Rundveevoeding
in de herfstperiode
„Pas gespeende biggen
niet links laten liggen"
Zeugen binnen of buiten
9
JAC. BOGERS,
Consulentschap Rundveehouderij
en Akkerbouw - Tilburg.
Een goede voeding van het rund
vee is niet alleen gunstig voor een
goede groei en melkproduktie, maar
ook voor uw inkomen.
Een goede voeding van de rundveestapel is be
langrijk voor de groei en de melkproduktie. Wanneer
de dieren te krap gevoerd worden kost dit geld, maar
ook wanneer royaal gevoerd wordt. Daarom is het
gewenst dat men de rantsoenen gaat berekenen.
GEMENGDE BEDRIJVEN
AP de gemengde bedrijven worden in deze herfst-
periode weer veel stoppelknollen en suikerbie-
tenkoppen en -blad vervoederd. Wil men deze voe
dermiddelen tot waarde brengen, dan is het nodig dat
de juiste aanvullingen plaats hebben. Bovendien mag
aan deze vcedermiddelen weinig zand kleven.
Suikerbietenkoppen en -blad verstrekt men niet in
te grote hoeveelheden in verband met het voorkomen
van veel oxaalzuur, wat schadelijk is voor de dieren.
Ook rottend blad is ongunstig, wat vooral voorkomt
wanneer dit produkt te lang op het land ligt. Stoppel-
knollen zijn vrij arm aan zetmeelwaarde en rijk aan
eiwit, zodat naast stoppelknollen een zetmeelrijk .pro
dukt zoals aardappelen of pulpbrok bijgevoerd moet
wordjen. Suikerbietenkop en -blad hebben een veel
hogere zetmeelwaarde en hebben een ruime Z.W./
V.R.E.-verhouding.
Enkele voorbeelden van herfstrantsoenen die vol
doende zijn voor een melkproduktie van 10 kg melk
of droogstaande koe.
A. 3 kg hooi
50 kg stoppelknollen
4 kg aardappelen
1 kg mineraltenkoek
C. 5 kg hooi
30 kg suikerbietenkop
3 kg bostel
1 kg mineralenbrok
B. 4 kg graszaadstro
25 kg stoppelknollen
25 kg suikerbieten
kop blad
1 kg mineralenbrok
blad
Voor meer dan 10 kg melk: 1 kg A-brok per 2*6
kg melk.
Melkvaarzen verstrekt men 1 kg krachtvoer extra.
In al deze herfstrantsoenen is 1 kg mineralenbrok
opgenomen. Naast deze produkten is het bijvoeren
van mineralen gewenst en vooral voor melkkoeien
die weinig krachtvoer krijgen.
VERVANGINGSMOGELIJKHEDEN
7 kg aardappelen door 2 kg pulpbrok of 13 kg sui
kerbietenkop blad of 13 kg voederbieten of 8 kg
snijmaiskuil.
WEID EBEDRIJ VEN
IVE voederwaarde van het hooi en de voordroog-
''kuilen is dit jaar zeer hoog. De voorraad daar
entegen is op verschillende bedrijven niet zo groot,
zodat een goede verdeling over de gehele winter
periode gewenst is. Op bedrijven die het hooi en het
vocrgedroogd gras hebben laten persen is de ver
deling gemakkelijk.
De voordroogkuilen bevatten veel zetmeelwaarde,
maar daarnaast zeer veel eiwit, zodat naast de mees
te voordroogkuilen zetmeelrijke produkten bijge
voerd moeten worden, zoals aardappelen, pulpbrok
of snijmaiskuil. Een tweetal voorbeeldrantsoenen die
voldoende zijn voor een melkproduktie van 10 kg
melk of droogstaande koe:
A. 13 kg voordroogkuil
5 kg aardappelen
1 kg A-brok
B. 3 kg hooi
12 kg voordroogkuil
5 kg aardappelen
Voor meer dan 10 kg melk: 1 kg A-brok per 2%
kg melk. Melkvaarzen moeten 1 kg krachtvoer extra
hebben.
Bij bovenstaande rantsoenen is uitgegaan van de
gemiddelde voederwaarde. Op bedrijven waar het
hooi en het kuilvoer op voederwaarde is onderzocht,
kunnen de rantsoenen beter berekend worden met
deze gegevens. Hierbij zal blijken dat op vele bedrij-
Een goede voeding voor het rundvee geeft een
beter inkomen.
ven naast het hooi of/en voordroogkuil met voordeel
meer aardappelen in het rantsoen op kunnen nemen
dan in de bovenstaande rantsoenen voorkomen.
VOEDING TIJDENS DE DROOGSTAND
i|VE eerste weken van de droogstand voeren volgens
U de richtlijnen in bovenstaand rantsoen. Twee
tot drie weken voor het afkalven wordt de kracht-
voergift geleidelijk opgevoerd tot 2 kg boven deze
rantsoenen (ook bij kalfvaarzen). Bij proeven is na
melijk gebleken dat deze extra krachtvoergift de ge
zondheid van de dieren en de komende melkproduk
tie gunstig beïnvloedt.
VOEDING VAN HET JONGVEE
Voor- een goede ontwikkeling is het nodig dat ook
deze dieren goed gevoederd worden. Pinken kunnen
tot 18 maanden gemiddeld me{ de helft van boven
staand rantsoen voor 10 kg melk volstaan. Daarna
gaat men de hoeveelheid verstrekt voer verhogen, tot
2 jaar 60 a 70 van bovengenoemde rantsoenen.
Een dagelijkse kontrole is noodzakelijk om optre
dende ziekten zo snel mogelijk te kunnen behandelen.
De belangrijkste moeilijkheden die wij kunnen ver
wachten zijn:
Slingerziekte met als oorzaak coli-bakteriën, die
ook normaal in het darmkanaal voorkomen Door
bepaalde veranderingen (het spenen, het transport,
de verandering van stalklimaat e.d.), gaan deze
zich snel vermeerderen.
Verschijnselen: Vaak de beste biggen uit de toom.
Niet eten. Diarrhee of vaste mest. Blauw verkleu
ring van de oren. Slingerende gang. Vaak snelle
sterfte.
Maatregelen: Het voer verwijderen gedurende 24
uren. Alleen volop schoon drinkwater verstrek
ken. Daarna het rantsoen weer langzaam opvoeren.
Aangetaste dieren zo snel mogelijk laten behande
len door de dierenarts.
Voorkómen. Geen voerovergang tijdens het spenen
of na het transport. Eerste dagen na het spenen of.
na het transport gerantsoeneerd voeren.
Vibrio met als oorzaak een ziekteverwekker, die
vooral de dikkedarm aantast.
Verschijnselen: Diarrhee, meestal pas na het spe
nen. Afhankelijk van ernst en uitbreiding ook diar
rhee bij oudere varkens en zeugen. Mest is meestal
donker van kleur, soms met bloed en vaak met
slijm er bij. Biggen worden dun, praktisch geen
koorts. Breidt zich meestal langzaam over het be
drijf uit.
Maatregelen: Bij de eerste verschijnselen van diar
rhee bij gespeende biggen en eventueel zeugen, de
dierenarts waarschuwen om de oorzaak op te spo
ren.
Vanwege het besmettelijke karakter van deze
ziekte zal meestal het gehele bedrijf voor een be
handeling in aanmerking komen Voorschrift voor
behandeling stipt opvolgen.
Voorkómen: Strenge ontsmettingsmaatregelen bij
bezoekers, voorzichtig aankopen etc.
Voedingsfouten en verkeerd spenen, die zich
meestal uiten in diarrhee en uitval.
Longontsteking. Niet iedere hoest is een teken van
longontsteking, maar wel een aanwijzing dat u op
uw hoede moet zijn voor een eventuele uitbreiding,
zodat u tijdig maatregelen kunt nemen.
In onze varkensrijke provincie Noord-Brabant zien
wij de laatste jaren steeds minder fokzeugen buiten
lopen. Veel fokkers zijn gaan inzien dat naast de
voordelen ook nadelen aan dit buitenlopen verbonden
zijn.
VOORDELEN VAN UITLOOP
voor jonge, opgroeiende fokvarkens zijn beweging
en zonlicht gunstig voor de ontwikkeling van een
gezond en sterk gestel.
voor drachtige dieren zou beweging gunstig zijn,
hoewel het tegendeel voorzover bekend nooit
bewezen is.
de dieren die uitloop hebben de gehele dag of
tweemaal daags een korte periode brengen zelf
de mest naar buiten, waardoor de hokken scho
ner zouden blijven;
NADELEN VAN UITLOOP
er moet een stuk grond hiervoor worden bestemd.
door de beweging en de te lage temperaturen ge
durende een groot gedeelte van het jaar, wordt het
voeder-gebruik hoger.
het wormvrij of wormarm maken of houden van
een bedrijf is zeer moeilijk of haast onmogelijk.
De omzetten van de Coveco vertonen in de verschil
lende sektoren over het tijdvak januari tot en met
juli 1970 een gunstig verloop in vergelijking met het
overeenkomstige tijdvak van 1969. Ten aanzien van de
slachtvarkens is sprake van een stijging van 8,9
De landelijke stijging is 6,5 7c.
In de sektor van de fokvarkens en biggen, waarin
de laatstgenoemde kategorie verre de overhand heeft,
is de omzetstijging 50,8 Verwacht wordt dat over
het gehele jaar 1970 een jaaromzet van ruim 1.000.000
stuks wordt bereikt. Deze aanzienlijke stijging in de
biggensektor is mede het gevolg van een gunstige
ontwikkeling van de integratieregeling fokker/mester.
De belangstelling voor de z.g. varkensringen neemt
hand over hand toe.
De omzet nuchtere kalveren is gestegen met 21,5 7c.
Deze stijging komt grotendeels voort uit de toeleve
ring van nuchtere kalveren aan een steeds toenemend
aantal vetmesterijen.
In de rundveesektor n.l. slachtvee en gebruiksvee
binnenland is sprake van een omzetstijging van 26,2
terwijl de omzet in schapen en lammeren toenam met
GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
IN NOORD-BRABANT - BOXTEL
tengevolge van vechten ontstaan verwondingen
aan uier, kling, beenwerk en andere delen Van
het lichaam; als gevolg van infektie van deze wan
den ontstaan vaak abcessen.
doordat de uitloop op vele plaatsen slecht is (steen
puin e.d.) treden vaak kreupelheden op.
de kans op besmetting via buren, honden, katten
en ongedierte is veel groter.
het voordeel van de mest naar buiten brengen en
de schonere hokken vervalt voor een gedeelte, om
dat de mest toch van tijd tot tijd verwijderd moet
worden en omdat de diepen vaak veel vuil en mod
der naar binnen brengen.
TOCH UITLOOP?
Wil men de dieren toch buiten laten, dan zijn er
2 mogelijkheden:
een goed, hooggelegen stuk .weiland, waar per zeug
5 are beschikbaar is; via een om weidingssysteem
kan men hierin in bepaald'e tijden van het jaar vrij
goed gras houden.
een betonplaat die niet te ruw, maar ook niet te
glad van oppervlak is; hierbij moet men rekenen
op 35 m2 per zeug.
De nadelen zijn veel groter dan de voordelen, zo
dat vele varkenshouders hun zeugen niet meer buiten
laten: alleen de opgroeiende fokvarkens komen dan
nog tweemaal per dag een half uur buiten.
30 7rHet aantal slachtingen van rundvee nam toe
met 33,3 en de omzet fok- en gebruiksvee binnen
land met 19,1 7r.
De totale omzetstijging van Coveco zou op basis
van de hiervoor vermelde percentages in het eerder
genoemde tijdvak van zeven maanden 27,5 zijn.
Door een geringe daling van de omzet in vette kal
veren is evenwel de uiteindelijke omzetstijging 24,2 7c.
In de omzet vleeswaren en vleesconserven op de
binnenlandse markt is sprake van een geringe daling,
terwijl de omzet van de export een geringe verhoging
vertoont. Dit houdt verband met een gewijzigde pro-
duktie- en verkooppolitiek. De omzet in vers vlees en
verse vleesprodukten zowel op de binnenlandse markt
als voor export vertoont een belangrijke stijging n.l.
van ruim 10 7c. Het aandeel van Coveco in de export
van geslachte varkens is over de eerste zeven maan
den van 1970 bijna 30 De produktie en omzetten
in de coöperatieve vee- en vleessektor nemen van
jaar tot jaar toe en dekken ruimschoots de landelijke
procentische stijging.
PRODUKTIE EN OMZETTEN COVECO GUNSTIG EN IN STIJGENDE LIJN