11 Goed waterbeheer houdt in om tijdens de groeiperiode ook zo nodig water in te laten. Het Waterschap Oudland van Zevenbergen heeft water in de sloten opge- pomp: spinazie als tweede gewas. zaad". Wanneer in de groeiperiode van de intensieve gewassen de bovenste bodemlaag begint uit te dro gen, is het moment aanwezig om hetzelfde systeem van gemaal en watergangen voor het uitslaan van overtollig water te gebruiken voor het inlaten van water om de kavelsloten vol te laten lopen tot een hoogte van 50 a 70 cm onder maisveld. Dit slootwa ter kan dan voor beregening worden gebruikt. Van uit de sloot evt. tocht, kanaal of rivier, kan men dan middels een trekker waarop aangesloten een orden telijke pomp met toebehoren kosten ca. 2.500, a 3.000,rechtstreeks water oppompen om te beregenen. Op veel landbouwbedrijven is wel een trekker aan wezig om het water op te pompen voor de berege ning. Het slaan van dure putten is dan niet nodig en verder is de temperatuur van het slootwater hoger dan die van ondergronds putwater. In het Water schap Oudland van Zevenbergen is op verzoek van akkerbouwers in bepaalde gebieden water in de slo ten opgepompt. Dit is voor de intensief gevoerde ak kerbouw een ware uitkomst gebleken. Het is van zelfsprekend dat in de groeiperiode van de gewassen met waterinlaten pas begonnen moet worden als de bovenste bodemlaag bij aanhoudend droog weer te sterk dreigt uit te drogen. Wel moet er nadrukkelijk op gewezen worden dat met het begin van de be regening vaak nog te lang gewacht wordt, zodat er dan al schade aanwezig is. Het in de kavelsloten in te voeren water verhoogt de grondwaterstand niet, omdat de verdamping en het waterverbruik van de te velde staande gewassen groter is. dan de natuur lijke neerslag. In ons wisselvallig klimaat moet er wel op worden toegezien dat in natte perioden tij dens de groeiperiode de slootwaterstand op 50 a 70 cm onder maaiveld blijft gehandhaafd of al naar de omstandigheden nog evt. wordt verlaagd. In de loop van de maand september wordt het water uit de kavelsloten weer uitgemalen. De groeiperiode loopt dan ten einde en in de winter moet het land voor wateroverlast goed gevrijwaard blijven. INTENSIEF GRONDGEBRUIK MOGELIJK ÏN de zuidelijke landen van de E.E.G. zijn de groei- omstandigheden voor de gewassen in bepaalde opzichten beter dan in ons land; o.a. meer zon en langere groeiperiode. Water is daar echter eerder in het minimum dan in ons land. Sloten en drainage zijn daar niet nodig maar er moeten vaak hoge in vesteringen worden gemaakt voor waterbronnen en waterdistributie t.w. infiltratie, bevloeiing of be regening. In onze goed ontwaterde polders en water schappen is er een prachtig systeem om waterover last te vermijden. Bij een intensieve plantenteelt kan hetzelfde ontwateringssysteem waardevolle diensten bewijzen om een goede opbrengst en kwaliteit van deze gewassen veilig te stellen. Dit betekent in de groeiperiode van de gewassen tijdig water inlaten en wel wanneer de regen te lang op zich laat wachten. Met relatief lage investeringen dure putten en stationaire pompen zijn niet nodig kan dan water middels een trekker en aangekoppelde pomp worden opgepompt en via de buisslangcombinatie worden verregend. De aan de buisberegening gebonden ar- beidsproblematiek is dan ook grotendeels verdwe nen. Intensief grondgebruik is nu mogelijk, hetgeen bij de dure produktiefactoren van grond en arbeid steeds meer nodig wordt voor het verkrijgen van een voldoende rentabiliteit van het akkerbouwbedrijf. M' -- I '4 zSï Z i it - J* C"" 1 is? ?- ■- -v ïgrondse leiding. i1.V*xV%- 'V Sproeier op prikstatief op 18 m afstand van de bovengrondse leiding. urine is spoedig verdampt. Het relatief hoge zoutgehalte veroorzaakt onder droge omstandigheden een felle en zekere doodbranding van de grassen. Urineplekken be vatten 3 h 4 keer zoveel kali dan normaal. Na een flinke regenperiode wordt alles weer groen, maar slechte grassen als kweek of tuinjesgras en andere onkruiden hebben de groeiplaats van de goede grassen overgenomen. Het strooien van kunstmest kan eenzelfde soort effect veroorzaken op een totaal uitgedroogde grasmat. Met een beregeningsinstallatie kan de stikstof worden inge- regend. Per saldo geven al deze narigheden een sterke teruggang van het grasland, dat vervroegd (te vroeg) aan vernieuwing toe is. De direkte confrontatie van de veehouder met de scha de heeft ook veelal een psychisch effect. De gemoedsrust van de man wordt hierbij geweld aangedaan, hetgeen maar al te vaak merkbaar en ook begrijpelijk is. Vooral de moderne imens wil zo weinig mogelijk afhankelijk zijn. POLDERGEBIEDEN Onder invloed van de droogte van de laatste twee jaren is in de poldergebieden een toenemende belang stelling voor beregening merkbaar. Met name op gras land in rivierkleigebieden en op de klei-akkerbouwbedrij- ven met groentegewassen en aardappelen. In het alge meen kan uit open water worden beregend, zodat de investeringskosten lager zijn dan in de zandstreken. Een belangrijk punt hierbij is wel dat de aanvoersloten voor waterinlaat goed open zijn. Daar veelal geen electriciteit voorhanden is, zal een gemakkelijk verplaatsbare diesel motor of trekker als krachtbron moeten dienen. De trek ker moet evenwel tijdens de droogte steeds voor de be regening beschikbaar zijn. Er dient dan gebruik te wor den gemaakt van een speciale trekkerpomp, die op de aftakas kan worden gekoppeld. Aandrijving van de pomp met poelie en riem of V-snaren geeft gemakkelijk slib waarvan verlies aan rendement het gevolg is. ARBEID NIET ONDERSCHATTEN De werkzaamheden aan de beregening verbonden, val len in twee delen uiteen. Op de eerste plaats het regel matig verleggen van de buizen met sproeiers om de 3 4 uur en verder de verwerking van de meeropbrengst, indien de beregening goed wordt uitgevoerd. Volgens arbeidsstudies op beregeningsproefbedrijven vraagt het werk om buizen en sproeiers te verleggen gemiddeld tweemanuren per ha, per keer sproeien. Gedurende een droogteperiode moet in 5 a 6 dagen de gehele opper vlakte kunnen worden beregend. Bij een totaal te be regenen oppervlakte van b.v. 8 ha grasland bedraagt dan de arbeidsbehoefte voor het verleggen van de buizen 1G manuren in 5 h 6 dagen. Voorwaar geen geringe opgave. De verwerking van de meeropbrengst, hooien en kuilen, kan aan de loonwerker worden opgedragen. Uitbreiding van de veestapel is meestal een voorwaarde om de be regening rendabel te maken. Het melken van een groter aantal koeien zal nauwelijks van invloed zijn op de hoe veelheid arbeid. FLEXIBELE SLANGEN MET PRIKSTATIEF Een mogelijkheid om het werk met het verplaatsen van de buizen te beperken, is het gebruik van canvas- of polyethy.leenslangen van of 1" doorsnede met een lengte van 36 m of nog beter 2 maal 18 m. Het aantal slangen moet hierbij gelijk zijn aan het aantal sproeiers. De sproeiers worden bij dit systeem niet op de alumi- niumbuizen geplaatst, maar op een prikstatief (zie foto). De eerste keer worden de sproeiers b.v. vlak naast de bovengrondse aluminiumleiding geplaatst, op de normale afstand van 18 m uit elkaar. Voor de tweede omgang links op een afstand van 18 m van de metalen leiding en vervolgens voor de derde omgang op 36 m afstand. De vierde en vijfde omgang 18, respectievelijk 36 m rechts voor de aanvoerleiding. Voorzien van een afsluitertje b-j elke sproeier kan de installatie zonder enige onderbre king de gehele dag doordraaien. Ook tijdens het tot 4 maal toe verplaatsen van de sproeiers. De extra investe ring bedraagt evenwel 300,per sproeier voor can- vasslang plus koppelingen. In polyethyleen uitgevoerd wellicht goedkoper. Het meeste perspectief biedt deze methode bij een wat groter te beregenen oppervlakte en een redelijk goede verkaveling. Voornamelijk in polder gebieden en op akkerbouwbedrijven kan het een aan merkelijke arbeidsbesparing geven. VERDERE TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN Met een goede regeninstallatie beschikt U steeds over voldoende water. Het is zaak om hiervan een zo goed mogelijk gebruik te maken. De meeste installaties zijn aangelegd met een vaste persverbinding aan de onder grondse hoofdleiding. Men beschikt dan in het algemeen l (Zie verder pag, 13)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 11