MELKVEEHOUDERS, LET OP UW ZAAK!
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
In cfit nummer o.m.:
W Rassenberichten
I.V.R.O. Pagina 5
De teelt van
knolselderij Pagina 7
Snijmais en Borium
Pagina 8
Mechanisatienieuws
Pagina 9
De 14e Zeeuws-
Vlaamse Studiedag
Pagina IQ
Suikerbieten en de
teelttechniek Pagina 11
Resultaten
Rundveehouderij in
Noord-Brabant Pagina 15
Vee en vlees
Pagina 17
zlm
VRIJDAG 2 FEBRUARI 1973
61e Jaargang - No. 3167
land
en tuinbouwblad
Vooral in de winterperiode blijkt de melkveehouderij ver houdingsgewijs veel arbeid te vragen. Bij veehouders met
een ligboxenstal blijkt mede omdat het melken en voeren gemakkelijker gaat, een grote prestatie per man mogelijk.
Een krachtvoerwagentje met doseerinstallatie maakt een nog vlotter werken mogelijk. Deze en vele andere raadgevin
gen vindt U in het artikel „De maand februari op het Z.W.-landbouwbedrijf "op pagina 12 en 13.
ONS COMMENTAAR
MOG maar een jaar geleden leek de melkveehou-
derij een wel zeer rooskleurige toekomst tege
moet te gaan. Zeker in vergelijking tot de akkerbouw-
en fruitteeltsektor. Immers de boterberg was groten
deels weggesmolten, de melkprijs goed en de kracht-
voerprijzen lager dan ooit. Dit resulteerde volgens de
LE.I.-gegevens in een aanzienlijke inkomensstijging
in 1971/72 ten opzichte van voorgaande jaren. Het
grootste probleem was dan ook de meestal zeer lange
werkdagen voor de meeste melkveehouders. Er bleef
vaak weinig tijd over om van het verdiende inkomen
ook nog te „leven"!
Wanneer we op dit moment de stand van zaken
bezien, moeten we konstateren dat er in één jaar
veel kan veranderen. Zonder nu te willen beweren
dat het getij voor de melkveehouder volledig gekeerd
is, zijn er toch een aantal ontwikkelingen die tot na
denken stemmen.
OVERPRODUKTIE
TN de eerste plaats zijn er de weer sterk toege
nomen voorraden boter en kaas. Nu zijn wij
met Lardinois van mening dat een botervoorraad in
de EE.G. van 300.000 ton, of 2 maanden produktie,
niet direkt verontrustend is. Maar een verdere, snelle,
toename van deze voorraad lijkt toch ongewenst. Het
is vooral de produktiestijging per koe geweest die
overproduktie heeft veroorzaakt, want het aantal stuks
melkkoeien is, behalve in ons land, nergens uitge
breid. De komende jaren zal ons moeten leren of deze
sterke produktietoename per koe doorzet of dat hier
van een incidentele stijging, veroorzaakt door o.a.
gunstige weersomstandigheden en lage krachtvoer-
prijzen sprake is.
De omvang van de melkplas zal de eerstkomende
tijd ongetwijfeld beïnvloed worden door de sterk ge
stegen krachtvoerprijzen. Immers een extra melkpro-
duktie, door bijvoorbeeld boven de normen te voeren,
heeft met de huidige prijsverhouding tussefi kracht
voer en melk in de meeste gevallen geen zin meer.
Daarbij verwachten wij niet dat de krachtvoerprijzen
snel tot het oude peil zullen terugzakken.
Geven de hoge krachtvoerprijzen dus aanleiding
tot verlaging van de melkproduktie per koe, de invoe
ring der rentesubsidies zal ongetwijfeld een toename
van het aantal stuks melkvee betekenen. Uit de meer
dan 2000 aanvragen voor rentesubsidies die tot op
heden zijn ingediend, blijkt reeds dat het overgrote
deel afkomstig ïs uit de melkveehouderijsector. De tijd
dat Nederland 2 miljoen melkkoeien „rijk" is lijkt
dichtbij. Wij vragen ons af, of men het effekt van
rentesubsidies met name op de omvang van de totale
melkproduktie, niet heeft onderschat.
Handhaving van het labiele evenwicht op de melk
markt zal in de komende jaren alleen mogelijk zijn,
indien een ongebreidelde produktieuitbreiding kan
worden voorkomenl
STUNTPRIJZEN
ongunstiger geworden marktpositie voor zui-
velprodukten heeft de melkprijs zodanig nade
lig beïnvloed dat de meeste melkveehouders het af
gelopen jaar met lagere uitbetalingsprijzen werden
geconfronteerd ondanks de E.E.G.-garantieprijsverho
ging van 8%.
Daarnaast worden we de laatste tijd steeds indrin
gender geconfronteerd met de gevolgen van het stun
ten met melk door sommige grootwinkelbedrijven.
Reeds meer dan 25 van alle gepasteuriseerde vol
le melk wordt ver beneden de voor de ambrilante
handel geldende prijs verkocht. Dit is in vergelijking
tot vorig jaar een verdubbeling! In de eerste plaats
worden hiervan de melkslijters de dupe. Maar onge
twijfeld betekent dit op den duur ook lagere prijzen
voor de fabrieken en de melkveehouders.
De ontwrichting van het distributieapparaat zal de
totale melkomzet zeker geen goed doen, ondanks (tij
delijk) lagere prijzen voor de consument. Wij onder
steunen dan ook geheel het streven van het Produkt-
schap voor Zuivel om weer de bevoegdheid te krij
gen tot het treffen van een minimumprijsregeling voor
consumptiemelk.
Toch vragen wij ons af of deze hele stuntmelk-
affaire niet voorkomen had kunnen worden, daar toch
het grootste deel van de melk via de coöperaties
loopt. Waar zoveel fusies tussen zuivelcoöperaties
plaatsvinden, missen wij toch wel de samenwerking
tussen deze nieuwe grote zuivelcoöpëratiesl Het één
zijdig aangaan van kontrakten met grote levensmid
delenfirma's onder voorwaarden die het stunten met
melk alle kansen biedt, getuigt zeker niet om een
lange termijn visie in het belang van de veehouders.
MILIEUWETGEVING
A AN de kostenzijde wordt de melkveehouder, be-
halve met gestegen krachtvoerprijzen, de ex
tra heffing van 10 cent per 100 kg melk door het weg
vallen van ƒ11 miljoen overheidssubsidie voor de
dierziektebestrijding en de gevolgen der inflatie,
steeds meer geconfronteerd met de financiële conse-
kwenties der milieu-wetgeving.
Met name de wet verontreiniging oppervlaktewater
zal, in navolging van Noord-Brabant, nu ook op korte
termijn in Zeeland worden toegepast. Onafhankelijk
van de vraag of de uitvoering nu al dan niet aan de
waterschappen wordt toegewezen, kan iedere veehou
der die gier en mest op oppervlaktewater loost, me
dio 1974 een aanslag in de bus verwachten. Ervarin
gen in Brabant hebben reeds uitgewezen dat de hef
fing per grootvee-eenheid dermate hoog zal zijn, cÉat
praktisch iedere veehouder genoodzaakt zal zijn
voorzieningen te treffen om lozing van mest en gier
op oppervlaktewateren te voorkomen. Immers wie niet
vervuilt, hoeft niet te betalen! Wij komen hierop in
de komende maanden in dit blad ongetwijfeld nog
uitvoerig terug.
Ook de, hopelijk op korte termijn, gewijzigde toe
passing van de hinderwet in de landbouw, de wet op
de bodemverontreiniging en de wetgeving op het ge
bied der ruimtelijke ordening zullen in de komende
tijd veel aandacht vragen.
Al met al wordt 1973 voor de melkveehouder
dus ongetwijfeld een jaar waarin zich vele be
langrijke zaken zullen afspelen. Wij zien daar
bij nog steeds goede toekomstmogelijkheden
voor de Nederlandse melkveehouderij, mits men
produktieuitbreiding en prijsontwikkeling eniger
mate in de hand weet te houden. De melkvee
houder heeft er daarbij alle belang bij om in zijn
bedrijf, zijn organisatie en zijn coöperatie de
vinger doorlopend aan de pols te houden. Het
„let op uw zaak" zal voor 1973 meer dan ooit
van toepassing zijn!
LUTEIJN.