Reiniging en onderhoud van melkwinningsapparatuur Kleine omzetstijging Cebeco 12 A. C. S. VAN HOOYDONK. CRA Tilburg, Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de kwa liteit van de melk. Dit heeft tot gevolg dqt de veehou der zeer veel aandacht moet schenken aan de reini ging van de apparatuur. Een slechte reiniging kan direkte gevolgen hebben op de. kwaliteit van de melk. Bij het reinigen zijn er een aantal faktoren die een grote rol spelen in het hele proces. Als centrale figuur staat de mens. Hij is het tenslotte die moet zorgen voor een juiste dosering en toediening van verschillende middelen bij de reiniging. Hij zal altijd, zelfs bij een automatische reiniging, bepaalde onderdelen met de hand na moeten reinigen. Ik denk hier met name aan de kraan en de dekselringen bij de tank en het melk- verdeelstuk bij de bussen. Verder spelen de reinigings middelen een grote rol. Er dient altijd gezorgd te worden voor een goede dosering en het juiste middel voor een bepaald systeem van reinigen. Zo kan bijv. bij de hand- reiniging goed gebruik gemaakt worden van een schui mend produkt, wat zeker niet bij een melkleiding aan te raden is. Over de middelen zelf kunt U altijd advies vragen bij uw zuivelfabriek, handelaar van melkmachines of de melkwinningsspecialisten. Ook zijn bij het reinigen van belang de tijdsduur en de temperatuur van het water. De tijdsduur van het reinigen is afhankelijk van het systeem. De meeste melkmachineleveranciers geven bij de verkoop een schema dat U de richtlijnen geeft bij uw (machine. De reinigingsvloeistof te lang laten circuleren is vaaik funester dan wat te kort. Houd U dus goed aan het schema, dan loopt U het minste risico voor een on volledige reiniging. In het algemeen kan men stellen dat er gereinigd moet worden voor zowel hand- als oirculatiereiniging met een temperatuur van 40 tot 50° C. Bij melkleiding betekent ddt dat de begin temperatuur 70 80° C. moet zijn om te eindigen op die 50° C. Bij hittereiniging wordt water van ongeveer 95° C. gebruikt. DE WIJZE VAN REINIGEN EN ONTSMETTEN Na het melken is het noodzakelijk de apparatuur zo spoedig mogelijk met zuiver water door te spoelen. Doet men dit niet, dan gaan de melkresten al gauw aandrogen en wordt de reiniging bemoeilijkt. Het is wenselijk om hiervoor water van 35° C. te gebruiken, zodat het vet oplost en het materiaal alvast opgewarmd wordt tegen de feitelijke reiniging. Dit voorspoelwater moet weg lopen, zodat het niet vermengdi wordt met het reinigings water. Hierna volgt de reiniging met warm water en een reinigingsmiddel, al dan niet gecombineerd met een ont smettingsmiddel. Daar waar geen gecombineerd middel wordt gebruikt, verdient het aanbeveling om na te spoelen met een ont smettingsmiddel. Er moet overigens altijd nagespoeld worden met zuiver water, om het reinigingsmiddel weg te spoelen. Het verdient aanbeveling om vóór het melken het melkgereedschap voor te spoelen met een chloorbleek- loog oplossing. Alle genoemde handelingen vinden twee maal per dag plaats. Toch kan het dan nog gebeuren dat er aanslag in de ketels en de melkleiding komt. Deze aanslag is voor een groot deel te voorkomen door weke lijks eenmaal met een zuuroplossing te spoelen. Normaal gesproken houdt men het materiaal wel schoon. Zijn er dan nog problemen, dan moet deze spoeling met zuur vaker wordien herhaald. In melkvaten kan men het zuur enige tijd laten staan en daarna flink uitborstelen. Ook in de meetglazen zou men het zuur enige tijd kunnen laten inwerken. Een warme oplossing van 40° C. werkt bevorderend bij het verwijderen van de aanslag. Na de zuurspoeling moet altijd nagespoeld worden met schoon water. Naast deze handeling dient de machine een geregelde grote beurt te krijgen. Bij deze beurt moet alles uit elkaar gehaaldi worden wat met melk in aan raking komt (uitgezonderd de leidingen) en grondig ge reinigd worden. Voor melkleiding is dit globaal eenmaal per maand en voor het emmertype eenmaal per week. Voor het borstelen van de tepelvoeringen moet een passende borstel worden gebruikt, die altijd dezelfde richting in wordt gediraaid, zowel bij het inbrengen als het uithalen. Doet men dit niet, dan is de borstel vrij snel versleten en de tepelvoeringen kunnen beschadigd worden. De tijd, besteed aan een goede reiniging, wordt altijd goed betaald. HET ONDERHOUD VAN DE MACHINES De melkmachine is het meest rendabele werktuig op de veehouderijbedrijven. Het wordt tweemaal per dag gebruikt, gedurende het hele jaar. Het is daarom zeer belangrijk dat deze machine optimaal werkt, temeer nog omdat hij gebruikt wordt aan de levende koe. Afwijkin gen of tekortkomingen kunnen zich wreken op de ge zondheid van de uier en de produktie van de koe. Alle gebreken zijn niet altijd diirekt met het blote oog te zien. Hiervoor zijn meetinstrumenten gemaakt die de mens daarbij kunnen hèlpen. De meeste zuivelfabrieken zijn in het bezit van dergelijke apparatuur, zodat U daar altijd terecht kunt om de hele machine te testen op zijn werking. Dat kan ook bij de leverancier van de machine. Het doel van deze meting is een antwoord te geven op de vraag of wel dan niet goed gemolken kan worden met die betreffende installatie. Het meten heeft betrekking op enkele belangrijke punten van de installatie zoals: a. De vacuümhoogte en de nauwkeurigheid van de vacuümmeter. In vele gevallen blijkt dat de vacuüm- meter niet het juiste vacuüm aangeeft. Deze meter moet dan vervangen worden, want een afwijkende meter kan veel schade teweeg brengen omdat hij niet het juiste vacuüm aangeeft. b. Het luchtverbruik van de apparaten of melkstellen. Het komt voor dat dit abnormaal hoog is door slijta ge e.d., waardoor U dan te veel capaciteit verliest. c. De werking van de regulator. Vaak zien we dat de regulateur onvoldoende werkt door vervuiling. Gere geld schoonmaken is dan ook een vereiste, wilt U verzekerd zijn van een goede werking. Bij grote af wijkingen dient hij vervangen te worden. Op de algemene vergadering op 23 december j.l. deelde president-directeur IJ. de Boer mee, dat de omzet in de eerste 5 maanden vaii het boekjaar 1971/1972 zowel in guldens als tonnage slechts weinig was gestegen, na melijk met respectievelijk bijna 4 en ruim 1 Bij de verkoop van granen en andere veevoederstoffen was er een stijging van 2 Een belangrijke stijging ver toonde de omzet van consumptie-aardappelen en uien, doch de prijzen voor deze produkten waren zeer laag. De verkoop van landbouwwerktuigen bleef op hetzelfde niveau, die van de bedrijfs- en winkelartikelen nam met 40 toe. De afdeling landbouwbedrijfsuitrusting toonde na de forse groei van die laatste jaren enige achteruitgang. De omzetbedragen van bestrijdingsmiddelen en aardoliepro- dukten zijn hoger dan in de overeenkomstige periode van het vorige jaar. De omzet in vaste brandstoffen ging wederom sterk achteruit, wat echter in de lijn van de ontwikkeling lag. Er blijft een grote belangstelling voor de zaaizaadrassen van Cebeco in binnen- en buitenland, waardoor een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de financiële resultaten van de zaaizaadafdeling en net ver- edelingsbedrijf. d. De capaciteit en de reservecapaciteit van de instal latie. Zie staatje 1. Uit een groot aantal metingen constateren we dat de reservecapaciteit bij de machines veelal te laag is. Het gevolg hiervan is dat er zich problemen kunnen voordoen bij het melken, zoals moeilijk aansluiten, afvallen van de melkstellen, uierontsteking e.d. Vol doende reservecapaciteit bespaart U veel narigheden bij het melken. e. Lekkage in de leidingen. Vooral vacuümkranen kun nen na verloop van tijd flink gaan lekken. Deze dient dan ook geregeld gecontroleerd en zo nodig schoon, gemaakt te worden. Ook lekkage bij melkkranen komt voor en moet dan hersteld worden. f. Het drukverloop in die leiding. Het komt voor dat het vacuüm achter op de leiding lager is dan voor. Meest al hebben we dan te maken met een vernauwing in de leiding. Deze vernauwing kan ontstaan door op hoping van vuil en vocht. Om dit euvel te voorkomen of op te lossen moet de vacuümleiding geregeld door spoeld worden. Eerst wordt een emmer heet water opgezogen aan de achterste kraan van de leiding. Dit om de leiding wat op te warmen. Daarna een emmer met heet sodawater opzuigen, dat dan het vuil moet verwijderen. Om geen soda achter te laten in de lei ding wordt nog nagespoeld met zuiver water. Wat ook al te vaak voorkomt is dat er een waterslang of iets dergelijks wordt gerbuikt om van de ene naar de andiere stal een verbinding te maken met de va cuümleiding. Dit is absoluut af te raden. Neem hier voor altijd dezelfde doorsnee leiding, anders loopt men het gevaar dat er in de tweede stal problemen voordoen door onvoldoende vacuüm. g. De capaciteit van die pomp. Zie staatje 2. Zoals reeds gezegd moet de installatie voldoende reservecapaciteit hebben. Dat kan natuurlijk alleen maar als de pomp voldoende capaciteit heeft. Vele pompen voldoen niet meer aan de norm die daarvoor opgesteld is. Hiervoor zijn 2 oorzaken aan te geven. De pomp is destijds gekocht voor een bepaald aantal apparaten. Nu gaat men in de praktijk een of meer apparaten bijkopen en dan komen de moeilijkheden. Een ander punt is dat de pompen dloor slijtage in capaciteit achteruit gaan. Vernieuwing van die pomp is bij uitbreiding van het aantal apparaten meestal noodzakelijk. h. De werking van de pulsatiesystemen. Door de meting kan vastgesteld worden of het systeem nog voldoet aan de gestelde eis. Het onkant melken van de koeien kan een gevolg zijn van een niet goed werkende pul- sator. Elk pulsatorsysteem vraagt om zijn eigen ver zorging. Pulsators droog en schoon houden is een eerste vereiste. Algemeen kan men stellen dat, wilt U overtuigd zijn van een goede werking van de installatie, deze eenmaal per jaar wordt doorgemeten en zo nodig voorzien wordt van nieuwe onderdelen. Tot slot wil ik er nog op wijzen dat op tijd vernieuwen van tepel voeringen in het belang is van de kwaliteit van de melk maar ook zeker van een goede werking bij het melken. Staatje 1. BENODIGDE POMPCAPAOTEIT IN L./MIN. BIJ HET VOORGESCHREVEN VACUÜM Aantal apparaten/ installaties installaties melkstellen emmertype melkleidingtype 1 110 l./min. 150 l./tmin. 2 170 210 3 230 270 4 290 330 6 410 450 8 530 570 10 690 12 810 16 1.050 Staatje 2. Bij gebruikte installaties wordt als beoorctelings- maatstaf de reservecapaciteit van de installatie gehanteerd. Gerekend bij het bedrijfsvacuüm gel den hiervoor als norm de volgende hoeveelheden lucht in l./min. Aantal apparaten/ installaties installatles melkstellen emmertype melkleidingtype 1 20 l./min. 50 l./min. 2 55 70 3 75 90 4 95 110 6 125 140 8 155 170 10 190 12 210 16 250

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 12