„SAMEN VERDER winst c.q. verliesdeling het eventuele overschot, de winst, wordt bepaald door de kwaliteit van het ondernemerschap. In een samenwerkingsvorm is het niet mogelijk om onder scheid te maken tussen de ondernemerskwaliteiten van de deelnemers. Samenwerken veronderstelt immers ge zamenlijk op voet van gelijkheid de betrokken bedrijven te exploiteren. Winst (en verlies) dieling dus eveneens op deze basis. HET toepassen van een taakverdeling, hetzij per ge was, hetzij per onderdeel, zal een zekere specia lisatie inhouden, wat sommigen als een verarming kun nen ervaren. Door het intensieve kontakt dat men in een dergelijke samenwerking met elkaar heeft, is dit toch niet nodig. Overigens hoeft men het er niet over eens te zijn of specialisatie een daadwerkelijke verarming in houdt. Men is immers niet in alle onderdelen even sterk, waardoor iemand „blij" kan zijn de zwakke punten aan anderen over te kunnen laten en daardoor zichzelf kan toeleggen op zijn sterkste punt. Overigens zal men in deze zaken meestal geleidelijk naar een bepaalde opzet toegroeien, waardoor strikte regels moeilijk zijn te geven. 13 Samenwerking tussen landbouwbedrijven is één van de middelen om te komen tot een betere struktuur en de noodzakelijke schaalvergroting. Een combinatie dan wel samenwerking van een aantal bedrijven biedt mogelijkheden om tot gunstiger exploitatie-eenheden te komen. Mogelijkheden die voor een individueel be drijf veelal niet te verwezenlijken zullen zijn. Medio vorig jaar verscheen een rapport over „Sa menwerkende akkerbouwbedrijven", waarin de werk groep „Grevelingendam" voor het zuid-westelijk klei gebied de bedrijfseconomische resultaten, de finan- cieringsaspekten en de meest geëigende onderne mingsvorm werd uitgewerkt. In ons blad van 18 juni 1971 werd daar enige aandacht aan besteed. In deze studie werden de bedrijfstypen van 30 ha - 1 onder nemer, 120 ha met 4 ondernemers en 120 ha met 2 ondernemers en 2 vaste medewerkers bedrijfsecono misch vergeleken. Deze studie, wees uit dat door sa menwerking een belangrijk hoger inkomen door ieder van de deelnemers aan de samenwerking kon wor den verkregen, dan als ze zelfstandig het bedrijf had den gevoerd. Cijfers zouden in deze een verkeerd beeld kunnen geven daar bij het calculeren van de netto geld-op- brengst van do gewassen uitgegaan werd van de toen geldende prijzen. Zo werd de aardappelprijs ongesor teerd op 12 cent geschat en de realiteit in 1972 is jam mer genoeg wel anders! De algemene conclusie uit deze studie dat door een betere combinatie van arbeid, bouwplan en inzet ma chines een hoger arbeidsinkomen kan worden verkre gen blijft in zijn algemeenheid vanzelfsprekend juist. RAPPORT „SAMEN VERDER" |N januari 1972 is van de hand van de afdeling Onder zoekcentrum van de Raad voor de Bedrijfsontwik keling in de IJsselmeerpolders een rapport verschenen „Samen verder". In deze studie worden naast de aspec ten van samenwerking of fusie tussen een aantal zelf standige (landbouw) ondernemingen ook de problemen van aansprakelijkheid, opvolging leiding, organisatie, de juridische vorm en de daarmee samenhangende fiscale gevolgen behandeld. Dankbaar is daarbij gebruik ge maakt van een aantal ter zake deskundigen. Aan die hand van een voorbeeld, dat betrekking heeft op de samenwerking van 4 akkerbouwbedrijven van elk 24 ha en op de specifieke omstandigheden in de IJsselmeer polders, wordt een en ander nader belicht en uitgewerkt. Ook in deze studie komen de opstellers via bedrijfs be grotingen op basis van prijsniveau 1970 bij samenwerking tot een aantrekkelijke verbetering van het arbeidsinko men per boer; in dit gevèl ruim 8.500,per jaar! Echter ook hier weer op basis van een aardappelpprijs van 12,met f 4,voor bijprodukten dus samen 16,/100 kg. Daar echter bij de berekening van het arbeidsinkomen van het individuele 24 ha bedrijf ook van deze prijzen wordt uitgegaan blijft het samenwer- kingsvoordeel verhoudingsgewijs op hetzelfde niveau. VERGOEDING PRODUKTIEFAKTOREN yOOR de vergoeding van grond, kapitaal en arbeid, kostenposten voor de gezamenlijke onderneming wordt geadviseerd in onderling overleg een niveau te kiezen dat normaliter in de landbouw wordt gehanteerd. Voor kapitaal is dat de rente die bij een bankinstelling betaald moet worden voor bij opnemen van krediet zon der hypothecaire zekerheid. Voor grond is dat een rede lijk rendement over het in de grond belegd vermogen. In een pachtsituatie kan de pacht als reële kostenfaktor worden beschouwd maar ook kan een hogere waardering genomen worden. Van belang bij samenwerking van be drijven die in bedrijfsgrootte dan wel kwaliteit van de grond verschillen. Voor ondernemersarbeid is dat het C.A.O.-loon vermeerderd met een vergoeding voor de bedrijfsleiding (bijv. L.E.I.-norm 30,per standaard- bedrijfseenheid) en rekening houdend met overuren en vakantie. In de betrokken kommissie is ook een andere visie naar voren gekomen. Hierbij werd de produktiefaktor grond van zo'n overheersend belang geacht voor het be reiken van het eindresultaat, dat het aantal ter beschik king van de samenwerking gestelde hektares als basis voor de winst- en verliesdeling moet worden genomen. Dit betekent dus dat de normale pachtprijs als kosten faktor worden gewaardeerd en dat de winst over de sa- menwerkers wordt verdeeld naar rato van het aantal ter beschikking gestelde hektares. Het ondernemersrisiko hangt, zo wordt van die zijde gesteld, dan af van de omvang van het ingebrachte bedrijf. Bij samenwerking tussen grote en kleine bedrijven geeft dit verschillen in inkomen ten gunste van de grotere bedrijven. Wanneer er behoefte is om de produktiefaktor grondi zwaar te benadrukken kan dit echter beter tot uiting worden gebracht in de waardering van de grond als kos tenfaktor bijvoorbeeld door de pachtwaarde met een faktor twee (of zelfs drie) te vermenigvuldigen. De grond is dan een vaste kostenpost. Overdrijving hiervan geeft het gevaar dat de winstmogelijkheden van het bedrijf geweld aangedaan worden, waardoor niet de nodige reserves kunnen worden gevormd. Het is, zo stelt het rapport, ook de vraag of deze waardering van de grond realiseerbaar is bij de verschillende rechtsvormen. Wanneer de N.V. of B.V. wordt gekozen als rechts vorm, dan moet men over het uitgekeerde dividend ven- nootschapslasten betalen. Het kan dan overweging ver dienen de winsten vrij laag te houden, door de kosten voor arbeid, grond en kapitaal wat op te voeren. Deze kosten komen de groot aandeelhouders ten goede als op brengsten, die niet aan heffing van vennootschapsbe lasting onderhevig zijn. Het benutten van de mogelijk heden, die er ten aanzien van dit punt zijn, is immers een alleszins redelijke zaak. TAAKVERDELING Daar van een zekere taakverdeling moet wordien uit gegaan kan bij samenwerking van een viertal 24 ha akkerbouwbedrijven bijv. de volgende werkverdeling mogelijkheden bieden. 1. Funktieverdeling naar de gewassen. a. één persoon draagt zorg voor de aardappelteelt. b. één persoon draagt zorg voor de bietenteelt. c. één persoon draagt zorg voor de uien- en graan- teelt. d. één persoon treedt op als werkverdeler en voor zitter. Gemaakte afspraken worden door deze per sonen vastgelegd. 2. Funktieverdeling naar onderdelen. a. één persoon draagt zorg voor de mechanisatie. b. één persoon draagt zorg voor de aan- en verkoop. c. één persoon treedt min of meer op als teelt- c.q. gewas deskundige. d. één persoon treedt op als werkverdeler, enz. In deze voorbeelden zal het zo kunnen zijn (moeten zijn), dat elk van de personen alle belangen van zijn onderwerp behartigt, uiteraard in overleg met de ande ren. Deze verdeling berust dan ook op het leggen van verantwoordelijkheden. Dit kan onder andere hierin tot uiting komen, dat de betreffende persoon ten aanzien van het nemen van beslissingen die zijn gewas of tak be treffen, een stem kan hebben. Hierbij wordt dus wel uit gegaan van een duidelijke verantwoordelijkheid van een bepaalde persoon, maar ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden moet dit er wel duidelijk los van staan. Iedereen moet in principe voor alle werkzaamheden be schikbaar zijn om de pieken op te kunnen vangen. Daarnaast zal men zoveel mogelijk moeten streven naar een gezamenlijke uitvoering van de werkzaam heden. Het voorkomende algemene werk zal ieder zo veel mogelijk op het „eigen" bedrijf moeten doen. De notities betreffende afleveringen en dergelijke zal de man van de aan- en verkoop bij kunnen houden. Aangezien dit nauw verweven is met de financiën, zal deze man dit gedeelte ook kunnen behartigen. Van geval tot geval zal men moeten bekijken wie hiervoor de meest aangewezen per soon is. Verder is verondersteld dat er minimaal één keer per week intensief gezamenlijk overleg moet zijn, bij voorkeur aan het eind van de week. Dan kunnen namelijk de werkzaamheden voor de komende week worden ge pland. Zo nodig kan men uiteraard vaker bijeenkomen. Een geheel andere mogelijkheid is nog om een arbeids- film van het geheel te maken en dan bepaalde werkzaam heden aan bepaalde personen toe te schuiven; hierbij kan men dan tijdschrijven (urenverantwoording) gebruiken. Dit om te voorkomen dat niet de een teveel doet en een ander de kantjes er af loopt. In alle gevallen dient het zo te zijn dat de taakverdeling is gebaseerd op rendements bepaling, echter rekening houdend met de persoonlijk heden. Welke taakverdeling men ook stelt, belangrijk is dat de beleidsbeslissingen op de juiste wijze worden geno men, en dat hierover de nodige afspraken worden ge maakt. Een probleem zal blijven dat er een overschot aan ondernemerskapaciteiten bestaat. Éénstemmigheid over een gemeenschappelijk beleid zal daarom slechts met de nodige spanningen tot stand komen. De kunst zal zijn deze spanningen binnen bepaalde grenzen te houden. In de kommissie is ook een alternatief aan die orde geweest, n.l. om de leiding van de onderneming van meet af in handen van één man te leggen. Voor de onder neming zelf zou dit de beste en gemakkelijkste oplossing zijn. Van de deelgenoten zal het aanvaarden van een éénhoofdige leiding echter beslist niet een aannemelijke zaak zijn. In dit verband gaat het rapport in op de men selijke aspecten van intensieve samenwerking, waarbij het behouden van een zekere zelfstandigheid door de partners als een kostbaar goed wordt ervaren. IN HET SAMENWERKINGSVERBAND 'De vraag is wat er zal veranderen wanneer men inten sief samenwerkt of een aantal bedrijven samenvoegt tot een grotere eenheid met gemeenschappelijke leiding. De kapaciteit van de ondernemer blijft van groot belang. De goede ondernemer zal door zijn invloed op het ge heel het totaal resultaat gunstig beïnvloeden. De .minder sterke zal de punten waarin hij zwak was (bijvoorbeeld organisatie van het werk) af kunnen stoten en in een wat meer specialistische opstelling beter tot zijn recht komen. De voldoening over het bereikte krijgt een ander ka rakter. Men zal minder kunnen wijzen op wat men zelf heeft gedaan, maar voldoening voelen en uiten over de resultaten van het geheel, van het samenspel met de anderen. Afhankelijk van de funktieverdeling binnen de groep zal het soms mogelijk zijn het eigen aandeel wel duidelijk te zien (bijvoorbeeld specialist aardappelteelt, of wanneer ieder de dagelijkse zorg over de „eigen" kavels heeft). De invloed van het werk op de maatschap pelijke positie zal ook wat veranderen. De naam en faam van de kombinatie neemt de plaats in van die van het eigen bedrijf. (Zie verder pagina 19)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 13