solorave Dr. Mansholt over agrarische problemen in E.E.G. éénkiemig suikerbietenzaad is 't begin van weinig werk en véél gewin De Europese Commissie is tot de conclusie geko men dat het economisch niet mogelijk is de prijzen van landbouwprodukten te verhogen, zelfs niet die van rundvlees, tenminste als men de EEG wil ver groten. Het denken van de Europese Commissie ont wikkelt zich verder en daaruit zullen, na het structuur memorandum en de ontwerp richtlijnen ter uitvoering daarvan, binnenkort nieuwe voorstellen voortkomen. Dr. Mansholt is overtuigd, en de Europese Commissie als geheel komt ook meer en meer tot die gedachte, dat men niet om inkomenstoeslagen heen zal komen. Dr. S. L. Mansholt, vice-voorzitter der Europese Commissie, zei dit zaterdag in Utrecht in de verga dering van de Vereniging voor Staathuishoudkunde. Een wondermiddel tegen overproduktie is het plan- Mansholt niet. Daarover waren de vier pre-adviseurs, die voor de Vereniging voor de Staathuishoudkunde hun visie op dat plan hebben gegeven, het wel zo on geveer met elkaar eens. Voor mensen en grond, die volgens het plan uit de landbouw van de zes EEG- landen zullen moeten verdwijnen, kunnen andere pro- duktiemiddelen (kunstmest, krachtvoer b.v.) in de plaats komen. Het risico dat intensieve produktiewij- zen tot verdere produktieverhoging zullen leiden blijft dus. O VER een produktiecontingentering als middel tot produktiebeperking denken sommige leden van het viertal positiever dan de Europese Commissie, die dit middel bewust buiten haar voorstellen heeft gehou den. De vier pre-adviseurs, wier werkstukken zaterdag 21 november in de algemene vergadering van de Vereni ging voor de Staatshuishoudkunde werden besproken waren mevrouw drs. M. J. 't HooftWelvaars, „consul tant" van de UNCTAD (Handels en Ontwikkelings Con ferentie der VN) en wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, prof. dr. S. L. Louwes, directeur van de directie landbouwstatistiek van het Bureau voor de Statistiek van de Europese ge meenschappen, prof. dr. J. Horring, hoogleraar aan de algemene agrarische economie aan de landbouwhoge school te Wageningen en aan de universiteit van Am sterdam, ir. M. G. Wagenaar Hummelinck, voorzitter van de „Stichting Nederlandse Zelfstandige Handel en Indus trie". HET probleem waar Dr. Mansholt mee zat en waar over hij wel graag de raad wilde horen van de vier economen: durft mén zulke inkomenstoeslagen te weigeren aan diegenen, die eigenlijk niet meer in de landbouw thuishoren? Dr. Mansholt rekende zijn gehoor voor, dat van de 4,4 miljoen landbouwbedrijven in de EEG, er 400.000 in de „groene cijfers" zitten en dus functioneren zoals het moet, terwijl er 800.000 bedrijven zijn, die zich zullen verbeteren. Dat betekent, dat er over 10 jaar in de EEG 1,2 miljoen voldoende functionerende bedrijven zullen zijn. Die 800.000, die voor verbetering gedurende die 10- jarige periode in aanmerking komen, kan men in die tijd wel aflopende subsidies en inkomenstoeslagen geven. Dan is er een categorie van 1,9 miljoen bedrijven, die kunnen verdwijnen, omdat de bedrijfshoofden 55 jaar of ouder zijn. Maar met één anderhalf miljoen bedrijfs hoofden heeft dr. Mansholt de grootste moeite. Een deel ervan zal in de industrie gaan en al wat men hen aan inkomenstoeslagen geeft, zal de zaak frustreren doordat ze geneigd zullen zijn op hun bedrijven te blijven zitten. Voor de pre-ad/viseurs had dr. Mansholt nu de vraag, kan men aan ongeveer 500.000 boeren tussen 45 en 55 jaar inkomenstoeslagen geven met als voorwaarde, dat ze op hun 55e jaar gebruik gaan maken van een andere regeling en de landbouw verlaten? Er blijven dan nog ongeveer 1 miljoen boeren over, waar iedere inkomens toeslag frustrerend werkt. yOORDAT hij de pre-adviseurs om raad vroeg, had dr. Mansholt hun een paar verwijten 'gedaan. Hij vond dat ze in hun pre-adviezen een beetje naast de werkelijkheid stonden en dat ze er onvoldoende rekening mee hadden gehouden dat een politiek orgaan, namelijk de EEG-ministerraad, moet beslissen wat er in de EEG gebeurt. En die ministerraad beslist niet rationeel, zo meende hij. „We doen, welbewust, economisch dwaze dingen", aldus dr. Mansholt. Zo is bijvoorbeeld de suikerconsump tie bekend, terwijl men het exportkwantum kan bereke nen. Maar toch wordt de niet-rationele beslissing geno men de prodiuktie contingentering zo te stellen, dat men een overschot van 1,2 miljoen ton krijgt. Tot een veria ging van de tarweprijs en een verhoging van de gerst- prijs met 1 procent wordt niet besloten en dat betekent 70 miljoen dollars extra per jaar voor het tot veevoeder denatureren van tarwe. Drie jaar geleden was iedereen er al van overtuigd diat er een groot boteroverschot zou komen. Reeds in 1968 heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan om dat boteroverschot te voorkomen. Misschien was het wel een moeilijk te aanvaarden voor stel, maar nu het niet aanvaard is moet men dit jaar 600 miljoen dollar uitgeven om het overschot weg te werken en de wereldmarkt te bederven, zo voegde dr. Mansholt eraan toe. Hij vroeg de economen eens te gaan studeren op de vraag: „hoe gedraagt zich in een niet- vrije markteconomie het orgaan dat de beslissingen moet nemen?" De foute beslissingen van de politici moe ten in de berekeningen en prognoses worden ingecalcu leerd, zo meende hij. Qr. MANSHOLT rekende zijn publiek ook voor hoe Sterk de prijzen in de landen die nu naar toetre ding tot de EEG streven, zouden moeten worden ver hoogd, ook als binnen de zes de prijzen gedurende acht jaar op het huidige niveau zouden blijven. Dat was maar een hypothese, maakte hij later duidelijk; zo'n lange prijsbevriezing achtte hij een politieke onmogelijkheid. De graanprijs in Engeland zou dan 40 tot 50 procent om hoog moeten, de melkprijs in Denemarken 68 pet en in Ierland 50 pet. In Engeland zou de boterprijs 137 pet omhoog moeten. Dat zou volgens dr. Mansholt een totaal onmogelijke verhoging zijn. De boterprijs moet naar be neden, anders staat de margarine klaar om de boter te verdringen. Het rundvlees zal in Denemarken 65 en in Engeland 50 pet omhoog moeten. pRE-ADVISEUR prof. Horring meende dat men door hier als economen bij elkaar te zitten, misschien toch wel al wat beweging bracht in de EEG-ministerraad, die door dr. Mansholt was gekenschetst als „een nood lot". Bovendien dr. Mansholt had diat even tevoren zelf opgemerkt heeft ook de Europese Commissie politieke verantwoordelijkheid. Prof. Horring wees de heer Mansholt erop dat hier in Nederland een minister, die zijn zin niet krijgt, weggaat. Prof. Horring zei zich wel te kunnen verenigen met de prijs- en inkomensvoorstellen van de Europese Com« missie, maar vroeg waar „het kalf van de ontwikkelings landen dat men niet wil laten verdrinken" blijft. Hij vreesde namelijk dat bij uitvoering van de structuur-" voorstellen van de Europese Commissie er in de EEG 25 pet landbouwprodukten bij zal komen. Prof. Horring had zich zelf uitgesproken voor een op het huidige peil blijven van die produktie. Zijn medepre-adviseuze, mevr. 't HooftWelvaars, wilde zelfs terug naar 60 pet. pRE-ADVISEUR prof. Louwes suggereerde voor de ongeveer anderhalf miljoen mensen, waarmee dr. Mansholt zo'n moeite had, inkomenstoeslagen met lange termijncontracten ter consolidering van hun produktie. Ze zouden dan geleidelijk uit de landbouw kunnen ver dwijnen. Bij wat de Commissie nu voorstelt, vreesde prof. Louwes, dat grond, die door afvloeiers in de land bouw wordt achtergelaten, terecht zal komen bij bedrij ven met veel aspiraties en weinig grond, die intensief gaan produceren en daardoor samen voor produktiever hoging zorgen. Groeit op grote bedrijven echter mlindier gras per hec-; tare dan op kleine? Prof. Horring geloofde het niet zo erg, maar volgens dr. Mansholt is op bedrijven van meer dan 50 hectare de veebezetting per ha maar half zo groot als die op bedrijven beneden twintig ha. Die klei nere boer heeft arbeidskracht over en vergroot zijn be drijf met „een stuk Amerikaans bedrijf" in de vorm van krachtvoer. Die grotere heeft daar geen behoefte aan. Ergo: als bij de huidige melkprijs die bedrijven beneden twintig ha zouden wegvallen, zou er 25 procent minder melkvee zijn. Zou twintig procent van de melkveehou-f ders in de gemeenschap, namelijk die categorie met min der dan vijf koeien, verdwijnen, dan zou de melkproduk- tie tien procent dalen. Omdat het overschot geen tien procent is, is dat op het ogenblik voldoende. HOE groter men de bedrijven tmaakt, hoe groter kans op extensief producerende bedrijven. Dat, aldus dr. Mansholt, is empririsch juist. Produktiecontingen tering, zo verzekerde dr. Mansholt, zou voor hem pas een allerlaatste redmiddel zijn. Pas als de zes landen njet naar het doel van 1,2 miljoen blijvende bedrijven van voldoende produktie-omvang en rentabiliteit toewi!- len, zou hij het willen hanteren. De commissie is bereid het totale bedrag dat via het Europese Landbouwfonds in de landbouw gestoken wordt te binden aan een bedrag van drie miljard dollar per jaar, met een jaarlijkse toeneming van vijf procent. Dit kan een zaak worden van een andere verdeling van het geld: bereiken van een marktevenwicht, en naarmate men dat bereikt, de structuur veranderen. Als het lukt in zes jaar tijds 350.000 bedrijven met het .in de ontwerp-richtlijnen voorgestelde moderniserings programma mee te krijgen, zo meende dr. Mansholt, dan zullen er in tien jaar tijds 800.000 gaan meedoen. Men sen van de landbouworganisaties in Frankrijk gaan zich al voor deze zaak inspannen. Wat de te bereiken omvang van deze bedrijven betreft, heeft de commissie de pols stok al vrij ver gezet, zou men hem nog verder zetten, zo hadden de commissieleden als politici overwogen, dan zou men in de modder 'terecht kunnen komen. RATIONALISATIE VAN TEELT EN VERWERKING VAN GROENVOEDERGEWASSEN AANVRAAG BIJDRAGE VANAF 1 DECEMBER A.S. MOGELIJK De Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw herinnert aan de mogelijkheid een aanvraag in te dienen voor een bijdrage in het kader van de bijdrageregeling ter bevordering van de ratio nalisatie van de teelt en de verwerking van groen- voedergewassen en van de samenwerking van akker- bouwbedrij ven. In het verband van deze regeling worden als groen- voed er ge wassen beschouwd lucerne, klavers, raai- igrassen en snijmais. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage moe ten de telers: gedurende de jaren 1971 tot en met 1975 indivi dueel, dan wel in onderlinge samenwerking ge noemde groenvoedergewassen verbouwen op één of meer percelen, die elk een aaneengesloten opper vlakte hebben van tenminste 5 ha; het geoogste groenvoedergewas gedurende de jaren 1971 tot en met 1975 leveren aan een groen- voeder droger ij, die is aangesloten bij de Vereni ging van Groenvoederdrogerijen in Nederland; hun hoofdberoep in de landbouw hebben. De bijdrage bedraagt: het le jaar 350,per ha tot een maximum van 7.000,- het 2e jaar 300,per ha tot een het 3e jaar ƒ250,per ha tot een het 4e jaar 200,per ha tot een het 5e jaar 150,per ha. tot een 6.000,— 5.000,— 4.000,— 3.000,— Aanvragen voor de hierbedoelde bijdrage dienen in de periode van 1 december 1970 tot 1 maart 1971 te worden ingediend bij de districtsbureauhouders. Bij da aanvraag dient een teelt- en leveringscontract met een looptijd van vijf jaar van aanvrager(s) met een bij de Vereniging voor Groenvoederdrogerijen in Nederland aangesloten groenvoederdrogerij te wofden getoond. <9» 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 7