Landbouw organisatieleven in het Europa van de tien DUITSLAND 5 Mr. J. F. G. Schlingemaim, vice-president van het KNLC schreef voor de KNLC-bla den een negental artikelen waarin op populaire wijze het landbouworganisatieleven van de negen andere E.E.G.- landen worden behandeld. Deze week de eerste van deze bijdragen. TN Bad-Godesberg, iets ten zuiden van de hoofd stad van de Bondsrepubliek West-Duitsland Bonn, staat het Dr. Andréas Hermes Hous, het hoofd kwartier van de machtige Duitse Boerenbond. Mach tig, omdat deze bond de enige is, die als vrij, onaf hankelijk verband alle belangen van de Duitse boeren verdedigt en daardoor te vergelijken valt met onze standsorganisaties of zoals de Fransen het uitdruk ken en het statuut van het C.O.P.A. het voor het lid maatschap voorschrijft een organisatie vocation générale" is. Wel bestaan er nog drie andere grote nationale verbanden, maar deze hebben een eigen en specifieke taak. Het zijn ,,Der Deutsche Raiffeisen- verband", het „Verband der Landwirtschaftskammern" en de „Deutsche Landwirtsschafts-Gesellschaft". Deze althans naar Nederlandse begrippen eenvou dige organisatievorm is in ons oostelijk nabuurland na de tweede wereldoorlog ontstaan en biedt zeker een aantal aanwijsbare voordelen. Op het gebied van het landbouwbeleid in al zijn facetten, klinkt slechts één boerenstem, zowel bij de Bondsregering in Bonn, bij het Duitse parlement als in Brussel in het C.O.P.A. door. Het is de stem van het Deutsche Bauern Ver band, wiens president tevens voorzitter is van een, de vier grote nationale bonden overkoepelende cen trale Commissie voor de Landbouw. De Duitse boerenbond heeft zelf geen individuele leden. Zij is een soort federatie, een vrijwillige samen werkingsvorm van 15 bonden uit de „Lander", waar uit ook de Bondsrepubliek is samengesteld. Tevens zijn lid enige gespecialiseerde landbouw- en bosbouw- organisaties en instituten. Men zou het kunnen ver gelijken met ons eigen Koninklijk Nederlands Land bouw Comité, dat de Provinciale Maatschappijen als leden kent en vroeger een aantal buitengewone leden telde, waaronder coöperaties en dergelijke. |\E ledenorganisaties in de verschillende Lander zijn opgebouwd op individuele leden. De orga nisatiegraad is hoog. Meer dan een miljoen landbouw bedrijven zijn aangesloten. Dit betékent dat ongeveer 50 van alle bedrijven en bedrijfjes als lid1 geno teerd staat. Wij schrijven hier met opzet ook bedrijf jes, 'aangezien zich in Duitsland ihet verschijnsel van de zogenaamde nevenbedrijven sterk voordoet. Het zijn de vele duizenden, wier hoofdberoep nauwelijks of niet meer in de landbouw ligt. Het aantal van wer kelijke volledige landbouwbedrijven wordt namelijk door deskundigen op niet meer dan 4a 5 honderd duizend 'geschat en het loopt evenals in geheel West- Europa nog steeds verder terug. Het is bij deze opzet wel duidelijk, dat het Deut sche Bauern Verband door regering en andere auto riteiten als dè vertegenwoordiger en verdediger van de belangen van de Duitse boerenstand wordt aan vaard en als zodanig een monopoliepositie heeft op gebouwd. Om dit werk goed te kunnen verrichten is de landelijke organisatie onderverdeeld in eeni vijf entwintigtal gespecialiseerde afdelingen en een twin tigtal commissies. Men kent deze voor de verschillen de produfctengroepen, voor rechtskundige vragen, voor belastingvraagstukken, voor de wetgeving, voor de buitenlandse betrekkingen, voor het E.E.G.-werk, enz. In dit opzicht kan men de Duitse boerenbond ver gelijken met 'ons Landbouwschap, dat echter zoals be kend, geheel anders is opgebouwd. De bond staat prin cipieel geheel vrij van alle staatsinvloed en 'bewaart een volslagen neutraliteit wat betreft de partijpoli tiek en de godsdienst. Dit wil niet zeggen, dat geen gebruik gemaakt wordt van de politieke verhoudingen; hetgeen in Duitsland wat gemakkelijker gaat dan in Nederland, daar de Bondsrepubliek slechts 3 partijen kent, die bij de vor ming en de eventuele val van regeringen een rol spe len. Er bestaat dus meer gelegenheid deze drie min of meer tegen elkaar uit te spelen. Geconstateerd kan worden, dat de vorige voorzitter van de Duitse boe renbond, Rehiwinikel, hier een zekere aanleg en er varing voor en in bezat! Deze grote boer uit Geile in Neder-Saksen, die thans nog steeds voorzitter is Van de boerenbond in zijn „land", speelde een twaalf tal jaren ongetwijfeld een rol van betekenis in het Duitse landbouwbeleid en vooral zijn scherpe discus sies met Mansholt trokken de aandacht. Niet ontkend kan worden, dat de denkbeelden van Rehwinkel niet meer geheel in deze tijd pasten. Maar juist het feit. dat hij een drietal jaren geleden zijn plaats vrijwil lig aan een jongere afstond getuigt toch van zijn in- ziéht. Deze jongere, die toen hij tot voorzitter van de Duitse Boerenbond gekozen werd, nog iets jonger was dan de voorzitter van de Duitse landibouwjongeren, is Baron Constantin Heereman van Zuydtwijck uit Münsterland, een van die vele Duitse landedellieden, die zich uitzonderlijk voor het lot van de landbouw willen inzetten. Zijn voorouders stammen uit Neder land, zoals zijn naam ook 'aanduidt. Het secretariaat in Bonn 'kwam in handen van de ook in ons land wel bekende Dr. Heinz Möws, die er de noodzakelijke verjonging in voorvoerde. Voorzitter en secretaris generaal hebben geen gemakkelijke jaren, daar de prijsvaststelling in E.E.G.-verband steeds ten ongunste van de Duitse boeren uitvalt tengevolge van de nu voor de tweede maal plaatsgehadhebbende opwaar dering van de Mark. Ook moeten zij bij de gemeen schappelijke prijsvaststelling in 1968 een lelijke veer laten. Toch hebben zij hun boeren binnen hun gelede ren kunnen houden en al te scherpe uitbarstingen van ontevredenheid 'binnen de perken kunnen houden. TERUGKERENDE tot de organisatie zelve, kan nog worden vermeld, dat de leden hun contributies aan de Boerenbonden van de „Lander" betalen. Zij zijn berekend op basis van de bedrijfsgrootte, waar bij het aantal hectaren, maar ook de veestapel of de omzet meetelt. Een zelfde regeling als onze stands- organisaties toepassen. De banden van de Lander dra met het beleid en zij komen daardoor ook niet in con flict met het Bauern-Verband. Zo spelen zij ook in het internationale en dus ook in het E.E.G.-vlak niet mee en men komt hen dan ook in de beleidssector niet tegen. TENSLOTTE bestaat er nog de „Deutsche Land- 1 wirtschaftsgesellschaft" (D.L.G.), vooral bekend door de organisatie van de grote landbouwtentoon stellingen. De laatste vond in 1970 in Keulen plaats. Toch doet het meer dan dat. Het dient de technische ontwikkeling van de Duitse landbouw. Het is finan cieel onafhankelijk en bemoeit zich niet met het be leid. Het zorgt voor verspreiding van onderzoekresul taten, voor proeven in het technische vlak en in de bevordering van de kwaliteit der produkten. Zo kent men het D.L.G. 'keip-teken, dat kwaliteit waarborgt. Het Duitse Landbouworganisatiewezen is naar onze mening sterk nationaal ingesteld. Dit is wel begrij pelijk, daar de Duitse 'landbouwproductie steeds voor de voorziening van de eigen bevolking moest zorgen en er daarnaast nog zeer veel moet worden ingevoerd. Veel belangen in het buitenland had men nooit, daar men praktisch niets exporteerde. Het beleid kon dus vroeger bestaan uit; het hoog houden van de eigen prijzen en de invoer toelaten voorzover het nodig was. Juist het opengooien van de grenzen tussen de EJJ.G.-landen heeft de Duitse Landbouworganisaties gedwongen zich ook in internationaal verband te gaan bewegen. Zij doen dit in eerste en voornaamste in stantie in de CjO.P.A. te Brussel. Daarnaast spelen zij een belangrijke rol in de CConfederation) E(uro- péenne) de TA(griculture), een vooral in midden- en Zuid-Europa succes hebbende organisatie met naar onze Nederlandse 'begrippen wat verouderde ideeën over familiebedrijven en wat daaromheen zit. Aan een zakelijker internationale wereldbond, zoals de I(nternational) F (©deration) of A(gricultural) Pro ducers), weiken zij nawelijks mee. De algemene indruk van het Duitse landbouworga nisatiewezen is dat er efficiënt en zakelijk hard ge werkt wordt voor de Duitse boerenstand en dat het zeker een niet te verwaarlozen invloed heeft op het beleid van de West-Duitse regering. De president van de Duit se Boerenbond Baron Heereman von Zuydtwyck gen weer een deel van de geïnde contributies af aan het Deutsche Bauern Verband. Een andere voor de boeren zeer betekenisvolle or ganisatie is het Raiffeisenverband, dat anders dan bij ons veel meer omvat dan het coöperatieve Bankwe zen. Het dient namelijk tevens ter bescherming en verdediging van de coöperatieve gedachte en het be vordert het stichten van landibouwcoöperatieve in stellingen, het vertegenwoordigt en helpt de bestaan de coöperaties. Kortom, men kan dit zeer machtige verband 'beschouwen 'als de toporganisatie van het Duitse landbouwcooperatiewezen, dat zelf ook grote zaken op-het terrein van de kredietverlening en de verzekeringen doet. Meer dan 20.000 landbouwcoöperaties met 4.6 mil joen leden maken deel uit van het Raiffeisen Ver band. De inleggelden .bedroegen in 1965 reeds 20 mil jard Mark, de omzet aan goederen van de aangesloten centrale coöperaties meer dan 10 miljard en van de plaatselijke coöperaties bijna 15 miljard Mark. De verhouding tot het Bauern Verhand is uitstekend. Er zijn Kamers van Landbouw in 10 Lander. Het zijn semd-overheidsorganen, die zich vooral bezig hou den met de technische kant van de produiktie zoals onderzoek en voorlichting en tevens met de uitvoering van een aantal wetten op landbouwgebied. Anders dan in Frankrijk bemoeien zij zich in het geheel niet ENKELE GEGEVENS OVER DE DUITSE LANDBOUW (ontleend aan een uitgave van het ministerie van landbouw 1968 BEVOLKING EN INKOMEN Bevolking 602 miljoen Bevolkingsdichtheid 242 per km3 Percentage agrarische beroepsbevolking 10 (de helft van '50) Boereninkomen in percentage van natio naal inkomen 3,7 OPPERVLAKTEN Ha Akkerbouw 7,58 miljoen Grasland 5,68 Tuinbouw 0,61 Bos 7,18 Aantal bedrijven 1,186 Hiervan 63 kleiner clan 10 ha VEESTAPEL Rundvee14 miljoen Melkkoeien 5,8 Varkens 18,7 Schapen 0,8 Pluimvee 89 Tractoren IJ GEMIDDELDE OPBRENGSTEN Tarwe 3870 kg per ha %We 3060 Gerst 3450 Aardappelen 28300 Suikerbieten 45300 Melk per koe 3705 Noot: Het aantal bedrijven en het percentage agrarische beroepsbevolking is inmid dels verder gedaald. De gemiddelde be drijfsgrootte en de opbrengsten daaren tegen was gestegen. APPELPRIJZEN STERK GESTEGEN Wat eigenlijk niemand had verwacht is op het eind van het fruitseizoen toch weer gebeurd, namelijk een sterke stijging van de appelprijzen. Het begon vorige week en het zette zich in de tweede helft van die periode in versterkte mate door. De stijging betrof vooral de kleine maten. De maat 6065 mm die twee weken ge leden vrijwel niet te verkapen was en niet verder kwam dan 2123 cent per kg trok aan tot tegen 45 cent per kg in het eindi van de vorige week. De klasse II kwaliteit in die maat deed ook rond 40 cent. iDe maat 6570 mm die aanvankelijk steeds tussen 30 en 35 cent per kg no teerde, kwam op 45 tot 50 cent. Naar verhouding minder sterk was de prijsstijging van de grote maten, maar hier voor werd toch ook al gauw 60 cent per kg betaald wan neer de kwaliteit goed-was. De sterke stijging voor de kleine maten kwam voornamelijk door de vraag voor Oost-Duitse rekening en voor Denemarken. De export- vraag was toch groot want ook naar Frankrijk en België werd veel Golden Delicious verladen, terwijl de Canari- sche eilanden aan de markt bleven. Het is alleen jammer dat de voorraden in ons gebied vrijwel verdwenen zijn. De veiling in Krabbendijke en Fijnaart hielden reeds hun laatste fruitveilingen. In Goes en Kapelle zijn de voorraden appelen ook van geen be tekenis meer. Alleen de veiling in Terneuzen kan voor lopig nog vooruit met een voorraad van 1800 ton per eind vorige week. De appelhandel concentreerde zich voornamelijk bij deze veiling. Over het algemeen valt de kwaliteit niet tegen, al komen er nu wel meer partijen die gauw bruin zijn. De aanvoer van kasaardbeien liepen terug. De prijzen konden nog wat verder aantrekken en degenen die een groot deel van hun kassen zgn. „koud" hadden, zijn niet ontevreden over het teeltresultaat. De aanvoer van aard beden die zijn geteeld onder plastickappen kwam goed op gang. De kwaliteit was goed evenals de prijs. De eerste partijtjes Regina, geteeld in de vollegrondi op zwart plastiek, kwamen op de veiling. De prijs lag tussen 60 en 80 cent per doosje met 200 gram inhoud. De aan voer van kruisbessen was van geen betekenis. De prijs lag steeds rond een gulden per kg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 5