officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
NAAR EEN GELIJKMATIGER INKOMEN ons commentaar
op langere termijn
VRIJDAG 16 MAART 1973
61e Jaargang - No. 3173
en tuinbeuwblad
WMSimÊÊwÊ SmmÊ4<m
Afgelopen zomer werd onder de leden van de Verenigingen voor Bedrijfs
voorlichting in Zuid-Beveland en de Akkerbouw-Studieclubs in West Zeeuws-
Vlaanderen een enquête gehouden over de ervaringen met de voorjaars
werkzaamheden bij de suikerbietenteelt. Dit onderzoek betrof zowel de zaai-
afstand in de rij, de zaaizaadbehandeling, de onkruidbestrijding als het me
chanisch dunnen. Bijzonderheden over de resultaten van deze enquête zijn
op pagina 8 en 9 opgenomen. De foto geeft het bepalen van de beginstand
weer, nodig om op verantwoorde wijze machinaal te dunnen.
T^E Belgische Boerenbond voert in de kop van
haar weekblad ,,De Boer" het devies „leder
voor allen allen voor ieder". Zoals bij zoveel de
viezen ligt hierin ongewijfeld een grote wijsheid be
sloten. Zeker wanneer we deze spreuk relateren aan
de jaarlijkse produktieplanning in de landbouw en
de ontwikkelingen die zich daarbij voordoen. Immers
waar iedere boer steeds weer individueel over zijn
bouw- of produktieplan beslist, geldt deze beslissing
niet alleen zijn eigen toekomstig inkomen, maar ook
dat van zijn collega's. Naarmate iedereen individueel
besluit meer van een bepaald.produkt te produceren,
wordt de kans dat dit produkt aan de oorspronkelijke
opbrengstverwachtingen voldoet kleiner. We hebben
nu eenmaal in de landbouw te maken met een vrij
konstante vraag die weinig afhankelijk is van de prijs
ontwikkeling. Dit betekent dat kleine overschotten
of tekorten reeds grote prijsverschillen veroorzaken.
De basis waarop men individueel zijn beslissing
neemt is meestal dezelfde, n.l. de prijsontwikkeling
gedurende het afgelopen jaar. Hoge prijzen beteke
nen dus uitbreiding en lage prijzen inkrimping van het
areaal van betreffend produkt. Blijkbaar neemt men
zijn beslissing in de veronderstelling dat men min
of meer alleen op de landbouwwereld staat bij gelijk
blijvende omstandigheden.
In de praktijk leven we evenwel in Europa met vele
miljoenen boeren in een dynamische wereld. Wij zijn
niet alleen en de tijd staat niet stil! Dat merken we
dan ook in de zich steeds weer herhalende cyclus
van lage en hoge prijzen met daarbij behorende wis
selende produktieomvang. Hoe kunnen we deze kring
loop doorbreken als individuele boer? Wij willen
daarbij onderscheid maken tussen beslissingen op
korte en op lange termijn.
UITGANGSPUNT IS FOUT
T}E belissingen op korte termijn hebben veel be-
trekking op het bouwplan in de akkerbouw.
De belangrijkste oorzaak van het achter de markt aan
produceren (en verkopen) is naar onze mening het
feit dat de basis waarop de beslissing wordt geno
men onjuist is. Bij de bepaling van het bouwplan
voor 1973 dienen niet de huidige prijzen maatgevend
te zijn, maar de in 1973 te verwachten prijzen. Zij
bepalen uiteindelijk het inkomen. Nu hangen de te
verwachten prijzen voor een bepaald produkt vooral
af van de produktieomvang in 1973 en de ontwikke-
In dit nummer o.m.:
Praktijk stikstof
onderzoek Pagina 5
Ruimere rijenafstand
in aardappelen Pagina 5
Ter plaatse zaaien van
spruitkool Pagina 6
Grondbewerking in
het voorjaar Pagina 7
Bestrijding
voorjaarsinsekten bij
suikerbietenteelt
Pagina 7
Resultaten
suikerbietenteelt enquête
Pagina 8-9
■Sfc Aanwending en
waarde organische mest
Pagina 11
Recreatie:
Kampeerverordening
Noord-Brabant en
Kampeerbedrijf en
inschrijving
Handelsregister
Pagina 17
•Sfc Tarieven loonwerk
Noord-Brabant
Pagina 18
Heeft zelfvoedering in
sleufsilo's toekomst
Pagina 19
Nieuwe lonen enz.
c.A.o. Tuinbouw
Pagina 22
ling van de vraag voor dat produkt. Zo valt voor aard
appelen en uien nu al een min of meer aanzienlijke
areaals-uitbreiding te voorspellen, terwijl de vraag
eerder zal dalen dan toenemen, omdat het hier pro-
dukten betreft waarvan de consumptie per hoofd van
de bevolking terugloopt. Alle faktoren zijn dus aan
wezig om op de Europese markt in het komende sei
zoen met een aardappel- en uienoverschot geconfron
teerd te worden, indien de opbrengsten/ha normaal
zijn! Op deze basis zou de individuele akkerbouwer
moeten beslissen zijn aardappel- en uienproduktie in
ieder geval niet uit te breiden. Dit niet alleen in het
belang van andere, maar vooral in zijn eigen belang.
Wij kennen reeds boeren die op grond van deze
overwegingen hun oppervlakte uien of aardappelen
zelfs inkrimpen. Zover zouden wij niet willen gaan.
Men beschikt immers in de meeste gevallen over de
bijpassende werktuigen en opslagruimten waarop toch
afgeschreven moet worden of men nu veel of wei
nig van het betreffende gewas teelt. Naar onze me
ning is dan ook de beste methode om op korte ter
mijn met een zo gelijkmatig mogelijk bouwplan te wer
ken. Men voorkomt daarmee niet alleen zeer grote
opbrengstrisico's, maar produceert ook tegen de laag
ste (afschrijvings)kosten.
TOT zover hebben wij alleen stilgestaan bij de
produktie-bes'icsing voor het komende oogst
jaar, waarbij de uitrusting aan werktuigen en gebou
wen als een vaststaand gegeven werd beschouwd.
Heel anders ligt het natuurlijk wanneer men voor
de beslissing staat een investering in machines of
gebouwen, gericht op een bepaald gewas of produkt,
te moeten doen. Dan gaat de toekomstverwachting
voor betreffende produkt over de gehele afschrij
vingsperiode van de investering meespelen. De hui
dige prijs als uitgangspunt is dan helemaal onbruik
baar en gaat het om de toekomstige prijsverwachting
over een reeks van jaren. Daarbij kan men aan de
prijsontwikkeling van de laatste 5 10 jaar enig hou
vast hebben, naast de verwachting van de produktie
omvang en vraag in de komende periode. Voorwaar
geen eenvoudige zaak, waar zo hier en daar nog
wel eens wat lichtvaardig overheen wordt gestapt.
Ook hier geldt evenwel weer dat men niet alleen
op de wereld is. Wanneer men bijvoorbeeld voor de
beslissing staat een nieuwe ligboxenstal te bouwen
en het aantal stuks melkvee te verdubbelen, moet men
(Zie verder pagina 3.)