produktief
duurzaam
TUINBOUW-
KLANKEN
Nog even achterom zien
Zeer grote
appeloogst
in Nederland
Dalende prijzen champignons
KAPELLE-tel.01102-1441
4
MET deze laatste THOOLSE tuinbouwklank voor
1971 gaan onze gedachten onwillekeurig terug
naar datgene, wat het onze bedrijven heeft gebracht.
Voor wat de glasteelten betreft, is er een beter ren
dement gemaakt dan in 1970. Ofschoon de prijzen van
de verschillende teelten nog wel eens aan schomme
lingen onderhevig waren kon er gemiddeld toch nog
een (goede) boterham op die bedrijven verdiend wor
den. De telers die uit het goede hout gesneden waren
hebben in 'het afgelopen jaar niet bij de pakken neer
gezeten, gezien het feit, dat ze er niet tegenop zagen
om verschillende nieuwe teelten, gehéél buiten de
„grote drie" om, in hun teeltschema toe te passen.
Best mogelijk dat deze „kleine teelten", helemaal
geen blijvers zullen zijn, maar op dat moment was
het nodig dat de verdiensten bleven binnenkomen.
Het getuigt van moed om, ondanks moeilijkheden in
de afzet van de „grote drie", de handen -uit de mou
wen te steken en eens een keer ekstra in de handen
te spugen om aan de aangegane verplichtingen te
kunnen voldoen. Uiteraard zijn in deze sektor nog-
thans slachtoffers gevallen van in vorige jaren ge
maakte schrale uitkomsten, wat soms verzwaard werd
door familie-omstandigheden of gezondheid.
Voor wat de vollegrondsteelten betreft is er in
tegenstelling met twee voorgaande jaren een flinke
achteruitgang in de bedrijfsresultaten. Na een tame
lijk goede start in de prijzen van de witlof, bloem
kool, aardbeien en vroege aardappelen, is het met de
latere teelten, zoals gladiolen en plant- en zaai-uien
sterk bergafwaarts gegaan. Een uitzondering maakte
voor de herfstteelten de opbrengsten van de gecon-
trakteerde knolselderij. Sterk in de verdruking zit
wel de geldelijke opbrengst van de zaai-uien, waar
flinke verliezen aan worden geleden. Deze in ver
sneld tempo gemechaniseerde teelt, zit nu met een
zéér grote overproduktie, wat nog verzwaard wordt
door de zich uitbreidende teelt in landen, waar men
al van oudsher naar eksporteerde.
UOORAL de Thoolse uientelers die er, ondanks de
mechanisatie, toch nog kans voor zagen, nog ta
melijk veel betaalde arbeidsuren in deze teelt te ma
ken. Voor hen was deze teelt dikwijls één van de vier
poten waar de tafel van de/bedrijfsuitkomsten uit
bestond. Juist de vier teelten, vroege aardappelen,
zaai-uien, gladiolen en vollegrondsgroenten konden
de telers in opvolging van de jaargetijden aan werk
uren een boterham bezorgen. Nu dit jaar óók de gla-
diolenpoot wat tekort blijkt te zijn, gaat de tafel wel
wat wiebelen.
Ook op organisatiegebied in ons bedrijfsleven was
het in 1971 nog niet alles rozengeur en maneschijn,
en veel moeilijkheden zullen wij, als erfenis uit het
vervlogen jaar, óók in het nieuwe jaar tegenkomen.
Ook dan zal men zich in versneld tempo dienen aan
te passen aan gewijzigde bedrijfsstrukturen, zoals ge
mechaniseerde teelten en geconcentreerde afzet-
methoden. De glastuinders hebben het aan den lijve
ondervonden, wanneer een afzetveiling door te kleine
omzetten, géén scherpe prijzen meer kunnen maken.
In de laatste week van dit jaar zullen de gezamen
lijke Thoolse veilingleden zich ook dienen uit te spre
ken in hoeverre ze over zullen gaan tot samenbunde
ling van de vier bestaande Thoolse veilingverenighv
gen. Veel nóg bestaande bedrijfshoofden, die hun be
drijf waarin door het ontbreken van een opvolger of
perspektief, toch geen toekomst meer zien, zullen
denken „laat Gods water maar over Gods akker lo
pen". Deze gedachtenigang zou echter zéér te betreu
ren zijn, want het afzetpatroon waar onze voorgan
gers 40 jaren geleden aan gebouwd hebben en zij en
óók wij de vruchten van hebben geplukt, dient door
ónze generatie voortgezet te worden, al zal het dan
moeten zijn in gewijzigde vorm. Laten wij zo moge
lijk, als gezamenlijke Thoolse bedrijfsgenoten, ieder
op zijn eigen terrein, zijn steentje bijdragen.
Tot besluit wensen wij al onze bedrijfsgenoten een
gelukkig en voorspoedig 1972 toe.
De appeloogst is dit jaar in ons landi bijzonder groot.
Het opvallende doet zich daarbij voor dat in West-Euro
pa de oogst eerder beneden dan boven het gemiddelde
is. Vooral in Italië en Frankrijk lag de produktie duidelijk
lager dan voorgaande jaren.
Dat is te zien in onderstaande gegevens, die wat de
oogst van 1971 weliswaar op schattingen berusten, doch
voorzover na te gaan valt, toch de werkelijkheid waar
schijnlijk vrij dicht 'benaderen.
De cijfers geven de produktie per land aan in miljoen
kg
Italië
Frankrijk
Nederland
1966
2290
1380
345
1967
1930
1550
488
1968
1930
1843
360
1969
2010
1785
450
1970
2062
1746
480
1971
1720
1665
520
kg per ha terwijl er intensieve spillebeplantingen met
veel Golden Delicious voor terug kwamen, met een pro
duktie van 35.000 kg per ha.
De nationale rooipremie, waarmee de grootste opper
vlakte werd gerooid, was dian ook niet bedoeld om de
produktie te verkleinen, doch om door het opruimen van
verouderde boomgaarden te komen tot aanbod van fruit
van betere kwaliteit. Vandaar dat herinplant werd toe
gestaan en daar is nog tamelijk veel gebruik van gemaakt,
zoals het produktieverloop thans laat zien.
De É.E.G.-premie is wel gericht op produktievermin-
dering en dus werd daar een verbod tot herinplant aan
gekoppeld. Dit tot verdriet van de teler die zijn bedrijf
op peil wil houden door verjonging. Een schrale troost
is dat men ook in de andere E.E.G.-landen niet terug mag
planten als men met premie rooit, zodat daardoor de
kans op inkrimping van het E.E.G.-aanbodi en daardoor
beter prijzen groter is, dan wanneer wel geplant zou
mogen worden.
SORTIMENTS- EN VERNIEUWINGSPROBLEMEN
De huidige Nederlandse appelproduktie kan niet in
eigen land aan de man worden gebracht. Per hoofd van
de bevolking produceren we meer appels dan elk ander
E.E.G.-land, terwijl het verbruik per inwoner weinig ver
schilt. Er is dus export nodig, dat is bekend Dat lukt
het ene jaar beter dan het andere.
Bij export gaat het niet alleen om de hoeveelheid, doch
nog meer om wat men te bieden heeft. Dat zien we bijv.
bij Italië, dat elk jaar honderden miljoenen Passé Cras-
sane peren door interventie uit de markt moet nemen,
omdat men het produkt aan de straatstenen niet kwijt
kan. Het is een late peer, die op hetzelfde moment op de
markt komt als de Nederlandse Conference, die dan vaak
60—70 ct per kg opbrengt. Ook de vroegrijpende Jules
Guyot, die in Frankrijk en Italië veel wordt geteeld,
draait praktisch elk jaar massaal door.
In Nederland is een te groot aanbod van James Grieve
funest. Deze appel is zeer weinig gevraagd voor export
en wat we in eigen land niet op kunnen is daardoor vaak
onverkoopbaar.
De belangrijkste appel in Nederland is de Golden Deli
cious. De produktie van dit ras neemt nog elk jaar toe
en zal wellicht over een paar jaar de 200 miljoen kg
kunnen benaderen. We zullen alle Golden onmogelijk op
de binnenlandse markt kwijt kunnen. Dus een deel zal
de grens over moeten. De vraag is dan in hoeverre we
op de buitenlandse markt succes kunnen boeken. Sommi
gen zijn er niet gerust op, omdat de Golden uitgerekend
de appel is waarbij de concurrentie het zwaarst is. Spe
ciaal van Frankrijk, waar de Golden bovendien klimato
logisch uitstekend thuis is.
Het ligt voor de hand daarom aanplant van Golden
af te raden en Cox's, Goudreinette en Winston te advi
seren. Maar de Cox's valt op de meeste bedrijven steeds
weer tegen. En hoever kan men met Goudreinette en
Winston gaan?
Het probleem is thans beperkt, omdat er weinig ge
plant wordt. Het is ook moeilijk om bij de huidige, toch
eigenlijk, ondanks het rooien, hoge Nederlandse produk
tie nieuwe aanplant aan te moedigen. Het meerdere moet
geëxporteerd worden en de kansen hiervoor zijn niet
gunstig. En toch moet er op de bestaande bedrijven ver
nieuwd en uitgebreid wordien om sterk te staan voor de
toekomst. Dat is het grote probleem, dat op 't ogenblik
welhaast onoplosbaar lijkt.
Een voorzichtige conclusie zou kunnen zijn, dat in
Italië de produktie van appelen over het hoogtepunt heen
is. In de Po-vlakte komt op zeer grote schaal verwaar
lozing voor, waardoor waarschijnlijk de oogsten in de
komende jaren een dalende lijn zullen vertonen. De con
currentiedruk is trouwens al lang sterk verminderd.
In Frankrijk schijnt de top nu ook bereikt te zijn. Van
af 1968 is er geen toename meer van de produktie. Het
lijkt voorbarig om al van daling te spreken, want wel
licht gaat het volgend jaar weer naar boven. Doch het
is niet te verwachten dat „normale" oogsten nog boven
de 1800 miljoen kg zullen komen en de voorspelde 2500
miljoen kg zitten er dus zeker niet in. Alle „Frankrijk-
vaarders" zijn het er over eens dat er de laatste jaren
in dat land bijna niet geplant is en dat is erg belangrijk.
Het kan betekenen dat niet alleen de produktie er niet
meer zal stijgen, doch ook dat door veroudering een
daling en tevens kwaliteitsvermindering tot de mogelijk
heden gaat behoren. Dat geeft de Nederlandse telers
weer moed.
ONDANKS ROOIEN TOCH HOGERE PRODUKTIE
In Nederland lijkt de produktie nog te stijgen. De laat
ste vijf jaar waren de oogsten groter dan ooit tevoren
in een bepaalde periode. Dat lijkt op 't eerste gezicht
volkomen in strijd met dat op zeer grote schaal is ge
rooid en dat de oppervlakte zeer drastisch is vermin
derd. Toch is het niet zo vreemd. Ten eerste is het beeld
enigszins vertekend doordat we dit jaar een topoogst
hadden. Een normale oogst ligt waarschijnlijk in de buurt
van 450 miljoen kg. Wat ook nog veel is. Ten tweede
is weliswaar heel veel gerooid, maar er is ook nog tame
lijk geplant. Al bedroeg dit planten wellicht hoogstens
een derde van het rooien, dan nog kan dat na enkele
jaren tot een oogstvergroting leiden. Want er werden
boomgaarden gerooid met een produktie van bijv. 8.000
De prijs voor champignons is in de afgelopen maanden
sterk gedaald. Verwacht wordt dan ook dat de cham
pignonteelt hierdoor zal worden afgeremd. Dit zei de
heer A. Veekens, voorzitter van de Coöperatieve Neder
landse Champignonkwekersvereniging dinsdag in zijn
openingswoord op de algemene jaarvergadering van deze
organisatie in Venlo.
Hij herinnerde er aan dat deze gang van zaken volgt
op een explosieve prijsontwikkeling in de laatste jaren,
doe een forse uitbreiding van de champignonteelt in de
hand heeft gewerkt. Thans zijn er aanwijzingen dat men
met een overschot zit. Een structurele verandering van
de afzet van champignons is volgens de heer Veekens
noodzakelijk. Met de totstandkoming van het nieuwe
proefstation voor de champignoncultuur zal naar zijn
oordeel veel kunnen worden bereikt om de concurrentie
met buitenlandse ondernemers met succes op te kunnen
nemen.
Bij de industrie in ons land is de voorraadt champig
nons in blik en glas nu al 50 procent groter dan in de
herfst van het vorig jaar. Dit deelde de heer L. Gijsberts
van het Centraal Bureau voor Tuinbouwveilingen op de
jaarvergadering mee. De produktie van verse champig
nons in ons land is van 3.000 ton in 1960 toegenomen
tot 34.000 ton dit jaar, terwijl voor 1972 een produktie
van 38.000 ton kan worden verwacht. Frankrijk spant
in West-Europa met een produktie van 83.000 ton over
dit jaar die kroon.
Veel Nederlandse vrouwen kennen volgens de heer
Gijsberts de champignons nog niet of nauwelijks, zodat
er nog een belangrijk consumptieterrein braak ligt. Op
langere termijn is daardoor de markt nog zeker vatbaar
voor uitbreiding.
juno
en