Camparol In erwten is onkruid een groot probleem Afdoende bestrijding met Camparol, een Orga-Produkt Vóór opkomst van de erwten indien geen onder teelt is ingezaaid. 7 Ter bestrijding van zaadonkruiden is DNOC het aangewezen middel en in feite de enige mogelijkheid als men nog klaver als ondervrucht wil zaaien. DNOC spuiteri1 als het graan 3 blaadjes heeft. Na een week kan men klaver zaaien. Bij een gewaslengte van 12 cm kan tegen zaai- onkruid in plaats van met DNOC ook gespoten wor den met ioxynil -f MCPA of ioxynil -f MCPP. Het effect op het onkruid doet voor DNOC niet onder, maar men kan dan geen klaver meer zaaien, wel gras. Meestal zal men met deze combinaties ook klein hoefblad en de akkerdistel enigszins, hoewel niet afdoende, terugdringen. Tegen klein hoefblad kan in zomergraan gespoten worden met 5 ltr. MCPA/MCPP. Nog beter op zijn plaats lijkt in dit geval de Certrol Combin (broomo- xynil MCPA MCPP). Door Certrol Combin wordt een breed sortiment onkruiden bestreden, waaronder muur, kleefkruid, kamille, zwaluwtong en perzik- kruid. Het meest juiste tijdstip is een gewashoogte van 1215 cm. Eventueel kan ook in later stadium gespoten worden. Als het vooral ook om de akkerdis tel gaat kan het beste bij een gewashoogte van ca. 30 cm worden gespoten. Bij deze mengsels kan zonder bezwaar gras* worden ingezaaid, echter geen klaver. GROENBEME STING Voor nadere bijzonderheden over dit onderwerp moge verwezen worden naar het betreffende artikel van de heer Kodde, opgenomen in het blad'van vori ge week. BIETEN Wanneer de Pyramin, b.v. door droogte onvoldoen de heeft gewerkt, kan na opkomst van de bieten, als deze gestrekte kiemblaadjes hebben en het onkruid in kiemplantstadium of eigenlijk nog amper zicht baar is, gespoten worden met 67,5 liter Betanal. Bij een temperatuur boven 25 graden Celsius is er kans op schade aan de bieten. Betanal werkt niet tegen grasachtige onkruiden. Wanneer voor opkomst van de bieten niet met een bodemherbicide is gespoten en veel laatkiemende onkruiden worden verwacht, kan na opkomst gespoten worden met 6 liter Benatal -|- 0,75 tot 1 kg Venzar of 6 liter Betanal 2 kg Pyramin. Wanneer schade veroorzaakt wordt door vroege akkertrips dan spuiten met 1,6 kg/liter para- thion, bij schraal, droog weer veel water gebruiken. AARDAPPELEN Wacht bij het poten van aardappelen tot de grond ZOMERGRANEN voldoende droog is. Men kan beter iets later poten in een droge grond dan wat vroeger poten in een grond die verknoeid is. Bij gebruik van bodemherbiciden dient men er re kening mee te houden dat door het direkt op hoogte brengen van de ruggen de bezwaren van zwak poot- goed, een kleine potermaat, of een besmetting met rhizoctonia zich sterker doen gelden, bij koud weer en veel regen kan dit nog erger worden. Onder dro ge, warme omstandigheden mag er niet te laat mecha nische onkruidbestrijding worden uitgevoerd. Chemische onkruidbestrijdingsmiddelen die in aard appelen gebruikt kunnen worden zijn: 1. Kort na de laatste keer aanaarden: Aresin, linu- ron, Patoran, Dustex en Aarduron, dit zijn ïang- werkende middelen. 2. Vlak vóór of tijdens opkomst als kortwerkend mid del DNOC. Bij consumptie-aardappelen is spuiten wanneer reeds een gedeelte van de aardappelen boven staat, geen bezwaar. 3. Kort voor opkomst: mengsels of langwerkende middelen met kontaktwerking: Ivorin, Topogard of Certrolin, en eventueel een mengsel van Pa toran of linuron met DNOC. MOGELIJKHEDEN EN MOEILIJKHEDEN BIJ GRASLANDBEMESTING Veel gras van een juiste samenstelling is nodig voor een goede melkproduktie van het vee. Het gaat hierbij om een samenstelling van het grasbestand, dat een flinke zetmeelwaardeopbrengst geeft met vol doende mineralen en in de gewenste verhouding. GOED GRASBESTAND BELANGRIJK Een slecht grasbestand geeft een te lage melkop- brengst en moet daarom gescheurd worden en op nieuw worden ingezaaid. De beste tijd voor inzaaien is in de nazomer, omdat in die periode de omstandig heden het gunstigst zijn. Door een zwaardere stik stofgift worden de klavers belangrijk teruggedron gen. De mineralen verhouding in het weidegras wordt daardoor gewijzigd. OVERTOLLIG WATER AFVOEREN. Als de ontwatering in orde is zullen de goede gras sen zich beter handhaven. De zode zal minder wor den stukgetrapt, terwijl In het voorjaar een vroegere grasgroei wordt verkregen. Met een langere groei periode kunnen bij een goede beweiding en bemes ting hogere opbrengsten worden verkregen. L 371/12 VOLDOENDE STIKSTOF STROOIEN Afhankelijk van de veebezetting per 'ha, de bemes tingstoestand van de grond en eventueel aangewende organische mest kunnen de volgende giften stikstof per ha als richtlijn dienen: 250350 kg kas voor beweiden, per keer 400500 kg kas voor kuilen of hooien, per snede. EIWITGEHALTE VAN HET GRAS Veel stikstof verhoogt het eiwitgehalte van het gras. De benutting van sommige mineralen wordt minder, vooral van magnesium. Dit is vooral het ge val in jong gras, bij hoge giften en een korte groei periode (warm, vochtig weer). Door de stikstof vroeg te geven zal een minder hoog eiwitgehalte in het wei degras worden verkregen. MAGNESIUMGEHALTE VAN HET GRAS OP PEIL HOUDEN Magnesium is belangrijk voor de gezondheid van het vee en minder voor de groei van het gras. Een te laag Mg-gehalte in het bloed van melkvee veroor zaakt kopziekte. Dit lage gehalte kan het gevolg zijn van te laag gehalte in het gras of van een te slechte benutting. Vooral dit laatste is 'het geval bij hoge kali- en hoge eiwitgehaltes van het gras. Op zand grond kunnen met een Mg-bemesting goede resulta ten worden bereikt, o.a. met 300400 kg kieseriet of regelmatig gebruik van Magnesamon of mengmest- stoffen die MgO bevatten. Op kleigrond is het Mg-gehalte van het gras door bemesting met magnesium moeilijker op peil te bren gen en geven Mg-meststoffen meestal minder effekt. Een zgn. topdressing (over dauwnat gewas) met 30 kg Magnesiet per ha geeft toegepast vlak voor het inscharen veelal goede resultaten. Het spreekt vanzelf dat bij een goede magnesium bemesting de nodige aandacht moet worden besteed aan een juiste N en K bemesting. Een goede ontwatering geeft ook op grasland hogere opbrengsten. Te veel stalmest op het grasland kan de kopziekte bevorderen. of geen betekenis voor de groei van het gras, maar zeer belangrijk voor het dier. De meeste gronden bevatten voldoende koper en kobalt. Zandgronden en bepaalde kleigronden bevat ten weieens een te laag gehalte. Wanneer er volgens grondonderzoek bemest moet worden zal een bemes ting van 300—400 kg koperslakkenbloem veelal vol doende zijn om het gehalte op peil te brengen voor minstens vijf jaren. EEN JUISTE BEMESTING Bij een zware veebezetting zal er ook een belang rijke mestproduktie zijn, die veelal op het eigen be drijf wordt aangewend. Men dient de mest bij voor keur aan te wenden op die percelen grasland, waar van de volgende snede wordt gemaaid voor hooi of kuil. Met deze dierlijk organische meststoffen wor den vaak grote hoeveelheden plantenvoedende mine ralen, zoals kali, fosfaat en stikstof verstrekt Is b.v de kalitoestand van het grasland al voldoende of hoog dan kan toediening van organische mest zelfs scha delijk zijn. Aanwending op bouwland of eventueel verkoop zijn dan betere bestemmingen. OVERIGE ELEMENTEN DIE AANDACHT VRAGEN Op zandgronden en bepaalde kleigronden komen lage natriumgehaltes voor. Wanneer geen kalizouten worden gestrooid kan een bemesting van 50100 kg landbouwzout per ha per jaar goede resultaten geven. Op kleigronden kan men met iets minder volstaan. Door één keer de stikstofbemesting in het voorjaar te geven als ohilisalpeter wordt voldoende natrium verstrekt voor het gehele groeiseizoen. Koper en kobalt zijn nodig voor de groei en pro- duktie van het vee. Deze mineralen zijn van weinig

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 7