Transport, hoe en door wie? „Transport bij aardappelen en suikerbieten" 12 ZELF DOEN OF LATEN DOEN Ir. J. CRUCQ, consulent voor Landbouwwerktuigen en Arbeid Van de vier groepen die met het vervoer te maken hebben verzorgen op het bedrijf de boer en loonwer ker het transport, buiten het be drijf doen dit het beroepsvervoer en de industrie. De boer en het be roepsvervoer nemen echter het be langrijkste deel voor hun rekening. Transport is tot nu toe voor de boer een aantrekkelijk werk omdat er met betrekkelijk eenvoudige en goedkope apparatuur gewerkt wordt. Er zijn tendensen dat hier in verschuivingen zuilen optreden in de richting van het loonwerkbe- drijf en het beroepsvervoer. Echter moet opgepast worden dat geen werk uit handen gegeven wordt ais er geen goede besteding van de vrijkomende arbeid tegen over staat. Bovendien moet ook re kening gehouden worden met de verhouding arbeid/machine kosten. Telkens moet weer berekend wor den wat voor het bedrijf het voor deligste is: zelf doen of laten doen! IIET transport is vooral op de akkerbouwbedrijven een belangrijke zaak. Aan transport worden de meeste arbeidsuren besteed; wel 35-60 van de tijdsbesteding op het bedrijf. Dit is heel wat meer dan de tijd die aan de grondbewerking nodig is. Het landbouwbedrijf is daarom een transportbedrijf tegen wil en dank. Bij het transport gaat het om grote hoeveelheden. Om een indruk van deze hoeveelheid te krijgen kan gesteld worden dat op een intensief akkerbouwbe drijf van 60 ha wel 2000 ton per jaar vervoerd moet worden. Evenals andere werkzaamheden is ook het transport aan veranderingen onderhevig. Door de sterke gebon denheid met de oogst wordt het transport er niet gemakkelijker op. Vroeger stond het transport min of meer los van de oogst; het graan werdi in hokken gezet, bieten en aardappelen werden in hopen op het veld opgesla gen. Nu wordt het geoogste produkt direct op de wa gen geladen en afgevoerd, hetgeen een goede organi satie van het transport vereist, wil dit niet het knel punt hij de oogst zijn. WIE VERZORGEN HET TRANSPORT IN DE LANDBOUW |N de landbouw wordt het transport verzorgd door: de boer, loonwerker, beroepsvervoer, afnemende en toeleverende bedrijven. De boer verzorgt het transport op de percelen en van het perceel naar de boerderij. Het is een belang rijk werk voor de boer omdat het verricht kan wor den en goedkope apparatuur die gemakkelijk te bedie nen is. De boer kan dors met eenvoudige middelen zijn ar beid hieraan nuttig besteden. Dit is een belangrijke reden om het transport niet zonder meer uit handen te geven. De loonwerker stelt machines met bemanning be schikbaar. Zijn 'kracht ligt in de exploitatie van gro tere en duurdere machines, die niet op het individuele bedrijf passen. Voorts beschikt de loonwerker over vakkundig personeel. De meeste transportwerkzaam heden horen echter niet op het loonbedrijf thuis. Het transport van het landbouwbedrijf naar afnemer of verwerkend bedrijf geschiedt over grote afstanden over de weg. Dit wordt dan ook door het beroeps vervoer verzorgd omdat men daar over het juiste ma teriaal beschikt voor een economisch transport over de weg. De afnemer is ook nauw bij het transport betrok ken omdat men verzekerd wil zijn van zyn grond stof. Daarom heeft bijvoorbeeld de suikerindustrie de regeling van het vervoer in eigen hand genomen. Het toeleverend bedrijf brengt de benodigdheden: kunst mest - zaaizaad - bestrijdingsmiddelen met eigen ver voer of door middel van het beroepsvervoer op het bedrijf. J. T. ANDRINGA ing. medewerker van het Consulentschap voor Landbouwwerktuigen en Arbeid De capaciteit van de oogst- machines en de wagens moet afgestemd zijn op de opper vlakte van de percelen. Als een grote machine per sei zoen voldoende benut kan wor den vallen de rooikosten per kg produkt mee. Aardappelen. 19 van de telers hebben 61 van de oppervlakte. Suikerbieten. 28 van de telers hebben 63 van de oppervlakte. De boer en de loonwerker in Zeeland streven naar een resul taat dat boven het gemiddelde ligt. Aard appelen Suikerbieten Graan Opbrengst per ha tot 40 ton tot 60 ton tot 6 ton Cap. rooier 1 ha/uur 1 ha/uur Cap. maaidorser 2 Vz ha/uur Transp. 40 ton/uur 60 ton/uur 15 ton/uur Hieruit mag blijken, dat, als de transportcapaciteit op aardappelen en bieten is afgestemd, de overige gewassen weinig problemen kunnen geven. AARDAPPELEN In de jaren rond I960 begon de ontwikkeling naar verzamelrooiers. De tijd benodigd om 1 ha aardappe len te rooien was ongeveer 10 uren. Dit was uiterst gunstig voor het transport: 3 ton per uur is een voudig te transporteren. Nu rooit men tot 1 uur per ha. De hoeveelheid produkt per uur, is dus vertien voudigd'. Dit heeft consequenties voor het transport, maar vooral voor de arbeidsbezetting. Bij de aard appeloogst moet de transport- en opslagcapaciteit per dag gelijk zijn aan de rooicapaciteit. De transport capaciteit wordt bepaald door: 1. oogstmethode, 2. oogstmachine. De capaciteit van de oogstmachines neemt toe door: 1. technische perfectie, 2. betere grondbewerking, 3. grotere werkbreedte. Tijdens de studiedag in 1965 stond men nog af wijzend tegenover het gebruik van de tweerijige aardappelrooiers. De ontwikkeling gaat door: om de hogere oogst- nodigd aantal personen is groot. Het aantal wagens wordt bepaald door: 1. capaciteit rooier, 2. opbrengst in kg/ha, 3. inhoud wagens, 4. rijsnelheid, 5. los- snelheid, 6. transportafstand. Voorbeeld1: afstand perceel koelhuis 5000 meter. Transport kan uitgevoerd worden met vier wagens van 4 ton of twee wagens van 8 ton. De helft van de transportmensen is maar nodig bij deze grote wagens. Over de stelling dat wagens duur zijn valt te twis ten. Algemeen kan worden gesteld, dat een wagen ongeveer 1.000,per ton draagvermogen kost. Twee kippers van vier ton kosten ongeveer net zo veel als 1 kipper van 8 ton. De investering is gelijk, het aantal wagens is kleiner, dus ook het aantal per sonen! Het lossyteem bestaat uit een stortbak met aan sluitende transporteurs en een boxenvuller. Bij deze bewerking is het voorkomen van beschadiging van groot belang. Wat eenmaal blauw is, blijft blauw. Het is gebleken dat beschadiging bij een grote wa gen zeker niet erger is dan bij een kleine wagen. Als de transportman ook het lossen moet verzorgen, is de ruimte van vitaal belang. Om snel te lossen is een grote verwerkingscapaciteit belangrijker dan een grote inhoud van de stortbak. De breedte van de stortbak moet wel zo zijn, dat gemakkelijk achter uit bij de bak gereden kan worden. Als er veel aanvoerlijnen zijn is een buffervoor raad voor de opslaglij n van groter belang. In centrale koelhuizen is altijd minstens één man belast met het regelen van de opslag. Een vierrijige aardappelrooier. Een hoge rooicapaciteit transportmateriaal en de organisatie van de afvoer. AARDAPPELEN en bieten vragen vooral aan- dacht door: grote hoeveelheid produkt per ha grote capaciteit van oogstmachines Als toelichting hierop kan de volgende tabel die nen. stelt hoge eisen aan het Kipwagen tijdens het lossen van aardappelen in een stortbak. Vooral als de transportman ook het lossen veraorgt, is een hoge loscapaciteit belangrijk. capaciteit op te vangen moet er een grotere hoeveel heid produkt per uur worden afgevoerd, zo mogelijk met minder mensen! Bij aardappeltransport is de situatie ingewikkeld; aan het transport zit de opslag gekoppeld. Het aantal arbeidskrachten neemt af machines moeten een arbeidsbesparing teweegbrengen. Als we ervan uit gaan, dat de transportman ook de opslag moet ver zorgen, is het nodig dat: le. de wagens een grotere inhoud hebben; 2e. de capaciteit van de opslaginstallatie hoog moet zijn. 3e. de bewaarplaatsen ruim gebouwd moeten zijn. De invloed van het transportmateriaal op het be- ri kosten lopen als een rode draad door alle teelttechnische, organisatorische en mechani sche problemen heen. Men kan stellen dat de rooi kosten inclusief trekker en bediening hoogstens één cent per kg aardappelen mag kosten. Dit kan be reikt worden door de benutting van de machines optimaal te maken. Hiervoor is een specialisatie van de teelt van groot belang. Landelijk gezien is het aantal telers in de tien jaar tijd's gehalveerd van 160.000 telers naar 80.000 telers. Bij deze 80.000 aard appeltelers wordt 66 van de produktie door 10.000 telers geleverd. Er is dus een duidelijke schaalver groting. In 1970 waren er in Zeeland 4847 telers met totaal

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 12