Gezamenlijke aardappelbewaring
9
De opslag en verwerking van kon-
sumptie- en pootaardappelen is een
kapitaals- en arbeidsintensieve zaak.
De huidige structuur van de land
bouw noopt tot aanpassingen. Op
velerlei wijze worden deze tot stand
gebracht, ondermeer in verschillen
de vormen van samenwerking. Op
de vraag in hoeverre schaalvergro
ting tot kostenbesparing bij de op
slag en verwerking van konsump-
tie- en pootaardappelen kan leiden
is getracht in een rapport „Per
spectieven van gezamenlijke aard
appelbewaring in de IJsselmeer-
polders" antwoord te geven. Uitge
gaan is daarbij van de situatie en
omstandigheden zoals die in de
IJsselmeerpolders voorkomen. Aan
gepast aan de omstandigheden in
het Z.W.-kleigebied kunnen echter
de conclusies uit dit rapport ter
oriëntering ook voor ons gebied van
belang zijn. Het studierapport werd
samengesteld door de subcommis
sie „Samenwerkingsvormen" van de
Commissie Mechanisatie en Ratio
nalisatie afd. Onderzoekcentrum
van de Raad voor de Bedrijfsont
wikkeling in de Landbouw IJssel
meerpolders.
'HE huidige struktuur van de landbouw noopt tot
aanpassingen. Op velerlei wijze worden deze
tot stand gebracht. In het geheel van deze aanpassin
gen spelen de verschillende vormen van samenwer
king een belangrijke rol. De samenwerkingsvormen
die in de praktijk voorkomen, hebben voornamelijk
betrekking op machines en werktuigen. Een hieraan
gekoppelde gezamenlijke exploitatie van gebouwen
is een onderwerp, waaraan tot op heden minder aan
dacht is besteed. Voor de IJsselmeerpolders, waar
ieder jaar vele nieuwe landbouwschuren verrijzen,
heeft deze zaak in eerste instantie perspektief; wan
neer er van verouderde gebouwen sprake is, kan
evenwel ook een gezamenlijke nieuwbouw aantrek
kelijk zijn. In deze studie is het gezamenlijk opslaan
van aardappelen als uitgangspunt genomen. De tech
nische en ekonomische konsekwenties worden per
begroting benaderd, gebaseerd op de huidige prijs
verhoudingen.
Omtrent de vormen van samenwerking die moge
lijk zijn wordt opgemerkt dat deze zich kan beper
ken tot het gezamenlijk bouwen van een aardappel-
opslagplaats. In deze ruimte zal voor iedere deelne
mer één of een aantal cellen beschikbaar moeten
zijn. Het rooien en inbrengen wordt door ieder be
drijf individueel verzorgd. Deze samenwerking zal.
alleen voordeel op kunnen leveren bij het stichten
van het gebouw. Een veel effektieveïe methode is
om dan ook het rooien en het transport gezamenlijk
rond te zetten. Dit bespaart naast de gebouwenkosten
eveneens in de rooi- en transportkosten. Hopelijk
kan ook met minder arbeidskrachten worden vol
staan. Wordt de samenwerking nog verder doorge
voerd door af te zien van een gescheiden opslag per
teler, dan kan nog meer worden bespaard op de ge
bouwenkosten. De indeling in het gebouw maakt een
belangrijk deel uit van de investeringen. Op de los-
apparatuur zal in dit geval ook kunnen worden be
spaard. Dit systeem brengt uiteraard bepaalde pro
blemen met zich mee. Niet op alle bedrijven wordt
dezelfde opbrengst en kwaliteit behaald. Ook kun
nen er in een bepaald jaar percelen zijn die door één
of andere ziekte zijn aangetast en die niet graag door
de goede partijen heen worden opgeslagen. Om dit
te voorkomen zullen proef rooiingen gedaan moeten
worden om de kwaliteit en de opbrengst vast te stel
len. Naar de mening van de kommissie is 1 monster
per 2 ha voldoende. Aan de hand hiervan kan wor
den vastgesteld welke partijen bij elkaar kunnen
worden opgeslagen. Op deze wijze zal de opslagruim
te in drie a vier grote cellen kunnen worden inge
deeld. Aan dit systeem zit echter tevens verbonden
dat de afzet gezamenlijk moet geschieden. Dit kan
in pool vorm of door verkoop van grote partijen wor
den gedaan. Het aanbieden van grote partijen kan
misschien wel leiden tot een hogere prijs per kg. De
verwerking voor de afzet kan gezamenlijk of door
derden worden uitgevoerd.
EEN volgende stap om de samenwerking nog te
intensiveren is het gezamenlijk ter hand nemen
reiv.de hele aardappelteelt. Door reeds met een uni-
foi me partij pootgoed te beginnen en verder het po
len. bemesten, spuiten en rooien volgens een bepaald
teem uit te voeren is de kans groot dat een meer
jr.i forme partij geoogst wordt. De investeringen per
ha /uilen in dit geval lager zijn dan wanneer op elk
bedrijf de nodige machines worden aangeschaft.
Ofschoon dit al een vrij intensieve samenwerking
is zou men zich nog een verdere vorm kunnen voor
stellen. Wanneer men reeds tot een samenwerking
van de volledige aardappelteelt is gekomen, zou dit
dan ook niet mogelijk zijn voor de overige teelten,
zoals, bieten, graan en uien? De oogst van deze ge
wassen kan dan gezamenlijk met de daarvoor meest
geschikte machines worden uitgevoerd. Dit zal met
relatief lagere kosten per ha gepaard gaan. Uitgaan
de van bestaande bedrijven kan door deze vorm de
beschikbaar komende ruimte door de bouw van een
gezamenlijke aardappelopslagplaats worden benut
voor de opslag van bijvoorbeeld graan en uien. Voor
de deelnemende bedrijven brengt dit nogal wat kon
sekwenties met zich mee omdat bij de laatstgenoem
de vorm de bedrijven als één groot bedrijf gezien
moeten worden, waarbij ook de produkten als één
of enkele grote partijen worden afgezet. Een zekere
taakverdeling zal hierbij noodzakelijk zijn wat het
nodige vertrouwen van de kollega's vraagt.
De studie van de kommissie heeft zicih niet direkt
gericht op deze ver doorgevoerde samenwerking. Bij
de bedrijfsekonomische konsekwenties wordt hier
aan echter wel enige aandacht geschonken. Bij haar
opzet is zij ervan uitgegaan dat een aantal bedrijven
de bouw van een aardappelopslagplaats gezamenlijk
gaat uitvoeren. Verder zal ook rooien, transport, ver
werking en afzet gezamenlijk worden rondgezet. Om
de perspektieven hiervan aan te tonen worden ten
aanzien van gebouwen en werkwijze enkele variaties
weergegeven.
DF OPZET VAN EEN
GEZAMENLIJKE AARDAPPELBEWARING
QEZOCHT is naar een zodanig grote eenheid dat
verwacht mag worden dat dit in de toekomst
geen beperkingen met zich mee zal brengen. Men
verwacht dat wanneer wordt uitgegaan van een be
drijfsgebouw met een opslagkapaciteit van 3000 ton
de mogelijkheden ook voor de toekomst vrij groot
zijn. Bovendien heeft nog groter bouwen weinig zin,
omdat dan de bouwkosten per ton aardappelen niet
meer dalen. Ook de transportafstand van het perceel
tot de opslagplaats, die een grote invloed heeft op
een rooisysteem, heeft hierbij een belangrijke rol
gespeeld. In dit geval is het gebouw uitsluitend be
stemd als opslagplaats voor konsumptie-aardappelen.
Wanneer men daarnaast ook pootgoed zou hebben,
betekent dit een verkleining van de mogelijkheden,
bovendien zou het moeilijkheden kunnen geven met
betrekking tot het gebruik van kiemremmingsmid-
delen.
Om aan de eenheid van 3000 ton te komen zal een
oppervlakte konsumptie-aardappelen nodig zijn van
60 ha. Een gemiddelde bruto-opbrengst van 50 ton
per ha wordt als een reëel uitgangspunt aangenomen.
Het aantal bedrijven dat vopr het behalen van deze
oppervlakte nodig is is sterk afhankelijk van grootte
en bouwplan. In het rapport is ervan uitgegaan dat
de bedrijven 40 ha groot zijn. Wordt hierop de
maximaal toelaatbare oppervlakte aardappelen ge
teeld (grondontsmetting buiten beschouwing gela
ten) dan zal dit per bedrijf ongeveer 10 ha bedragen.
In de meeste gevallen zijn (in de IJsselmeerpolders.
Red.) dit niet alleen konsumptie-aardappelen. In gro
te lijnen komt men in Oostelijk Flevoland gemiddeld
aan Va deel pootaardappelen en deel konsumptie-
7 ha konsumptie-aardappelen worden verouwd. Om
nu aan 60 ha te komen zullen 9 bedrijven van 40
ha nodig zijn. Worden op een bedrijf uitsluitend kon
sumptie-aardappelen verbouwd dan zal uitgaande van
de 1 op 4 teelt het bedrijf kleiner kunnen zijn. In
dit geval 30 ha. In feite is het niet zo belangrijk
welke verdeling van poot- en konsumptie-aardappe
len. aanwezig is, indien uiteindelijk maar 60 ha con
sumptie-aardappelen op het genomen aantal aanwezig
is.
UITGANGSPUNTEN
Personeelsbezetting. Hoewel momenteel op een ak
kerbouwbedrijf van 40 ha in de IJsselmeerpolders
nog nagenoeg overal 2 arbeidskrachten (de onderne
mer meegerekend) aanwezig zijn, zal dit in de toe
komst niet zo blijven. Verwacht wordt dat op de be
doelde 9 samenwerkende bedrijven op den duur 13
a 14 arbeidskrachten aanwezig zullen zijn.
Rooien, transport en lossen. Voor het rooien van
60 ha konsumptie-aardappelen zal kunnen worden
volstaan met 2 tweerijige rooimachines. Een derde
machine zal aanwezig moeten zijn om deze in geval
van nood (kapotte machine) in te kunnen zetten. Bij
deze opzet is uitgegaan van de huidige op de werk-
tuigenmarkt beschikbare machines. Betreffende de
arbeidsorganisatie van de aardappeloogst met deze
tweerijige wagenrooiers wordt verwezen naar de des
betreffende studie van het I.L.R. te Wageningen
(rapport 99).
Sorteren en afzet. Het grootste deel nl. van de
5 partijen a 600 ton zal moeten worden afgevoerd
naar een centrale sorteerplaats. De rest zou door de
deelnemers zelf gesorteerd kunnen worden.
UITVOERING EN KOSTEN
UOOR de opslag van 3000 ton konsumptie-aardap-
pelen is een vloeroppervlak van 1500 m2 nodig
met een reserveruimte van 120 m2. Het totale
vloeroppervlak is dan 1620 m2. De lengte van het be
drijfsgebouw is dan 54 meter en de breedte 30 meter;
de zijmuur is tenminste 3.50 meter hoog. De totale
investeringskosten van gebouw, inclusief isolatie, ven
tilatie enz. worden geraamd op 390.000,In het
rapport wordt gewezen op het aan de gang zijnde
onderzoek naar nieuwe materialen, die aan hogere
eisen voldoen, zonder bouwprijsver'hogend te zijn nl.
de zgn. ,,sandwich"-panelen, een elementvorm die
drukvast, geïsoleerd en ongevoelig voor vocht is. Ge
noemd worden:
a. aluminium met polyurethaanschuim van 7,5 cm
van Hunter Douglas, het zijn Luxafor-sandwich-
paneel;
b. asbest-cementpanelen met polyurethaan of poly-
streen als isolatie geproduceerd door S.V.K. en be
proefd door het I.L.B. te Wageningen;
c. polyester-panelen met kartonvulling geproduceerd
door Vicon en eveneens in beproeving bij 't I.L.B.
In de naaste toekomst zullen, aldus het raport, on
getwijfeld de ontwikkelingsmoeilijkheden met de
nieuwe bouwmaterialen' worden overwonnen. De tijd
is momenteel nog niet rijp om daarover nu een ge
degen advies te geven. Vandaar dat de traditionele
bouwwijze van isolatie en drukvaste wanden met
hout en mineraalwol nog de aangewezen weg is. Het
hout dient wel met een deugdelijk inpregneringsmid-
del te worden behandeld.
BEDRIJFSECONOMISCHE FACETTEN
Uitgaande van akkerbouwbedrijven van 40 ha, met
een vouwplan van 10 ha wintertarwe, 10 ha haver,
10 ha suikerbieten, 10 ha aardappelen (waarvan Va
poot- en konsumptie-aardappelen) en dat per 2 be
drijven naast twee boeren 1 arbeider werkzaam is,
worden in het rapport een aantal bedrijfsmodellen
gegeven zowel voor pacht- als erfpachtbedrijven. Die
van de erfpachtbedrijven laten wij buiten beschou
wing. De resultaten worden in onderstaand staatje
weergegeven.
ha akkerbouw
pacht
A
B
C
D
E
I
I
G9
G9
G9
I
G9
G9
G9
G9
G2
G9
G9
G9
G9
G2
G2
G2
G2
G9
SI
SI
SI
SI
SI
13%
13%
13%
9
9
1.074.150 1
.074.150
1.074.150
1.062.450
1.062.450
216.450
216.450
216.450
216.450
216.450
462.228
445.448
445.448
398.995
376.594
289.170
307.170
323.070
323.070
317.670
967.848
969.068
984.968
938.515
910.714
106.302
105.082
89.182
123.935
151.736
25.811
25.676
23.909
27.771
30.859
1.470.600 1
.594.782
1.753.782
1.504.725
1.348.900
Bedrijfsorganisaties
Pootaardappelen bew.
Konsumptie aardappelen bew.
Aardappelen rooien
Overig werk
Basisgebouwen
Arbeidsbezetting per 360 ha
Bedragen per 360 ha
Opbrengsten
Toegerekende kosten
Bewerkingskosten
Algemene kosten
Totale kosten
Netto overschot
Arbeidsinkomen per boer
Totaal investeringen
Verklaringen afkortingen: I Individueel (per bedrijf). G9 Gezamenlijk met 9 bedrijven. G2 Gezamen
lijk met 2 bedrijven. SI Schuur individueel.
A. „uitgangsbedrijf" gebaseerd op de aanschaf van die machines die voor gezamenlijk gebruik in aanmerking
komen
B. aardappelen worden gezamenlijk gerooid en konsumptie-aardappelen in gezamenlijke opslagplaats be
waard
C. idem maar tevens centrale opslag pootaardappelen zowel in B als C wordt zoveel mogelijk zelf gesorteerd
D. variatie op model C. Het sorteren wordt echter door derden verricht. Afvoer als veldgewas uit de bewaar
plaatsen en arbeidsbezetting teruggebracht tot één man per* 40 ha. Loonwerk moet de knelpunten in de
oogstperiode opvangen.
De relatief gunstige cijfers van dit model zijn niet gebonden aan gemeenschappelijke bewaring. Ook bij in
dividuele bewaring is het mogelijk de arbeidsbezetting te verlagen tot een man per 40 ha, met inschake
ling van de loonwerker. De resultaten per begroting zullen dan nog beter zijn dan die van model D.
E. Alle werkzaamheden vinden gezamenlijk plaats; er is een centrale leiding met één machinepark voor een
oppervlakte van 360 ha. De arbeidsbezetting van 9 man is beter mogelijk dan model D. Dit model geeft
nog een verdere verhoging van het arbeidsinkomen. Het kan echter slechts worden bereikt ten koste van
een zelfstandige bedrijfsvoering. (Zie verder pag. 19)