13
Van deze verschillende partijen die bij het trans
port betrokken zijn, zijn de volgende het belangrijk
ste: de boer (binnen het bedrijf) en het beroepsver
voer (buiten het bedrijf).
ZAL DE ORGANISATIE VAN HET TRANSPORT
ZIJN HUIDIGE VORM BEHOUDEN
ALLERLEI factoren zijn hierop van invloed, maar
de belangrijkste zijn wel: de technische ontwik
keling en de wijzigingen in de loon- en machinekos-
ten. De technische ontwikkeling is bij de wagens dui
delijk waarneembaar: geen wagens van 3 a 4 ton,
maar 7 a 8 ton, 10 ton en zelfs 14 ton. De wagens wor
den hierdoor duurder en bovendien zijn zwaardere
trekkers nodig, zodat de uitspraak „goedkoop en een
voudig" niet meer op gaat. Maar waarom die grotere
wagens?
Door het steeds groter worden van de oogst machi
nes zijn er per tijdseenheid grotere hoeveelheden af
te voeren. De 6-rijige bietenrooier rooit IVz ton per
minuut en heeft dus slechts 3 minuten nodig om een
Wagen van 5 ton te vullen. De verhouding tussen de
loon- en administratiekosten wordt steeds groter. Zo
zijn de lonen in 10 jaar tijds met 150 en de machi
nes met 25 gestegen.
Om de kosten te drukken moet men mankracht
door machines vervangen. Per man moet men meer
presteren door het gebruik van grotere en duurdere
machines. Dure wagens en trekkers en de noodzaak
om dure machines zonder wachttijden te laten draaien,
werken in de richting van loonwerk. Bij de -loonwer
ker bestaat dan ook de neiging oan het transport in
eigen hand te nemen om zo de transportmiddelen in
de juiste verhouding op de oogstmachines af te kun
nen stemmen. Een positief punt hiervan is dat bij
voorbeeld speciale containerwagens door een loon
werker benut kunnen worden. Andere ontwikkelin
gen die ertoe leiden dat het transport van de boer
naar de loonwerker verschuift zijn bijvoorbeeld de
verwerking van kunstmest in losse vorm en nog meer
van kunstmest in opgeloste vorm.
IN goed verkavelde gebieden met goed verharde
kavelwegen, die berijdbaar zijn voor vracht
auto's, houdt het transport van de boer op aan de rand
van het perceel. In Zeeland worden de bieten nog wel
zelf naar de losplaatsen gebracht. Dit neemt echter af
doordat het aantal losplaatsen steeds minder wordt.
Door de wachttijden e.d. is het een onproduktieve
zaak. Anderzijds kan men het echter ook weer als een
verkapte werkverschaffing zien. Dit is meer het werk
voor het beroepsvervoer. Ook zal bet beroepsvervoer
een belangrijke rol kunnen gaan spelen bij het trans
port van snijmais en mestoverschotten. De verwach
ting bestaat dat er melkveebedrijven zullen ontstaan
die zo'n zware veebezetting hebben dat het ruw voer
van andere bedrijven, bijvoorbeeld akker bouwbedrij
ven, moet worden betrokken. Het probleem echter is
het overladen van de Landbouwwagens op de vracht
wagen. Ook het vervoer van de mest in vaèuumtanks
vraagt de aandacht.
De verkeerseisen zullen steeds strenger worden
t.a.v. max. breedte (2% meter), iberemming en ver
lichting. Men moet goed beseffen dat het landbouw-
verkeer nog altijd op de weg wordt geduld als
een lastige en gevaarlijke gast.
De afnemer organiseert het vervoer, maar verzorgt
het meestal niet zelf. Het zou echter wel dankbaar
zijn dat de aardappelhandelaren die zelf rooien ook
zelf het transport verzorgen, zoals nu al gebeurt bij
de conservenindustrie En hoe zal het met het stro
gaan? Ook hier is er een tendens van het overnemen
van de taak van de boer door de afnemer.
Kipwagens in velerlei soorten en maten.
14883 ha aardappelen. Om de huidige mogelijkheden
van mechanisatie te kunnen benutten is een mini
male oppervlakte van 5 ha per bedrijf gewenst.
Het aantal telers met meer dan 5 ha aardappelen
in Zeeland' was in 1970:
Oppervlakte
klasse Aantal bedrijven Oppervlakte totaal
S—10 633 4365
10—15 197 2341
15—20 45 766
20—30 28 665
30—50 7 268
50 en meer 6 753
Totaal 916 9158
19 van het totaal 61 van totaal opp.
Vanaf 10 ha per bedrijf is eigen mechanisatie op
eenvoudige wijze mogelijk. Dat zijn nu 916633
283 bedrijven. Dit is 6 van het totaal aantal aard
appeltelers. 94 van de telers moet voor oogst en
transport op enige wijze samenwerken met collega's
en/of loonwerkers. Samenwerking is in deze een
noodzaak. Het is verlies van een stuk zelfstandig
heid, maar wordt gecompenseerd door lagere kosten.
SUIKERBIETEN
Wat voor aardappelen geldt, is ook grotendeels
van toepassing op bieten. Het transport is echter
eenvoudiger:
geen inbrengen in gebouwen
geen verwerkingsapparatuur
het storten direct op een hoop
De inhoud van de wagens is direct van invloed
op het aantal personen.
Voorbeeld hiervan in combinatie met een twee-
rijige wagenrooier:
Transport
Afstand 1100 meter 3 wagens a 3 ton
of 2 wagens a 6 ton
Afstand 4400 meter 5 wagens 4 ton
of 3 wagens 8 ton
Afstand 7000 meter 5 wagens a 6 ton
of 4 wagens a 8 ton
Voorbeeld bietenlader, 1000 kg/minuut
Afstand 300 meter 3 wagens a 4 ton
2 wagens a 8 ton
Afstand 1400 meter 5X4 ton
3 X 8 ton
Afstand 2000 meter 6 wagens a 4 ton
4 wagens a 6 ton
Deze ontwikkeling gaat door omdat het sterk
arbeidsbesparend werkt. In de gehele provincie wa
ren er, mei 1970 5674 bietentelers met 22617 ha sui
kerbieten. Om de machines beter te benutten moeten
we streven naar eenheden, groter dan 5 ha per be
drijf. Ingedeeld naar oppervlakte per bedrijf was
de verdeling als volgt:
Oppervlakte-
klasse Aantal bedrijven Oppervlakte totaal
5—10 ha
1129
7750
10—15 ha
319
3718
15—20 ha
75
1243
20—30 ha
35
794
30—50 ha
8
275
50 en meer
4
408
Totaal
1570
14188 ha
28 van het totaal
63 *Zc van de totale
oppervlakte
Bij iweerijige (wagen) rooiers zijn wagens met een groot laadvolume op hun plaats; dit beperkt vooral
bij vrij grote rij-afstanden zowel het aantal wagens als het aantal personen.
Er is dus bij dit gewas meer kans vele ha per sei
zoen te rooien en dus per ha lagere machinekosten
te maken.
De 6-rijers komen dan ook vrij algemeen in ge
bruik. De nooikosten schommelen rond Vz cent per
kg. Volgens spreker hoeven de rooikosten niet meer
dan 250,a 300,per ha te bedragen. Er zijn
loonwerkers en combinaties, die 200 ha tot 300 ha
per seizoen rooien. Aangezien de organisatie van
een 6-rijig systeem zijn problemen heeft, kan worden
gesteld dat voor een 6-rijer de percelen bieten 5 ha
of groter moeten zijn: de capaciteit varieert van 0,5
tot 1 ha per uur dus per dag van 5 ha tot 10 ha.
bereikbaarheid enerzijds voor de groter wordende
landbouwtransportmiddelen, anderzijds voor de
groter wordende landoouwtransportmiddelen, ander
zijds voor de grote vrachtwagens die de afvoer ver
zorgen.
Wat betreft de oogst en opslag van de percelen
bieten kleiner dan 5 ha past het best:
le. een kleiner rooisysteem; 1, 2 of 3 rijers
2e. loonwerk of samenwerken.
In het algemeen gelden voor grotere en kleinere
percelen twee belangrijke zaken:
le. arbeidsproduktiviteit
2e. zo laag mogelijke kosten
Als we de samenwerkingsschaal vanuit de bieten
teelt benaderen, is een eenheid van 100 ha voor een
zesrijig systeem gewenst.
Bij deze grote oppervlakten is het nodig het aan
bod' in poolvorm te bundelen en als één leverancier
in termijnen te leveren.
Dit biedt
le. een betere benutting van de machine;
2e. minder tijdsverlies bij perceelopzetten en ver
voer over de weg.
Bij een dergelijke samenwerking heeft ook de
suikerindustrie zijn verlangens. Deze zijn o.a. regel
matige aanvoer van de grondstoffen en goede kwali
teit van de grondstof.
Uit oogpunt van de regelmatige aanvoer is tussen-
opslag van groot belang. Bovendien kunnen in het
geval van tussen opslag alle werkbare dagen voor
het rooien benut worden. De grootte van een stort
plaats moet op de hoeveelheden zijn aangepast. Een
voorraad voor 2 weken 2400 ton; voor 3 weken
3600 ton.
Een dergelijke opslagplaats stelt hoge eisen aan de
Vanaf 10 ha is eigen mechanisatie op kleine schaal
mogelijk. Er zijn 441 bedrijven met een oppervlakte
bieten van meer dan 10 ha; dit is 8van 'het aantal
bietentelers.
Voor de overige 92 van de bietentelers is bij dit
gewas de mogelijkheid van samenwerking en/of
loonwerk aanwezig om die rooi- en transportkosten
laag te houden.
I\E heer Andringa was enthousiaster over de grote
bietenoogstmachines dan over de grote aard
appelrooiers omdat:
grote bietenrooimachines goedkoper zijn
een 6-rijige bietenrooier, werkbreedte 3 meter
kost 50.000 a 100.000,—
een 4-rijige aardappelrooier, werkbreedte 3
meter kost 180.000 a 200.000,
de bietenoogst over een langere periode verdeeld
wordt.