Aan de begunstigers en andere belangstelllende buitenstaanders
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
VRIJDAG 26 MAART 1971
59e Jaargang - No. 3074
land
en tuinbouwblad
Theorie en praktijk willen nog wel eens met elkaar verschillen. Vandaar dat Westfalia, die op het ge
bied van melk- en koelinstallaties in West-Duitsland een bijzonder groot marktaandeel heeft, zelf in
Herdecke een soort „proefstation" heeft ingericht waar ondermeer in de praktijk deze melkcarrousel
wordt beproefd. Meer hierover in onze rubriek „Mechanisatienieuws" op pagina 11 waar tevens op
Alfa-Laval uitmelkmeter wordt ingegaan. Met deze meter kan de melker in één oogopslag zien, wanneer
de koe „uit" is!
In dit nummer o.m.:
Nieuws van de O.V.M.
verzekeringsinstellingen
Pagina 3
Uit de praktijk
Pagina 5
De maand april op het
Z.W. akkerbouwbedrijf
Pagina 6 - 7
Belangrijkste resulta
ten CERBE-proeven 197Q
Pagina 8 - 9
Cebeco zuid-west van
start Pagina 17
Produktencontrole bij
melkleidingen Pagina 19
Korte tuinbouwnotities
Pagina 23
Spruitkoolhybriden in
opmars Pagina 24
Temperatuur en groei
bij komkommers Pagina 25
Voor de vrouw
Pagina 29
LIET ZLM Land- en Tuinbouwblad komt wekelijks,
behalve bij de duizenden boeren en tuinders,
ook bij een groot aantal niet direct bij de landbouw
betrokkenen in de brievenbus. Er is dan ook een
zekere band tussen deze laatste categorie en de land
bouw en dan doelen we niet alleen op onze ver
zekeringen, waarmee velen naar wij hopen goede con
tacten onderhouden, maar ook op het grote aantal dat
door hun werk op het platteland of bij instellingen die
met de agrarische sector te maken hebben belang
stelling hebben voor dat wat er in de landbouw om
gaat.
Toch kunnen wij ons voorstellen dat ons blad bij
deze geïnteresseerden nu niet het meest gelezen week
blad is. Dat kan ook niet. Een land- en tuinbouwblad
is immers in de eerste plaats voor de vakmensen zelve
bedoeld en de uiteenzettingen over de ingewikkelde
landbouwproblematiek is dan meestal ook niet voor
de buitenstaanders geschréven.
Nu is het een onmogelijke opgave, zeker in het ka
der van dit korte artikeltje, om precies uit de doeken
te doen hoe het dan wel zit. Wij willen hier volstaan
met het wijzen op een aantal feiten en gegevens en
vragenderwijs ook de andere kant van de medaille
'tonen. Voor wie er zich verder in wil verdiepen be
velen wij graag bijv. het Groenboek van het Landbouw
schap aan, dat op ons secretariaat te verkrijgen is.
WANDAAG nu wel eens een poging om ons tot
die belangstellende buitenstaanders te richten.
De reden hiervan is tweëerlei. De landbouw treedt
namelijk op dit moment meer naar buiten om zodoen
de aandacht en begrip te vragen voor hun moeilijk
heden. De aanplakbiljetten „Boeren en tuinders wil
len (ook) welvaart" zijn daar een aanwijzing voor. En
in de tweede plaats zijn er dan de kritische vragen
en opmerkingen over de landbouw die als volgt zo
ongeveer zijn samen te vatten:
„De landbouw is toch bijna overbodig; in ieder ge
val duur vooral door die overschotten en niet te ver
geten ouwerwets, waarom zijn anders al die plannen
van meneer Mansholt nodig?"
Het is geen wonder dat door de publiciteit in de
grote pers die juist dit soort vragen met pakkende
voorbeelden bij tijd en wijle presenteert, de meest
welwillende buitenstaander zich afvraagt, hoe zit het
nu met die landbouw?
IN de landbouw in Nederland werkt slechts een
gering percentage van de beroepsbevolking.
Het is bij benadering 6 7 Maar dat betekent dat
nog altijd een 180.000 gezinnen direct van het wel en
wee van het agrarisch bedrijf afhankelijk zijn.
Er is echter meer: de landbouw is een stuwende
bedrijfstak net als een basis-industrie het geeft
anderen werk (toelevering, transport, bewerking, ver
werking en afzet). In Amerika heeft men eens uitge
rekend dat bij een geringer percentage direct in de
landbouw werkenden dan in Nederland, ongeveer 30
van de beroepsbevolking in de zgn. agri-business
werkzaam is. Nog een gegeven: behalve dat de Ne
derlandse landbouw de consument in ons land van
een vrijwel volledig voedselpakket voorziet, neemt de
landbouw vrijwel constant ondanks de industriali
satie een kwart van de totale Nederlandse export
voor haar rekening.
Maar die overschotten dan en de kosten die dat
meebrengt? zo horen we vragen. Daar stonden de
kranten immers van vol! Ja, inderdaad stonden, want
de door de heer Mansholt met veel verve naar buiten
gebrachte problemen der overschotten, zijn praktisch
weer geheel verdwenen!
Daarom ook is men in landbouwkring zo bijzonder
gebelgd over het optreden van de heer Mansholt,
omdat hij de indruk wekt alsof die boeren maar pro
duceren en eigenlijk maar doen. Het is namelijk in de
eerste plaats de boer zelve die het slachtoffer wordt
van de overproduktie. Kijk bijv. wat het geval is met
het fruit al jaren lang en dit jaar weer met de aard
appel. En mag de boer dan t.a.v. een aantal basis-
produkten enige zekerheid vragen, n.l. een overheids
beleid wat die toppen die nooit te voorkomen zul
len zijn, gezien de aard van het landbouwbedrijf met
b.v. de weersinvloeden wegneemt. Met als gevolg
voor de consument een regelmatige voorziening van
voedsel en dus ook geen hoge prijzen. Misschien
spreekt dit niet meer zo aan met de Tweede Wereld
oorlog al weer zo lang achter ons! Hoewel, een olie
crisis heeft weer velen aan het denken gezet over onze
westelijke kwetsbaarheid!
Over dat ouderwetse, dat de landbouw zo vaak voor
de voeten wordt gegooid, kunnen we kort zijn. Ook
hier is het weer Mansholt (ja zeker) dié het beeld
van landbouw bij velen negatief geschetst heeft. La
ten wij er de hoge kunstmestgiften, de hoge bruto-
opbrengsten en de lage kostprijzen tegenover zetten.
Hoe kan dit als je ouderwets of achter ligt?
De landbouw vraagt de aandacht vandaag en met
grote klem. Deze sector meent dat te mogen doen
omdat het een aantal kernfunkties in onze samen
leving vervult. Ze moet het doen omdat het mis gaat.
Mis, omdat niemand overeind kan blijven indien de
kosten door een superinflatie zo snel stijgen en de
prijzen gelijk blijven, zoals nu al jaren met de melk,
de granen en de bieten (dat zijn de produkten, waar
voor de overheid de prijzen vaststelt). Dit terwijl er
voorts bij de andere produkten grote risico's worden
gelopen bijv. vandaag de dag bij de aardappelen, waar
de prijs de produktiekosten niet opbrengt). Mis ook
omdat men de sociale voorzieningen in tegenstelling
tot de collega's in de EEG voor een belangrijk deel
zelf moet betalen. Mis omdat de Nederlandse boer
meer belasting moet betalen dan zijn collega's in de
EEG en hij hier in Nederland fiscaal wordt behandeld
als een loontrekkende. De boer echter kan dat wat
hij verdient allesbehalve consumptief besteden, maar
moet er vooral een bedrijf mee draaiende en modern
houden!
Is het wonder dat de landbouw dan geprikkeld óók
welvaart eist?
Pr.