officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant ONBEGRIP ROND ZUIVELKWESTIES In dit nummer o.m.: De prijsvoorstellen Europese Commissie 1972/- '73 Pagina 4 Uit de praktijk Pagina 5 Ruwvoederwinning blijft de aandacht vragen Pagina 7 De maand juli op het Zuid-Westelijk landbouw bedrijf Pagina 8 Jfr Vroege schieters - wil de schieters Pagina 9 9|(r Tijdstip en wijze van vlastrekken en bij aard appelteelt meer aandacht voor beworteling nood zakelijk Pagina 10-11 Cebeco en Handels- raad gaan samenwerkings mogelijkheden bestuderen Pagina 12 Inleiding Ir. W. van Soest op Alg. Vergadering Pagina 13 - 14 Bijdrageregeling bouw experimentele relatief goedkope rundveestallen Pagina 15 zlm VRIJDAG 2 JULI 1971 59e Jaargang - No. 3088 land en tuinbouwblad CINDS een aantal dagbladschrijvers heeft ontdekt dat de uitvoer van zuivel (inclusief bepaalde melkprodukten) de E.E.G. veel geld kost kan de zui velindustrie geen goed meer doen. De boer die koeien houdt trouwens óók niet. Immers, hij produceert te veel, neemt kostbare grond in beslag en zélfs ia hij ook nog teveel. In dat alles praat men veelal anderen na of citeert half of helemaal niet begrepen uitspra ken van deskundigen. Onder zulke omstandigheden kan het verbruik van melk en zuivel dalen. Er worden jaarlijks door de zuivelwereld vele mil joenen uitgegeven aan voorlichting en verkoopbevor dering. Blijkbaar is dat niet voldoende om onjuiste me ningen te bestrijden. WEET MEN WAAROVER MEN PRAAT IN de E.E.G. moet natuurlijk het een en ander gelijkgetrokken worden, wil men kunnen samen werken en handel drijven. Daarom besloten de E.E.G.- ministers van landbouw onlangs om het vetgehalte van de gestandariseerde drinkmelk vast te stellen op 3,5 Dat betekent dus dat in Nederland deze melk een half procent vetter wordt. En ziedaar, de rel ontstaat. Hart- en vaatziekten worden ten tonele gevoerd en het ontbreekt er nog maar aan, dat men de kwestie van dierlijk tegenover plantaardig vet erbij haalt. Om duidelijk te zijn inzake dat laatste: de deskundigen twisten er nog steeds over en men kan net zoveel citeren ten gunste van het dierlijke als ten gunste van het plantaardige vet. Bepaalde dagbladen spraken van een „Vette aan slag". Want de Nederlander eet dagelijks 150 gram vet en dat is 60 gram méér dan goed voor hem is. En nu rekent men ons wel voor, dat het slechts gaat om 2 van die 150 gram, maar „zelfs een ondergeschik te aanslag op de volksgezondheid dient te worden verworpen", aldus deze bladen op 18 juni 1971. Ob jectief gezien is dat juist. Het ververbruik moet om laag en niet omhoog. De vraag is echter, of dat nu juist via de melk moet. MELKVET EN SMAAK LIET is een onbetwistbaar feit, dat praktisch iedere bewerking die melk ondergaat, ten koste gaat van de smaak. Vandaar dat men liever gepasteuriseer de dan gesteriliseerde melk drinkt. Het melkvet is ech ter een belangrijke smaakcomponent. Verlaging van het vetgehalte gaat eveneens ten koste van de smaak. De landbouwministers hadden veel beter kunnen be sluiten: de drinkmelk heeft het vetgehalte die zij van nature heeft, desnoods met inachtname van bepaalde minima. Er behoefde dan niets gecentrifugeerd of aan gelengd te worden en wij zouden eindelijk eens melk krijgen waarmee zo weinig mogélijk was uitgehaald. Maar jn deze wereld wil men alles regelen, tot het vet in de melk toe. Een rel die het drinkmelkverbruik "zeker niet zal begunstigen is er het gevolg van. Men zal ons tegenwerpen, dat het jaargemiddelde van Ne derlandse hoevemelk thans de 4 nadert en dat dit dus nog meer vet betekent. Dat is inderdaad zo. Maar dit kan op goede gronden verdedigd worden, omdat melk een natuurprodukt is en men de smaak niet mag aantasten. Daarnaast dient dan uiteraard goede taptemelk en zo nodig halfvette beschikbaar te zijn. De dagbladen melden echter, dat de vergunning om halfvette te ma ken wel eens zou kunnen sneuvelen indien de Euro pese boterberg weer zou aangroeien. Nu is het lang zamerhand toch wel bekend, dat er helemaal geen boterberg meer is. Het is waar dat het afgraven van die berg geld gekost heeft. Maar wat wil men? Vet arme melk doet nu eenmaal een boterberg ontstaan. Zou die berg opnieuw gevormd worden, dan zou op nieuw de kritiek losbarsten over de afgraving daar van, die inderdaad wel eens opnieuw geld zou kun nen kosten. BELANGENVOORLICHTING {")NZE geïndustrialiseerde maatschappij kent de „belangenvoorlichting". Daarmee bedoelt men, dat een bepaald produkt best schadelijk voor de ge zondheid kan zijn, maar dat de fabrikanten daarvan over wetenschappelijke medewerkers beschikken om dat te bestrijden. Daarvan zijn inderdaad tragisch aan doende voorbeelden te geven. Het gevaar bestaat, dat alles wat de zuivelindustrie te harer verdediging gaat aanvoeren, door het publiek óók tot de belangenvoor lichting wordt gerekend en dan luistert weldra niemand er meer naar. Nu erkent geen enkele voorlichter ooit dat er nïet meer naar hem geluisterd wordt. Hij gaat dus dóór tot de gelden op zijn. Zal het die kant óók met de zuïvel- propaganda opgaan? Dit is de benauwde vraag van het ogenblik. Waarom moet echter een natuurprodukt als melk kunstmatig aangetast worden? Omdat men daarmee in de Hitlertijd eenmaal begonnen is en omdat later de botersmokkel naar België zo winstgevend was? Het staat op zuiver psychologische gronden zo vast als een huis dat de slogan „melk is melk en daar is niets mee gebeurd" aanvaard zou worden. Hier worden kan sen gemist! Men zal tegenwerpen, dat de vet-smaak relatie niet alleen bij de melk meespeelt. Tal van spijzen worden minder lekker als men op vet bezuinigt. Dat loopt van- af het zakje friet met saus tot en met het ijsje met slagroom en de jus of de' welbesmeerde boterham. Het verschil is alleen maar, dat dit allemaal toevoe gingen zijn, terwijl het vet in de melk van nature voor komt. Dat laatste is niet zonder betekenis. De ADEK vitaminen worden in vetten opgelost door het lichaam opgenomen. Het is niet voor niets dat melk vet bevat. E.E.G.-KANT VAN DE ZAAK LIAD men de melk werkelijk tot melk gemaakt (dus zonder enige vorm van standaardisatie) zou er dan geen verschil zijn? Zeker en wel naar het jaarge tijde en naar het veeslag. Maar laat men wél wezen; een vol procent verschil in vetgehalte is al veel. Bij een verbruik van een halve liter maakt dat dagelijks een verschil van zegge en schrijve vijf gram per dag uit. Daarvan is nog nooit iemand misselijk geworden. Ook al iè het teveel van het goede, dan nog is het fout de fout bij de melk te zoeken. Men heeft echter alles willen regelen en gelijk trekken. Er behoeft nu alleen nog maar „ontdekt" te worden hoeveel vet onze kaas eigenlijk wel bevat en dit produkt komt even eens in het hoekje waar de klappen vallen. Een ernstige kant van de zaak is óók het volgen de. Men kan het rundvee selekteren op vet- of eiwit gehalte van de melk. In werkelijkheid selekteert men dan op een hoger drogestofgehalte omdat de vaste melkbestanddelen vrij nauw met elkaar gecorreleerd zijn. Zo is het onmogelijk vee te fokken dat weinig vet en veel eiwit in de melk geeft. Beide behoren bij elkaar. Indien de consument bang is voor melkvet dient hij te bedenken dat alleen een smaakaantastend© kunstgreep vet en eiwit scheiden kan. W. Bo.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 1