Normalisatie
voor landbouw en
levensmiddelen
Landbouw in Eerste Kamer
Het Nederlandse Normalisatie-in
stituut (NNI) heeft een nieuwe be
leidscommissie ingesteld, die zich
speciaal zal gaan bezighouden met
normalisatievraagstukken op het ge
bied van de landbouw en levensmid
delen. Tot taak van de commissie
wordt gerekend:
het vaststellen van de onderwer
pen van normalisatie in overleg
met overheid, bedrijfsleven, con
sumentenorganisaties en andere
belanghebbenden
coördinatie en integratie van het
werk van Nederlandse commissies
onderling en met dat van interna
tionale commissies;
de wijze van invoering van de nor
malisatie te regelen;
het verzorgen van het beschikbaar
komen van de fondsen, die nodig
zijn voor de uitvoering van het
programma.
De nationale normalisatie op het
gebied van de landbouw kan niet
meer los worden gezien van het in
ternationale werk op dit gebied. De
beleidscontmissie zal nauw gaan sa
menwerken met de Internationaal
Organization for Standardization
(ISO), in het bijzonder met de tech
nische commissie „Agriculture"
(ISO/TC 2). Voorts zullen onder
meer nauwe betrekkingen worden on
derhouden met .andere internationale
organisaties op dit gebied terwijl te
vens de harmonisatiewerkzaamhe
den van de Comité Européen de Nor
malisation (CEN) en de economische
integratie binnen de EEG een ruime
plaats in het werk zullen inhouden.
Normalisatie, nationaal maar zeker
ook internationaal is van enorm
groot belang. Het maandblad „Nor
malisatie" van het Nederlands nor
malisatie-instituut geeft hiervan
sprekende voorbeelden. Zo bespaarde
door normalisatie de Sovjet-Unie in
één jaar tijd 8 miljoen roebel in de
produktie van kranen en 13 miljoen
op papier en kantoorbehoeften! Uit
breiding van een installatie of ver
vanger van onderdelen kan bij nor
malisatie eenvoudiger en met minder
kosten gebeuren.
Dit geldt evenzo bijv. op het brede
gebied van de land- en tuinbouw-
werktuigen.
In „Normalisatie" troffen wij een
aardig voorbeeld aan, hetgeen met
normalisatie bereikt kan worden. Zo
is de plaatsing van de rem-, gas- ten
koppelingpedaal in onze auto genor
maliseerd. De plaatsing van deze pe
dalen is bij de verschillende automer
ken gelijk. Wat dat betreft levert het
rijden in een auto van een ander
merk dan men gewoon is, geen moei
lijkheden op. Amders is het echter
met de verschillende schakelaars
voor bijv. licht, ruitensproeiers,
claxon, verwarming, enz. op het dash-
bord. De plaatsing daarvan verschilt
veelal van merk tot merk. De be
stuurder moet dan ook enige tijd
„wennen" voordat hij de juiste plaats
ervan automatisch kan dromen. Het
ISO Commité is nu aan een onder
zoek bezig om eerst de geschikste
plaats voor al deze schakelaars enz.
vast te stellen om dan met een nor
malisatievoorschrift te komen. Het
zal nog wel de nodige tijd duren voor
het zover is want iedere autofabri
kant vindt dat de door hem gekozen
opstelling de beste is! Ook de norma
lisatie van het 5- of 7-polig stopcon
tact, waarbij elke aanhanger met eten
genormaliseerde contrastrekker op de
juiste wijze aangesloten moet kunnen
worden, blijkt in de praktijk nog al
tijd problemen te geven.
Voorbeelden van pb-atsingsmrogelijk heden op het dashbord van verschil
lende schakelaars. Ook de symbolen die aangeven waarvoor de verschil
lende schakelaars dienen worden op doelmatigheid bestudeerd.
RENTESUBSIDIES
IjESGEVRAAGD verklaarde de minister met de in-
voering van rentesubsidies in de akkerbouw en
de veehouderij zo snel mogelijk te willen aanvangen.
Hy verwachtte echter dat het zeker nog een half jaar
kan duren alvorens deze zaak goed op gang is. Deze
mogelijkheid van rentesubsidies houdt echter niet in
dat ze moeten worden uitgebuit zonder op de even
tuele consequenties acht te slaan. In de veredelings-
sector, maar ook in de tuinbouw, waar het aanbod de
markt bepaalt, zal uitermate voorzichtig met deze
mogelijkheid moeten worden omgesprongen. De be
windsman wil echter niet stellen dat de gehele tuin
bouw sector van rentesubsidies moet worden uitge
sloten. In de komende tijd zal hierover overleg met
het Landbouwschap moeten worden gepleegd.
HINDERWETPROBLEMATIEK
J7ITELJJKE vragen en opmerkingen bereikten de
bewindsman over de toepassing van de Hinder
wet op de z.g. bio-industrieën. Naar 's ministers me
ning geldt ten aanzien van stankoverlast hetzelfde
principe dat van toepassing is bij vervuiling van op
pervlaktewater met mest, n.l. dat degene die het mi
lieubederf veroorzaakt daarvoor zal betalen. Op ver
zoeken tot subsidie voor verplaatsing van veehoude
rijbedrijven die stankoverlast bezorgen, kan de mi
nister dan ook beslist niet ingaan. Bij het moeilijke
afwegingsproces waarvoor de gemeenten bij toepas
sing van de Hinderwet thans staan, kan het in de toe
komst, in het kader van bijv. de ontwikkelingsbedrij
ven (de E.E.G.-richtlijn betreffende de modernisering
van landbouwbedrijven), misschien mogelijk zijn,
bijv. op een gemeentelijke regeling in te spelen. Als
parallel trok de minister hetgeen thans reeds ten aan
zien van rundveebedrijven op dit gebied wordt be
werkstelligd in het kader van ruilverkavelingen.
MESTBANKEN
VOOR wat het probleem van de mestoverschotten
in ons land betreft, was hij van mening dat in het
algemeen regionale oplossingen mogelijk zijn. Voor
subsidiëring van zuiveringsinstallaties is de bewinds
man heel weinig geporteerd. Beter kan geen uitbrei
ding aan bestaande mesterijen worden gegeven, waar
deze een groot mestprobleem zouden veroorzaken.
Tengevolge van de fikse aanslagen van waterschap
pen die ondernemers ontvangen die mest op opper
vlaktewater lozen, heerst alom in den lande onder
hen grote activiteit met de bouw van mestkelders.
De enige juiste oplossing van het mestprobleem ziet
de minister in het weer in de kringloop brengen van
de dierlijke mest. In enkele regio's, waar dit nodig is,
kunnen mestbanken e.d. met mestafvoer in gedroogde
(Vervolg van pagina 1)
vorm een oplossing brengen, waarvoor een ruimer
kader zal kunnen worden gevonden.
JAARLIJKSE PRIJSBESCHOUWING
/VNDER de vele aspecten van het markt- en prijsbe-
leid die in dit beleidsdebat de revue passeerden
had ook een gedachtenwisseling met de bewindsman
plaats over de voorkeur die een inkomenspolitiek in
de E.E.G. zou verdienen boven het huidige markt
en prijsbeleid. Minister Lardinois schatte dat een po
litiek met inkomenstoeslagen in de landbouw de
schatkist in Europees verband ƒ20 a 30 miljard
meer gaat kosten. Hierbij wordt immers uit de schat
kist bijgelegd, wat de consument minder betaalt of
anders gezegd wat de agrarische ondernemers min
der aan inkomen uit le markt ontvangen. Bovendien
moeten prijs- en inkomenspolitiek naar 's ministers
mening niet als zwart en wit naast elkaar worden
vergeleken. Gerealiseerd moet worden dat de helft
van de Nederlandse land- en tuinbouwprodukten in
het geheel niet aan een prijsbeleid is onderworpen
en opbrengt hetgeen de markt ervoor kan bieden.
Belangrijker dan indexering van de E.E.G.-land-
bouwprijzen aan de gekoppelde loon- en prijspolitiek
achtte de minister nog de „annual price review"
de jaarlijkse prijsbeschouwing zoals deze in En
geland de laatste 20 jaa'r wordt toegepast. Hierbij
heeft een jaarlijks nalopen en bijsturen, anders dan
met indexeren, van de agrarische inkomens plaats.
Dit biedt een bepaalde zekerheid aan de onderne
mers, die op het ogenblik in de landbouw wordt ont
beerd. Zodra groter eenheid is ontstaan met de toe
tredingskandidaten lijkt hen dit het beste systeem
om het prijsbeleid in de Westeuropese landbouw op
af te stemmen. In bepaalde regio's is dan wellicht
niet te ontkomen aan een incidenteel gebruik van
het overige instrumentarium, waaronder inkomens
toeslagen.
DE GRAANTEELT
OPREKENDE over het vraagstuk van de toekomst
van de graanteelt in ons land (in de laatste
tien jaar met 150.000 ha in omvang afgenomen) con
stateerde de minister dat hier grote aanpassingen
vooral ook in het Noorden hebben plaatsgehad,
ook op het gebied van samenwerking tussen bedrij
ven en in een pool samenbrengen van mensen en
machines. Waar nog eenzijdige graanverbouw plaats
heeft, zullen alle mogelijkheden in het structuurbe
leid moeten worden uitgebuit om deze akkerbou
wers een ander produktiepatroon met beter toekomst
perspectief te verschaffen. Zeker is daarbij te denken
aan rentesubsidies in het kader van de zgn ontwik
kelingsbedrijven. Wil een kapitaalsintensieve pro
duktie, die de graanteelt is, op intensieve veehoude
rij overgaan, dan zal het vele benodigde kapitaal
aldus tegen lage rentevoet kunnen worden verkre
gen. Ook van het ruilverkavelingsbeleid in het Noor
den verwacht de bewindsman veel ten aanzien van
de bevordering van overschakeling naar andere
produkties.
MELKPOEDER VOOR HET W.V.P.
INDERDAAD was de Europese Commissie op ge-
geven moment ïiiet in staat uit bestaande voor
raden zoals in de betreffende verordening was vast
gelegd, toegezegde leveranties mager melkpoeder
voor het Wereld Voedsel Programma te realiseren,
aangezien deze voorraden waren geslonken. Dit be
tekende een voorstel voor een nieuwe verordening
om ook uit de lopende produkties te kunnen leve
ren. Toen zulks in januari nog niet was gebeurd, is
hierop ook door dr. Boerma van de FAO felle kritiek
geleverd. Thans is alles in orde; anderhalve maand
geleden is de verordening aangenomen waardoor de
FAO haar leveringsprogramma's van ongeveer 35.000
ton, o.a. aan India, kan vervullen.
OOSTEUROPESE GROENTEN
MEDE met sommige afgevaardigden was minister
Lardinois van mening, niet al te snel naar
beschermende maatregelen te moeten grijpen ten
aanzien van groente- en fruitimporten uit Oost-
Europa. Er bestaat wel een essentiële tegenstelling:
de E.E.G. behandelt Oosteuropese landen normaal als
„derde landen" d.w.z. vrije import met alleen een
enige bescherming biedend invoerrecht, waartegen
over deze staatshandellanden de eigen markt totaal
beschermen door alleen datgene in het Westen te
kopen wat zij in een bepaald seizoen nodig hebben.
Een zekere marktdiscipline mag dan ook tenminste
van hen worden verwacht. De gesprekken hierover
met Bulgarije en Roemenië zijn nog niet ten einde.
Mogelijk wordt deze gehele problematiek in de loop
van de zomer te Brussel onder de loep genomen als
het groente- en fruitreglement ter tafel komt. De
zaken liggen ten aanzien van importen van tuin
bouwprodukten uit Noord-Afrika wel anders. Op niet
onbelangrijke tariefconcessies, vooral voor citrusfruit
en wijn, zal niet worden teruggekomen.
De Westlandse paprikacultuur berokkent de telers
in Zuid-Europa en de Balkan geenszins schade. Het
Westland produceert in een ander seizoen en de teelt
hier stimuleert waarschijnlijk die daar te lande, want
de consumptie van paprika neemt in Noordwest-
Europa hand over hand toe. De enige aanmoediging
die onze telers van overheidszijde ontvangen, komt
van de zijde van onderzoek en voorlichting: de pa
prikateelt is een belangrijke diversificatie van het
groentenaanbo d.