Beslissing over voortbestaan van E.E.G.-landbouwbeleid nadert!
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
DE.
r\AARNAAST was het belangrijk van de heer Coin-
tat te vernemen dat hij voorstander is van ze
kere prijsverhogingen, omdat het inkomen in de land
bouw steeds verder achter blijft bij dat van andere
r\IT standpunt, dat reeds vorig jaar ook in dit blad
is besproken, wijkt niet veel af van het stand
punt van het Landbouwschap en komt dus neer op
een minimurr\prijsverhoging van gemiddeld 5 over
de gehele linie. Wij zijn ook van mening, dat dit wel
het minimum is, gezien de voortdurende waardedaling
van het geld en de kostenstijgingen.
In dit nummer o.m.:
Agenda en mededelin
gen Pagina 2 en 4
Bromfiets- en levens
verzekering Pagina 3
Brabants overzicht
Pagina 5
Tuinbouw Pagina 6-7
De ontwikkeling van
akkerbouwbedrijven in W.-
N.-Brabant Pagina 8 - 9
Van melkbus tot geslo
ten koellijn Pagina 10-11
Vakopleiding voor ex-
agrariërs Pagina 12
Voederwinningsplan
1971 Pagina 13
Varkenshouderijdag te
Goes Pagina 14
VRIJDAG 5 FEBRUARI 1971
59e Jaargang - No. 3067
land
en tuinbouwblad
Ook de schapenhouderij maakt zich weer gereed voor het komende voorjaar. In de omgeving van Barneveld
werd deze foto genomen van schapen met hun kroost. Er was ook een bont lammetje bij dat wel erg afstak tegen
al dat wit. Overigens is het aantal schapen in Nederland het afgelopen jaar vrij sterk gestegen. In Zeeland nam
dit met 6,6% landelijk met 10%. Volgens het jaarverslag van het Schapenstamboek voor Zeeland, dat zo
juist verschenen is, voor een deel te wijten aan de lage prijzen in het 4e kwartaal 1969. Daardoor was het aan
tal slachtingen in die periode aanmerkelijk lager dan anders. In het 4e kwartaal 1970 echter alweer ver boven
het gemiddelde zodat uit de meitelling 1971 wel een terugloop in aantal te zien zal geven.
Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN
komende maanden zullen beslissend zijn voor
het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de
E.E.G. Dit was de eensluidende mening van de leden
van het Presidium van de E.E.G. landbouworganisatie,
het COPA, die zij bij hun eerste bezoek aan de voor
zitter van de Europese Commissie, de Italiaan Malfatti
uitspraken. Het scherpste werd dit door de voorzitter
van de Duitse Boerenbond en door schrijver dezer
regelen, die voor de Nederlandse landbouworganisa
ties deze bijéénkomst bijwoonde, onder woorden ge
bracht. Maar ook de Belgische en Franse vertegen
woordiger lieten geen twijfel bestaan over de moeilijke
situatie, waarin hun boeren en tuinders zich momen
teel bevinden. De bespreking met president Malfatti
werd gevolgd door een bezoek aan de nieuwe voor
zitter van de Raad van Landbouwministers, de kers
vers benoemde Franse minister van landbouw Michel
Cointat. Deze zeer naaste medewerker van de vroe
gere minister Pisani, kent het Brusselse klappen van
de zweep maar al te goed. Het was ook uit dien hoof
de een interessante kennismaking, zoals de minister
het zelf uitdrukte, want hij sprak als zijn mening uit
dat hij het Presidium van COPA opnieuw hoopte te
ontmoeten, nadat Mansholt van de Europese Com
missie zijn voorstellen inzake de prijzen voor 1971/
1972 aan de Raad van Ministers heeft doen toekomen.
Minister Cointat wil deze dan met COPA bespreken.
Wij mogen gerust stellen, dat wij dit een verheugend
standpunt vinden, daar COPA vroeger zelden of nooit
kans kreeg met de ministers zelve te discussiëren; de
ministers die toch maar de beslissingen nemen, die
over het inkomen van de boerenstand gaan!
bevolkingsgroepen in de zes landen van de E.E.G.
Hij hoopte, dat de besluiten over de prijzen in de
zittingen vèn maart zouden kunnen vallen. Dat er dan
tevens beslist gaat worden over de door de heer
Mansholt aan zijn prijsvoorstellen ongetwijfeld gekop
pelde voorstellen over een gemeenschappelijk struc
tuurbeleid achtte de Franse bewindsman hoogst on
waarschijnlijk. Overigens wenste hij niet te spreken
van een structuurbeleid, maar gebruikte daarvoor wel
bewust de term „beleid van de organisatie van de
economie in de landbouwsector" of van ,,de econo
mische organisatie van de landbouw".
Wij schreven hierboven reeds, dat de leden van het
Presidium van COPA de ernst van de financiële toe
stand in de landbouw onder de aandacht van èn de
voorzitter van de Europese Commissie èn van de voor
zitter van de Raad van Ministers hebben gebracht en
daarbij gewezen hebben op het COPA-standpunt ten
aanzien van de prijzen.
De scherpte, die in de toon van verschillende leden
van het Presidium te beluisteren viel, zat hem mede
in het feit, dat volgens uitgelekte geruchten de voor
stellen van de heer Mansholt verre beneden de maat
zullen blijven. Genoemd worden een verhoging van
3 voor de melk (1 cent), van 4 voor het rundvlees
en van 2 voor de gerst. Daarnaast een verlaging
van het percentage van het suikerquotum, waarover
de telers de volle prijs krijgen.
Wij hebben geen redenen om aan de juistheid van
de geruchten te twijfelen en hebben ook maar één
commentaar. Dergelijke mogelijke voorstellen zijn
onzes inziens voor de georganiseerde landbouw on
aanvaardbaar. Dit des te meer, omdat er van over
schotten en boterbergen geen sprake meer is en bij
voorbeeld de Franse regering zich afvraagt of de
melkproduktie niet bevorderd dient te worden!
\A/ELKE mooie structuurvoorstellen de heer Mans-
holt ook aan deze allermagerste prijsvoorstel
len koppelt en als de geruchten juist zijn zal de
Nederlandse landbouw daar nauwelijks van profiteren
het ontheft de Raad van Ministers niet van de
plicht nu eindelijk iets behoorlijks te doen aan het prijs
peil van de landbouwprodukten, een prijspeil dat met
een rechtvaardige verhoging, de kosten van het levens
peil nauwelijks beïnvloedt. Reeds zijn er in de Duitse
Bondsrepubliek grote massavergaderingen van boe
ren gehouden. In Frankrijk zijn bepaalde sectoren ook
zeer onrustig.
Ook in ons eigen land staat een grote bijeenkomst
op het programma. Het is begrijpelijk, maar men kan
zich afvragen wat daaruit voort gaat vloeien. Indien
de heren in Brussel niet spoedig met bevredigende
beslissingen komen, zullen de nationale regeringen
meer en meer, ook politiek, gedwongen worden natio
nale maatregelen te treffen. Dat nu beschouwden de
leden van het COPA presidium terecht als het begin
van het einde van het gemeenschappelijk landbouw
beleid, het verblekende pronkstuk van de EEG.
Moge het zover niet komen! Maar duidelijk zij ge
steld, dat de beslissing hierover èn bij de heer Mans
holt, èn bij de Europese Commissie èn bij de ministers
ligt. Zij dragen wel een grote verantwoordelijkheid.
Dit vergete ook minister Lardinois niet!
Inmiddels hebben ons weer nieuwe geruchten be
reikt waaruit zou blijken dat Mansholt zijn voorstellen
t.a.v. melk, rundvlees, gerst en tarwe in gunstige zin
gewijzigd heeft.