het grote voordeel van kraamopfokhokken met een gedeeltelijke roostervloer moet gezocht worden in de arbeidsbesparing bij het uitmesten. Vooral als de biggen tot ongeveer 9 weken in deze hokken verblijven kan de arbeid. voor het uitmesten tot een minimum beperkt blij ven. De arbeidsbesparing zal bij het gebruik van gedeel telijke roostervloeren bij een eenheid van 80 zeugen 7 a 8 manuren per zeug per jaar bedragen ten opzichte van een dichte vloer. UITVAL Wat de uitval van de biggen in hokken met een gedeel telijke roostervloer betreft, kan het volgende worden vermeld. Het ene bedrijf verder aan te duiden als be drijf A heeft in de kraamopfokhokken met een gedeel telijke roostervloer 373 biggen opgefokt. In de hokken met een dichte vloer zijn 289 biggen grootgebracht. Het andere bedrijf verder genoemd bedrijf B heeft in de hokken met een gedeeltelijke roostervloer 1042 biggen opgefokt. Om na te gaan wat de oorzaken zijn van de uitval (Advertentie) De afdeling Zaaizaden en Pootgoed van de Cehave nv. Veghel biedt graszaadtelers in Westbrabant en in Zeeland voor de oogst 1974 vermeerderingscontracten aan op basis van de ATV-L met participatie en gegarandeerde minimumprijzen. Gezien het afzetpatroon binnen de coöperatie zal het accent worden gelegd op de vermeerdering van Engels raaigras weidetype en hooitype, maar de mogelijkheid bestaat ook in de fijne grassen teeltovereenkomsten af te sluiten. Als u belangstelling hebt, geeft u zich dan op als aspirant-teler bij de plaatselijke boerenbond of CAV of de Cehave nv. Voor een vrijblijvend gesprek met onze graszaadspecialist zal dan op korte termijn worden gezorgd. ROOSTERVLOER GOED MOGELIJK Hoewel de hier besproken proeven nog niet zijn afge sloten, kan nu reeds gezegd worden dat het zeer goed Tabel 1. Oorzaken van uitval met aantallen en procenten tussen haakjes Bedrijf Type vloer Aantal Totale uitval Doodliggen Kleine Beengebreken Diversen biggen biggen ontsteking A Dicht 289 32 (11,07) 10 (3,46) 7 (2,42) 15 (5,19) Gedeeltelijk «•- roostervloer 373 42 (11,26) 13 (3,49) 9 (2,41) 20 (5,36) B Gedeeltelijk roostervloer 1042 104 9,98) 45 (4,32) 8 (0,77) 21 (2,02) 30 (2,88) deeltelijke roostervloer. van die biggen geeft tabel I voor ieder bedrijf het aantal uitgevallen dieren met de oorzaken en tevens de procen tuele verdeling. Uit tabel I blijkt dat op bedrijf A het totale uitvalper centage voor de gedeeltelijke roostervloer vrijwel gelijk is aan dat voor de dichte vloer. Bij bedrijf B ligt het tota le uitvalpercentage vrij laag, wat mogelijk een gevolg is van het feit dat het hier hoofdzakelijk le worps zeugen betreft. Dit vanwege de sterke uitbreiding op dit bedrijf. De categorie „diversen" omvat oorzaken die geen ver band houden met de proef zoals gesloten anus, verhon geren, doodbijten door de zeug e.d. De roostervloer achter de zeug is „dicht" gelegd met len metalen rooster. mogelijk is om in kraamopfokhokken gedeeltelijke roos tervloeren toe te passen. De totale uitval en de uitval door doodliggen is bij gebruik van een gedeeltelijke roos. tervloer niet hoger dan bij gebruik van een dichte vloer en strooisel. Alleen gedurende de eerste dagen na het werpen, wan neer een metalen rooster achter de zeug ligt, moet de mest worden verwijderd. Verder moet er een enkele maal nog wat overtollige mest worden weggehaald. In de kraamopfokhokken worden de dichte ruimten naast de zeug nogal eens nat en smerig gemaakt. Dit deel van het hok moet dan ook regelmatig worden gereinigd. PUBLIKATIE Bewaarproeven bij —30° C met vers en thermisch be handeld gras (1971-1972). Mededeling nr. 405 van het IBVL te Wageningen. De opzet van de proeven was, het zoveel mogelijk systematisch onderzoeken van de grasmonsters op caroteen en droge-stofgehalte gedu rende een bewaartijd van telkens ongeveer één maand bij —^30° C. Studie betreffende het bestralen van aardappelen in de praktijk (II). Mededeling 407 van het IBVL te Wa geningen. Een kort verslag van het onderzoek betref fende de kook- en bakkwaliteit van de aardaonelen na het bestralen en het optreden van fusarium tijdens de bewaring van bestraalde aardappelen. Resultaten met de Taarup „Unldry" verplaatsbare grasdrooginstallatie tijdens de bedrijfscontroles op 20 en 21 september 1972. Mededeling nr. 408 van het IBVL te Wageningen. Onderzoek naar de mogelijkheden van eenmalige oogst bij augurken, rapport no. 62 van het Proefstation voor de Groenteteelt te Alkmaar. Prijs 2,Het areaal augurken in da vollegrond in Nederland is vanaf 1963 tot en met 1968 sterk afgenomen van 2614 tot 777 ha. Daarna is echter weer sprake van uitbreiding. Wil de teelt voor handpluk lonend blijven, dan zullen de veilingprijzen gelijke tred moeten houden met de stij gende kosten. In de USA is men bezig met een on derzoek naar de mogelijkheden van een éénmalige oogst bij augurk. Naar aanleiding van de positieve resultaten hiervan is het Proefstation in 1969 begon nen met de invloed van de plantafstand op de op brengst en de sorteringsverhouding na te gaan. Gebruikswaarde-onderzoek met radijsselecties van het type helderrode in 1971, rapport no. 63 van het Proef station voor de Groenteteelt te Alkmaar. Prijs 1,75. De teelt van voorjaarsradijs in de vollegrond komt in ons land op bescheiden schaal voor, jaarlijks wordt er 70 k 80 ha met voorjaarsradijs in de vollegrond beteeld. Verslag over de produktie van kunstmatig gedroogde groenvoeders (1971). Mededeling nr. 404 van het IBVL te Wageningen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 9