officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
OPENINGSREDE IR. J. PRINS, ALGEMEEN VOORZITTER
In dit nummer o.m.:
Afscheid van ir. J.
Prins als voorzitter van de
ZLM Pagina 4/5
Informatie-bijeenkomst
N.K.T.V. Pagina 6
Verzekeringszaken -
hoe is het met uw
gezichtsvermogen
Pagina 7
Brouwgerst-
aktualiteiten - Uit de
praktijk Pagina 8/9
Nogmaals heï
fruitteeltrapport Little
Pagina 10
Zo vlot gaat het niet
altijd als de ovolger
aantreedt Pagina 11
■fc Aardappel waarheen?
en Veredelingslandbouw
niet (meer) in het wilde weg
produceren Pagina 12-13
Notulen Algemene
Vergadering
Pagina 14/15/16
Van het
Landbouwschap Pagina 17
E.E.G. van zes naar tien
Pagina 18
zlm
VRIJDAG 10 DECEMBER 1971
59e Jaargang - No. 3110
land
en tuinbouwblad
GEHOUDEN OP DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE ZLM OP MAANDAG 6 DECEMBER 1971 IN „DE PRINS VAN ORANJE" TE GOES
CR is een verhaal voor de waarheid waarvan
ik evenwel niet kan instaan dat vermeldt
hoe er in de 19e eeuw onder Engelse boeren een
gebruik was om in feestelijke stemming bijeen een
dronk uit te brengen op de oorlog en een niet te
beste oogst! Het lijkt niet erg aannemelijk dat ook
toen een ieder deze ronduit slechte wensen serieus
voor zijn rekening heeft willen nemen. Het moment
waarop de wens werd geuit, zal wel medebepalend
zijn geweest voor de inhoud, maar toch blijft het ver
haal tekenend voor de grondsituatie, waarin de land
bouw steeds heeft verkeerd. Overschotten zijn name
lijk voor de boer altijd sterk ongunstig geweest.
In de huidige situatie, waarbij de Overheid zich ge
deeltelijk verantwoordelijk voelt voor het wel en wee
van de landbouw, lijkt de positie verbeterd. Er is wat
dit aspect betreft wonderlijk genoeg weinig veranderd.
Ten aanzien van tekortsituaties, dat was immers voor
die Britse boeren maar voor vele met en na hen de
gelegenheid, waarbij het inkomen kon worden opge
vijzeld en de schadeposten uit het verleden konden
worden gladgestreken, zijn er wel wijzigingen en be
paald niet ten gunste. Van beide situaties ten aan
zien van een en hetzelfde produkt liggen er binnen het
tijdsbestek van enkele jaren gegevens op tafel hoe
in onze periode op een en ander feitelijk wordt gerea
geerd.
Zo was in de melkveehouderijsector het vorig jaar
de publieke opinie althans volgens de opinieweek
bladen die in vervolg op onze Brusselse overheid
met de prijsbevriezing ten strijde trok tegen de boter
berg; de kosten van het zuivelbeleid, dat zulke over
schotten uitlokte verfoeide en de boer alsmaar raak-
producerend verantwoordelijk stelde.
'Relativerende opmerkingen vanuit de landbouw: de
berg was immers een E.E.G.-voorraad voor 4 maan
den en de verwijzing naar een verzekering voor de
voorziening van de consument, waren eerder olie op
het vuur dan op de golven.
Op dit moment roept de Nederlandse Overheid de
melkveehouderij op het matje met de bedoeling om de
mede door de tekorten in de zuivel noodzakelijke ver
hoging van de consumptiemelkprijs te minimaliseren
en dat terwijl de Overheid van ingrijpen ten aanzien
van de prijzen heeft afgezien. De opinieweekbladen
zwijgen, of het moet zijn dat ze bij beschouwingen
over de inderdaad verontrustende prijsstijgingen er
de melk invlechten, gemakshalve vergetend dat 10%
prijsstijging van de agrarische produkten nog niet 1
punt uitmaakt in de indexering van de kosten van
levensonderhoud.
Maar ja, het is allemaal ook gemakkelijk als men
na propaganda voor een weigering de verzekerings
premie van een redelijk prijsbeleid te betalen, kan zwij
gen over de schade, die, als men aanrijdt tegen de
tekorten, toch betaald moet worden! Het zal duidelijk
zijn dat we aan de huidige situatie ondanks de onte
rechte en scherp te veroordelen overheidsdruk de
voorkeur geven!
wezen op de geringe wijziging in de grond
situatie voor de boer en er- liggen meer bewij
zen van deze stelling voor het grijpen. De aardappe
len en uien zijn immers voor de akkerbouwer niet
voor niets het gesprek van de dag. De prijszetting
hierbij is dan ook allertreurigst. Het risico hierbij is
volledig voor de boer en voor aardappelen is dat het
tweede jaar in successie. De invloed van deze situatie
op het boereninkomen en de verdere ontwikkeling
van de bedrijven is groot. Dit wordt versterkt doordat
ten aanzien van de produkten, waar de E.E.G.-overheid
wel een verantwoordelijkheid heeft, deze de positie
van de boer op laakbare wijze heeft verwaarloosd.
Het is op een andere wijze moeilijk uit te drukken
als we namelijk moeten vaststellen, dat berekend vol
gens een methodiek, die door de Europese commis
sie zelf is aangegeven, de achterstand in de prijzen
12% gemiddeld is. Geen wonder dat in zo'n situatie
de syndicale opstelling in de hand wordt gewerkt.
Met betrekking tot de situatie op de aardappelmarkt
moeten we wel vaststellen, dat er een gevecht om
marktposities gaande is, die de situatie niet verbetert.
Ook vraagt deze strijd in het kader van de afzet om
duidelijke aanpassing. Hierover heeft het Landbouw
schap vorige week juist een nota aanvaard. Met ook
de voorzitter van het Landbouwschap in ons midden
doe ik aan dit aspect verder maar het zwijgen toe.
Maar wat vooral op dit moment weer de gemoederen
bezighoudt is dat de concurrentiestrijd niet met ge
lijke middelen woi^t gevoerd. Frankrijk heeft weer
allerlei maatregelen of maatregeltjes ingevoerd of net
weer ingetrokken, die er de stemming hier niet beter
op maken, zo zijn daar bijvoorbeeld Stopa-aardappelen
in de consumptie gebracht. Voorts doen geruchten
de ronde over vrachtsubsidies, die althans bij de
spoorwegen vrij normaal schijnen te zijn, zelfs is er
een minimum importprijs, die volgens onze handels
kringen het niet mogelijk maakt op de Franse markt
zelf te concurreren en tenslotte zijn er subsidies op
export naar derde landen gegeven. Ook uit Duitsland
komen steeds meer berichten, die voor een of andere
vorm van ingrijpen pleiten. Hier kan niet scherp ge
noeg tegen geprotesteerd worden en wij willen de
noodzaak benadrukken dat de Nederlandse Overheid
hiertegen met grotere vindingrijkheid optreedt. Zeker
is dat zo snel mogelijk een E.E.G.-kwaliteitsregeling
ingevoerd moet worden, zodat er via deze beperkte
marktordening meer greep op genoemde concurrentie
vervalsing komt.
IA/AAROM we hier nogal uitvoerig bij stilstaan komt
VV behalve door de aktualiteit ook door de over
weging, dat voor de akkerbouw in Zuidwest Neder
land een nogal essentiële factor in het geding is. Het
betreft hier een produkt, dat in beginsel als sterk kan
worden aangemerkt en dat in een bouwplan van ons
akkerbouwbedrijf, dat noodgedwongen intensief moet
zijn, kost wat kost niet alleen behouden moet blijven,
maar ook moet groeien. Daarmede waren we op de
goede weg de laatste jaren.
De fruitteelt met de akkerbouw in ons land in
het totaal van de E.E.G. een minder sterk element
ging het gelukkig wat beter.
Hoewel het karakter van de lichte verbetering er
meer een is van toevalligheid dan van structurele aard,
komen toch een aantal aspecten naar vo/en, die nadere
aandacht verdienen.
(Zie verder pagina 3)