De verschillende werkingen
Kalkstikstof
SAQACEM
van
Knoeien met kansen
Wie maakt in de
coöperatie de dienst uit?
ff
Grotere en meer gespecialiseerde bedrijven hebben
des te groter belang bij een goed lopende afzet. Die
lijkt er dus te zijn en te blijven. Twee grote plus
punten voor de Nederlandse positie worden altijd ge
noemd: kwaliteit en afzet-organisatie. Maar is hier
alles goud wat er blinkt?
VECHTEN OM VARKENS
De varkensprijzen zijn hoog opgelopen, volgens
deskundigen hoger dan overeenkomt met de prijs
ontwikkeling van de onderdelen op de afzetmarkten.
Er is een hevige strijd om de grondstof, het levende
slachtvarken, aan de gang. De kennelijk overvloedige
aanwezige slachtcapaciteit wil men zo goed mogelijk
benutten, zowel in Duitsland als hier. Een omvangrijke
export van levende varkens is daardoor op gang ge
komen. Voor de leverancier van de dure grondstof,
de varkensmester, een goede tijd. Hij kan de hogere
prijs ook best gebruik en om de eveneens merkbaar
opgelopen voerrekening te betalen.
Toch durven we de situatie zorgwekkend te noe
men. Vanwege de bijverschijnselen die zich openba
ren. Het gevecht om de varkens heeft n.l. tot gevolg
dat de voorwaarden tot uitbetaling naar kwaliteit,
waartoe-de verwerkende bedrijven zich contractueel
hebben verplicht, niet meer volledig worden nage
komen. Haast niet meer na te komen zijn, moeten
we er eerlijkheidshalve aan toevoegen. Het blijkt, dat
vele varkensmesters geen waarde hechten aan kwa
liteitsuitbetaling en graag voor één (hoge) prijs af-
(Vervolg van pag. 3.)
leveren. Deze situatie, hoe verklaarbaar ook, geeft
ernstig te denken. De kwaliteitsverbetering van onze
varkensstapel is een belangrijke zaak. Als weer an
dere tijden aanbreken, moeten we het van de kwa
liteit hebben. Terwijl wjj ons op de borst klopten
over onze kwaliteitsvarkens, konden in het buiten
land trouwens ook al eens kritische geluiden wor
den gehoord. Menen we het nog echt, als we elkaar
vertellen, dat we willen en kunnen profiteren van
de zich vergrotende Europese markt door onze kwa
liteit? Laten we dan het beginsel en het stelsel van
uitbetaling naar kwaliteit handhaven. Het is de grond
slag voor kwaliteitsverbetering.
Het is n.l. mogelijk om ook met behoud van kwa
liteitsklassen een hoge (gemiddelde) prijs voor de
varkens te maken. Alle betrokkenen, mesters, han
delaren, verwerkers, moeten zich van hun verant
woordelijkheid bewust zijn. Als levende slachtvar-
kens naar het buitenland worden gezogen, kan dat
betekenen, dat er hief iets mis is, dat er te duur
wordt geslacht en verwerkt. Een zaak, die de aan
dacht verdient met het oog op onze toekomstmoge
lijkheden. En die naar verluidt ook al heeft.
BETERE PRODUKTIE BEHOEFT BETERE AFZET
Nogmaals: menen we het als we zeggen dat we
een kennelijke voorsprong in de E.E.G., ook in de
Negen, willen blijven behouden door de kwaliteit
van onze exportprodukten en van onze afzet-orga
nisatie? De geluiden die we uit die andere sektor,
melk en zuivel, opvangen, stemmen ons niet gerus
ter. Is het waar, dat in de huidige bestel van de zui
velindustrie deze industrie eigenlijk niet staat te drin
gen om goede, en dus dure, boterreclame omdat bo
ter toch altijd ingeleverd kan worden? En dat terwijl
wij ons beklagen over de doeltreffende margarine-
reclame en ons in het algemeen grote zorgen maken
over de positie van het melkvet. Als het zo is, dat
we in de zuivel eerst verder moeten zijn met de con
centratie in grotere ondernemingen voordat we echt
beter afzetbeleid kunnen gaan voeren, laten we dan
opschieten met die concentratie.
We halen de F.N.Z.-voorzitter aan, als we zeggen,
dat allerlei recente voorbeelden van strijd en ge
brekkige samenwerking in de coöperatie zuivelin
dustrie de Nederlandse veehouders geld kunnen gaan
kosten. Onlangs heeft een hoge overheidsfunctiona
ris zich erover beklaagd dat de zuivelindustrie nog
steeds maar niets nieuws heeft kunnen bedenken voor
betere melkvet-afzet, ook geen nieuwe produkten
met melkvet er in, terwijl toch de laatste jaren aller
lei (dure) produkten op de markt komen die andere
vetten bevatten.
We moeten ons ernstig afvragen of die situatie al
dus is: De boer getroost zich grote, ook financiële,
moeite om zijn bedrijf te moderniseren. Hij gaat snel
voort met de noodzakelijke schaalvergroting. De Ne
derlandse exportcijfers zien er aardig uit. Maar on
dertussen zijn we toch wel met zijn alleen bezig om
bij verwerking en afzet kansen voo>r de toekomst
ongemoeid te laten of, erger, gewoon te verknoeien.
STRUIKENKAMP.
Wie heeft of hebben de macht? Deze vraag is de laat
ste jaren in Nederland meerdere malen gesteld en uit de
antwoorden is niet duidelijk geworden hoe het nu pre
cies zit. Macht schijnt iets ongrijpbaars te zijn of weet
zich in ieder gevat goed te verhullen. Daardoor blijft het
wantrouwen tegen iedereen die macht heeft of kan heb
ben bestaan, ook al omdat macht uitoefenen bepaald
veel minder geaccepteerd wordt.
Wie maakt nu in de coöperatie de dienst uit? Deze
vraag lijkt ons interessant tegen de achtergrond van de,
gevoerde discussies over de macht op nationaal niveau.
Daarbij richten de bezwaren zich vooral tegen de macht
in handen van weinigen. Men is bang voor het gemani
puleerd worden door een klein clubje mensen. Temeer
omdat dit strijdig is met de gedachten van de democra
tisering van de samenleving. Men wil meer inspraak en
controle en een evenwichtiger verdeling van de beslis
singsbevoegdheden over meerderen. Hoe ligt dit nu bij
onze coöperaties. Uiteraard kunnen we deze vraag
slechts in z'n algemeenheid proberen te benaderen. Er is
naar onze mening een formele kant aan deze zaak en
daarnaast een meer inhoudelijke om eens een lelijk ger
manisme te gebruiken.
Formeel heeft de ledenvergadering van een coöperatie
de hoogste macht, waarbij delegatie aan bestuur en
direktie plaatsvindt. In het bijzonder ook wat betreft de
voorbereiding en de uitvoering van het beleid alsmede
de controle daarop. Formeel klopt het wel. De leden heb
ben hun inspraak in de ledenvergadering en als zodanig
neemt de democratie de belangrijkste besluiten. Maar
zoals we al zeiden er is ook een inhoudelijke kant. De
coöperaties groeien, de ledenvergadering krijgt minder
inzicht en overzicht en de kans, dat de ledenvergadering
gedegradeerd wordt tot een zuiver formele aangelegen
heid wordt groter. De beslissingsbevoegdheden in de
coöperatie verschuiven daardoor gemakkelijk in de rich
ting van bestuur en direktie. Nog een stapje verder
daar zijn voorbeelden van en er vindt tussen bestuur
en direktie ook een herverkaveling plaats in de richting
van de direktie. In de gevallen, dat de taakverdeling niet
of nog niet ten gunste van de direktie uitvalt althans
officieel gereegld is, is de praktijk toch veelal ook al een
eind in de richting gevorderd. Conclusie: de direktie
maakt in feite in belangrijke mate de dienst uit.
DE VRAAG IS NU: HOE KOMT DIT EN IS DIT EEN
ONGEWENSTE ONTWIKKELING?
QE vraag hoe het komt is niet zo moeilijk te beant
woorden. De invloed van het management wordt
groter en moet groter worden om de onderneming in de
goede richting te leiden en de expansie mogelijk te ma
ken. Dit wil niet zeggen, dat het bestuur dan maar aan
de kant moet of omgebouwd moet worden tot een meer
toezichthoudend orgaan. Wel zal het bestuur over goede
informatie moeten beschikken om het beleid te kunnen
beoordelen en eventueel om te buigen. Wij zijn niet voor
niets zo geporteerd voor goede en bij de tijdse bestuurs
leden. Managers moeten ruimte hebben, maar ze blijven
verantwoordelijk tegenover het bestuur. En dit weer
tegenover raad van toezicht of kommissarissen en leden
vergadering.
IS DEZE ONTWIKKELING ONGEWENST?
QAT is ze niet zolang de direktie de ledenbelangen
maar goed in het oog houdt (managers dienen
tevens coöperatoren te zijn!) en niet uitsluitend de belan
gen van de coöperatieve onderneming op zich. De instel
ling van direktie, staf. specialisten en alle andere mede
werkers is in belangrijke mate bepalend voor het funk-
tioneren als echte coöperatie. Als iedereen maar voor
ogen blijft houden, dat ze voor de leden werken, dan zal
het nog wel gaan. Medewerkers kiezen is een moeilijke
zaak, maar zij die ten aanzien van benoemingen het laat
ste woord hebben zullen toch duidelijk de instelling van
de funktionaris ten opzichte van de leden voor ogen
moeten houden.
Die instelling moet gericht zijn op een willen dienen
van de ledenbelangen. Nu weten we best, dat het niet
voor iedere funktionaris in even sterke mate behoeft te
gelden. Maar belangrijk is en blijft het zolang we werke
lijk coöperatie willen blijven. Zeker als we verhalen
horen, dat de coöperatie steeds meer op de N.V. begint
te lijken. Voor ons is een aandeelhouder nog heel wat
anders dan een lid of een lid-aandeelhouder. De macht
moge verschuiven als de coöperatie maar coöperatie
blijft. Aan een lege huls hebben we niets. We werken
voor onze boeren en tuinders van hoog tot laag. Tegen
deze achtergrond zijn begrippen als macht en verdeling
daarom minder relevant als op het eerste gezicht lijkt.
Drs. J. DIJKGRAAF.
In de bodem wordt
kalkstikstof trapsgewijs om
gezet tot cyanamide
kalk, ureum, ammoniak en
nitraat. Dit verklaart de spe
cifieke stikstofwerking, die
door geen enkele andere
meststof wordt geëvenaard.
De bestrijdende werking be
rust op de cyanamide. Het
gehalte aan zeer werkzame
kalk stemt overeen met
60 CaO.
Kalkstikstof wordt vol
ledig benut en laat geen
schadelijke of giftige resten
na. noch in de grond, noch
in de planten.
Kalkstikstof, verkrijg
baar in poeder- en korrel-
IN DE PLANT
STIKSTOFWERKING
regelmatige en
aanhoudende
plantenvoeding
vorm (cyannitrat), is een
veelwaardige meststof met
talrijke nuttige nevenwerkin
gen, zoals blijkt uit het hier
navolgend schema.
Inlichtingen
en dokumentatie bij
Landbouwkundige dienst
Langerbruggekaai 9
B-9000 Gent (België)
Herbicide
Fungicide
werking
werking
onkruid-
bestrijding
bestrijding
van
langs wortel
plantenziekten
en blad
Molluskicide en
antiparasitaire
werking
voorkoming van
veeziekten door
weideontsmetting
Insekticlde
werking
afwering van
ongedierte