De chemische onkruidbestrjjding in suikerbieten op kleigrond met weinig organische stof voldoet Pyramin kort na het zaaien nog steeds het 'best. 9 J. K. LEUSINK. Bedrijfsvoorlichting Zuid-Holland -v C. A. R. - Barendrecht KLEIGRONDEN MET WEINIG ORGANISCHE STOF. Het is één van de meest bedrijfzekere toepassingen op deze grondsoorten. Uit een oogpunt van een goede onkruidbestrijding kan imen deze toepassing niet achterwege laten. Het is wel van belang om zo kort mogelijk na het zaaien te spuiten, om zo doende zoveel mogelijk van het vocht te profiteren. Vooral op zwaardere grond kan reeds na enkele dagen droog weer de bovengrond sterk uitdrogen. Naarmate de vooht- houdendheid van de grond beter is is de onkruiddoding beter. Mocht tengevolge van de droogte de Pyramin toch falen, dan is het altijd nog moge lijk om Betanal na opkomst te spuiten. Dit middel doodt de meeste jonge onkruiden in het 24 bladstadium uitstekend. Vooral kamille en veeiknopigen moeten bijzonder klein zijn. Hierop moet men goed bedacht zijn, want anders geeft Betanal teleurstel lende resultaten. Bij de toepassing van Betanal is het van het allergrootste belang goed) op het ontwikkelingsstadium van de onkruiden te letten. Het is beter Betanal te spuiten in een iets te jong ontwikkelingsstadium van de onkruiden dan de onkruiden te groot te laten worden. Teleurstellingen kunnen dan niet uitblijven. |^e bedrijfszekerheid van Pyramin neemt toe door toevoeging van IPC wanneer gras (duist) wordt verwacht. Betanal bestrijdt geen duist. Op gronden met minder dan 25 a 30 slib kunnen de bieten dloor IPC worden ge remd. In sommige gevallen daalt zelfs het opkomstpercentage, waardoor een holle stand kan worden verkregen. Daarom op lichte grond niet meer dan 2 a 3 kg IPC toevoegen. Beter is het op deze grond helemaal geen IPC te gebruiken. Opmerking: Bijna elk jaar wordt in plaats van IPC, chloor-IPC gebruikt. Dit kan niet. Wilt u er goed op bedacht zijn dat u inderdaad IPC gebruikt. Veel veiliger voor de bieten is om op lichte grond voor de bestrijding van duist 3x/z liter Avadex per ha te gebruiken. Dit middel moet kort voor het zaaien worden aangewend en direkt na het verspuiten worden ingewerkt omdat het snel verdampt. Avadiex bestrijdt alleen grassen, zodat tegen andere zaadonkruiden na het zaaien Pyramin moet worden gebruikt. QP grond met meer dan 25 slib alleen IPC toevoegen wanneer duist wordt ver wacht. Wanneer door omstandigheden laat wordt gezaaid en de grond zeer droog is (sintels), dan kan van Pyramin de eerste tijd weinig effekt worden verwacht. Oncïer deze zeer dtroge omstandigheden kan 'beter een na-opkomstbehandeling met 6 liter Betanal 2 kg Pyramin worden uitgevoerd of met 6 liter Betanal kg Venzar wanneer grassen aanwezig zijn of worden verwacht. Betanal alleen kan na opkomst al het onkruid niet best aan, alhoewel wanneer er allemaal gevoelige onkruiden staan soms schitterende resultaten worden bereikt. Wanneer het warm en zonnig weer is kan Betanal beter in de avonduren worden gespoten. Bij hogere temperaturen is de drukking van het gewas vaak iets groter. O kleigrond met veel humus kunnen Pyramin en Venzar, al of niet onder toevoe ging van IPC, het onkruid niet best aan. Aangevuld met een na-opkomst behan deling met Betanal zijn echter wel goede resultaten te bereiken. Op zeer humeuze gronden zijn eveneens goede resultaten te 'bereiken door direkt na het zaaien 67 kg IPC te gebruiken, gevolgd door een na-opkomst behandeling met 6 liter Betanal 2 kg Pyraimin of 6 liter Betanal 1 kg Venzar. Met nadruk moet er ook hier weer op gewezen worden Betanal vooral op tijd aan te wenden. Min der gevoelige onkruiden zijn gauw te groot geworden om goed te worden gedood. Opbrengstbepaling en sortering. in procenten bij sortering veldgewas verhoudings- 35 mm 35—45 mm 4555 mm 55 mm in tonnen/ha cijfer 75 cm 2 8 28 62 44.1 100 90 cm 1 8 20 71 43.1 98 ENKELE INDRUKKEN VAN DE PROEF Gedurende de droge juni-maand kwam het gewas moeilijk tot vlotte ontwikkeling, vanaf juli werd de achterstand snel ingehaald. Hoewel beide objecten met de hand werden gepoot, valt een opmerkelijk verschil in stengelverdeling tussen de objecten te constateren; in de 90 cm objecten komen meer planten met 1—4 stengels voor dan bij 75 cm rijafstand. RIJENAFSTANDENPROEF In deze proef is de teelt op ruggen van 75 en 90 cm met elkaar vergeleken. Zware wieltrekkers zijn voorzien van brede banden, landibouwwagens met groot laadver mogen idem. Daarnaast worden wagens steeds meer hoger beladen, waarbij blijkt dat de stabili teit er van bij 1.50 m spoorbreedte in het gediing kamt. Een rijenafstand van 90 om zou de spoorbreedte op 1.80 m mogelijk maken, terwijl een grotere spoorruimte voor de banden beschikbaar blijft. ENKELE RESULTATEN VAN DE EENVOUDIGE PROEFOPZET IN 1970 Procentuele verdeling naar aantal stengels per plant: rijafstand 14 st. 5—8 st. 910 st. 75 om 14 75 11 90 om 33 59 8 De sortering blijkt bij 90 cm rijenafstand grover te zijn, wat mogelijk terug te voe ren is op het verschil in stengel verdeling. De opbrengst van de 90 cm rijenafstand ligt iets lager, het percentage ondermaat eflllter gunstiger. De vaag rijst of bij verruiming van rijenafstand, verhoging van het aantal poters per ha gewenst is (nu in beidie objectén uitgegaan van 35.000 planten per ha). OPKOMSTVERBETERINGSMIDDELEN Ook in 1970 werd een aantal zogenaamde opkomstverbeteringsmiddelen na het zaaden op de rijen aangehecht. De proef die in viervoud werd aangelegd, bestond uit twee herhalingen mét en twee zonder „beregening". Na de proefaanleg werden deze herhalingen (2) beregend met 12 mm water. Aanleg kon eerst plaatsvinden op 8 mei 1970 De resultaten waren als volgt: middelen Shell Sandfix emulsie Fosfortniddel USA Dolokal kalk Maërl koraalalg-kalk Compost Gedroogde koemest Onbehandeld veldopkamstpercentages beregend niet-beregend 83 77 75 77 67 78 73 80 80 75 74 79 77 77 TABEL 4 Resultaten van rijafstandenvergelijking. gaten/ha na mach. dunnen 50 cm 50 cm 4100 60 cm 2900 pantenaantal/ha in eindstand 84000 73000 netto opbrengst suiker in ton/ha 62.0 16.4 59.9 16.6 TABEL 5 Enkele resultaten aan dunproef. Vicon Monomat John Deere aantal gaten/ha 50 cm 3200 1700 1850 aantal pl/ha in eindstand 80.200 73.300 75.600 aantal beiten/ha na rooien in zwad 72.000 72.000 73.600 opbrengst/ha en suiker 56.7 16.6 59.7 16.7 58.2 16.8 ln onze opkomstverbeteringsproeven zoeken we naar middelen die o.a. korstvorming bestrij den. Shell Sandfix emulsie lijkt hieraan redelijk te Voldoen. ENKELE INDRUKKEN VAN DE PROEF (tabel 5) „Blind" dunnen geeft iets meer gaten in eindstand dan tastdunnen. Bij de Vicon objecten verdwenen ca. 8000 planten/ha, die niet in het gerooide zwad terug werden gevonden, bij de tastdunners was dit aantal omstreeks 2000; een bewijs dat in een Vicon-gewas door de orvrpgelmatiger verdeling méér kleine bietjes voor komen, die niet worden opgeraapt. Waarschijnlijk is het gewenst in Vicon-dunsels minimaal naar 85.000 planten per ha te streven. De opbrengst van de Vicon-objecten ligt iets lager dan bij tastdunners; dit verschil weegt ongeveer op tegen 'het verschil in kosten van deze dunmethode. INDRUKKEN VAN DEZE PROEF Het middel Shell Sandfix gaf in de beregende objecten een positief effect. Bij vroege maart-zaai in 1971 zal het onderzoek met dit middel worden voortgezet. (Zie verder pag. 15)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 9