Nogmaals de extra uitkering van f400- 12 andering onlangs al aan op het konservatieve partij- kongres en volgens de kranten werd hij er luid om toegejuicht (Europese geest of hoop op belastingver laging?) Dit zal nog niet gelden voor boter en kaas, wel voor andere zuiivelprodukten. Invoerheffingen waren overigens in Engeland niet onbekend. In de tuinbouwsektor bestonden ze al en in geringe mate ook al voor granen, daar zullen ze nu veel hoger wor den. In dit verband kan nog worden opgemerkt dat be gin oktober j.L de prijzen van een aantal landbouw- produkten tussentijds werden verhoogd (granen, bie ten, melk en vlees). De spanningen onder de Engel se boeren waren daar niet vreemd aan. Er is dus kennelijk wel beweging in het Britse stelsel en prijs niveau mogelijk. De EEG behoeft zich van haar kant dus niet direkt nu al in te houden of aan te passen in verband met de toetredingsonderhandelingen! Vorige week is men in Luxemburg toch een wezen lijke stap verder gekomen in het overleg over de toetreding van Groot-Briittannië tot de Europese Ge meenschappen. Dat was in de tweedie zitting van de ministers van de Zes 'en Engeland. Er is al gesugge reerd dat eind 1971 de zaak beklonken kan zijn. Men is het eens geworden over de wijze waarop een aantal vraagstukken van minder groot belang geregeld zou den kunnen worden. De Britten wilden een iets ste vigere bodem in de varkensmarkt, Brussel heeft dat kunnen toezeggen wat de praktische toepassing van de varkensmarktregeling betreft. Verder wilden ze de zekerheid dat hun (drink)melkmonopolie niet hele maal behoefde te worden afgebroken; de Zes hebben laten doorschemeren dat de toekomstige konsumptie- melkregeldng nog wel voldoende nationale vrijheid van marktorganisatie zou laten. Dan was er de wens van de Britse regering om in de vergrote EEG haar stelsel van prijs vaststelling-in- overl eg - met- Landbouworgani sat ies te handhaven. Wettelijk is n»J. in Engeland voorgeschreven dat de regering met de landbouworganisatie onderhandelt over de prijstoeslagen en andere subsidies en binnen welke ruimte meer of minder de regering mag beslis sen. In het Britse stelsel van hoofdzakelijk wereldmarkt prijzen met aanvullende toeslagen een niet onlogische zaak, want er zijn dan maar twee partijen, die pra ten over geld dat de ene de andere doet toekomen; handel, industrie en konsumenten staan er eigenlijk buiten. Het CO PA heeft deze Engelse wens (vooral natuurlijk van de Britse boeren) benut om zelf straks een sterkere positie te gaan innemen. Het heeft gepleit voor een regeling, waarbij het COPA gehoord zal moe ten worden vóór er prijsvoorstellen zijn met overleg ging van het overlegresultaat aan de Ministerraad. De Britse regering heeft dus dit verlangen (in hoe verre stond ze er zelf echter achter?in Brussel voor gelegd, Men konkludeerde dat er best een tussenvorm te vinden zou zijn tussen het Britse stelsel en het „kontinemtale" stelsel vain geheel vrij en vrijblijven de advisering door de beroepsorganisaties. Misschien komt er dus nog iets terecht van de COPA-wensen op dit punt. ENGELSE AANPASSINGEN Op al die punten heeft men dus besloten ze te laten rusten tot ze later bij de uitwerking van de toetreding vanzelf weer aan de orde komen. Dat heeft tot gevolg dat men nu zich kan gaat zetten aan de kernproble men van de toetreding, die nog moeilijk genoeg zul len zijn. Belangwekkend is wat de Britten en in Luxemburg en in Londen hebben medegedeeld over de aanpassing van het Britse landbouwpolitieke stel sel in de richting van dat van dfe EEG, die ondertus sen ai vast doorgevoerd zal worden en wel per 1 april 1971. Groot-Brittannië is n.l. voornemens om gedeel telijk de prijstoeslagen uit de schatkist te vervangen door hogere marktprijzen voor de betreffende produk- ten. Die zullen tot stand komen zoals in de EEG, d.w.z. door middel van variabele invoerheffingen. Dan wordt de schatkist (dus de belastingbetaler) wat ontlast, zij het ten koste van de konsument: Ook binnenslands heeft de Britse regering gezegd dat ze daarmee voor had om zich alvast aan te passen aan de EEG. De Britse landbouwminister kondigde deze systeem ver- TOT DE HARDE KERN Het toetredingsoverleg met Groot-Brittannië (en de anderen, maar Londen is en blijft toch in een sleutelpositie) is nu ongeveer tot de harde kern door gedrongen. Er ligt al het Britse verlangen inzake de lengte van de overgangsperiode: industrie drie, land bouw zes jaar (met voor enkele prodiikten een nog langere periode). Frankrijk heeft daar al keihard nee op gezegd en daarmee is al verdeeldheid tussen de Zes kenbaar geworden. Frankrijks (landbouw)belang vergt n.l. een vrij kor te overgangsperiode, niet langer dan de industriële, waarna het sterk importerende Engeland volop de financiële lasten van het EEG-beleid mee moet dra gen. De andere vijf EEG-landen stellen zich wat soe peler op. De Engelsen zelf hebben al gezegd dat ze dit soort vraagstukken heel ondogmatisch zullen be naderen. Overigens liggen de belangen van Denemar ken en Ierland weer bij een vrij korte landbouwover- gangsperiode. Misschien kunnen ze hun grote lotge noot nog wat beïnvloeden. Wat d'e landbouwsektor betreft zijn zuivel en sui ker de kernproblemen, vooral vanwege het lage Brit se prijsniveau en de enorme belangen van enkele Ge- menebestlanden (Nieuw-Zeel and, West-Indië). En dan tenslotte de centen! Eigenlijk ook een landbouwzaak gezien het bijna uitsluitende aandeel van de kosten van het landbouw beleid. Er zal hard onderhandeld moeten worden over de verdeelsleutels in een (hoelang durende?) over gangsperiode. Daarbij voegen zich ook nog gewichtige vraagstukken van geldpolitiek. Ook allemaal terrei nen waar Frankrijk grote belangen en uitgesproken denkbeelden tot gelding zal willen brengen. STRUIKENKAMP. PRIJZENGESPREK IN COPA (Vervolg van pagina 1) De EEG-Ministerraad heeft inmiddels al een be sluit genomen over de basisprijs van geslachte var kens, omdat die op 1 november pleegt in te gaan. Er komt 3% bij (tot ƒ2,80 voor tweede kwaliteit), maar 2 hiervan is een zogenaamde technische aan passing, omdat de standaardkwaliteit in het nieuwe gemeenschappelijke handelsklassenschema iets beter is uitgevallen. Een automatisch werkende en vaste bodemprijs is er voor varkens niet. Ondanks Frans aandringen heeft de Raad er ook niet toe besloten. Maar de Commissie schijnt wel te hebben laten mer ken dat ze in wil grijpen in een dalende markt zo snel de basisverordening dat toelaat (op 92 van de basisprijs), een belangrijke zaak nu er een „varkens- berg" op ons afkomt. AKKERBOUW In de plantaardige sektor bestond er overeenstem ming over dat de koolzaadrichtprijs en de minimum prijs van vette suikerbieten met 5, resp. 5,5 dienen te worden verhoogd. Vooral bij de tarwe werd duide lijk hoezeer de FVansen vasthouden aan hun opvat tingen over „prijsverschuiving" van plantaardige naar dierlijke produktie. Zij wensten niet mee te werken aan het bepleiten van een verhoging van de tarwe- prijs; ook de Italianen zagen daar van af. De Duit sers en Luxemburgers waren voor 5 tarweprijs- verhoging, de andere landen namen een tussenpositie in. (Nederland 4%, België 2%). Bij de gerst was men het wel eens over een prijs verbetering van 5 maar hier wordt in de eerste plaats een apart brouwgerstbeleid gevraagd, dat een behoorlijke brouwgerstpremie realiseert. Frankrijk en Duitsland konden elkaar ook vinden op een verho ging van de maisprijs met 5 Italië wil die ook, maar dan via een toeslag. De anderen lieten de belan gen van hun veredelingslandbouw zwaarder wegen en zagen van een hogere maisprijs af. Het COPA-presidium besprak zoals gezegd deze wen sen al met de heer Mansholt. Die meende, dat de Mi nisterraad helemaal geen oren naar prijsverhoging zou hebben, maar het COPA heeft hem dringend gevraagd die toch maar voor te stellen. De heer Mansholt scheen enige prijsverhoging, althans voor vlees en melk, niet helemaal uit te sluiten. Hij speelde nog wel sterk met de gedachte aan inkomenstoeslagen, iets waarvoor het COPA zei niet te voelen. Die inkomenstoeslagen zou den dan niet algemeen zijn, maar alleen bestemd voor boeren in ongunstige omstandigheden. De Commissie zou dat globaal willen regelen en de uitwerking aan de nationale regeringen overlaten. STRUIKENKAMP. QP initiatief van de voorzitters van de zes organisa ties in het Landbouwschap is nogmaals in de Hoofdafdeling Sociale Zaken overleg gepleegd over het advies aan partijen in de provincies betreffende de extra uitkering en het vastleggen daarvan in een aanvullende C.A.O. Het destijds met de kleinsfimogelijke meerderheid gegeven advies is hierbij mede vervallen. In de afdeling Sociale Zaken van de Gewestelijke Raad voor Noord-Brabant is afgelopen dinsdag deze zaak behandeld en over een en ander overeenstemming bereikt. Verwacht kan worden dat deze regeling ook in Zeeland aanvaard zal worden. Daar wordt vandaag vrij dag 6 november over vergaderd. De overeenstemming die bereikt is (dan wel zal worden) houdt het volgende in: |TEN extra uitkering van f 400,— bruto aan de vaste arbeider 2365 jaar die volgens C.A.O.-norm wordt betaald. Uit te betalen (voor zover dit nog niet heeft plaats gevonden) als volgt: landbouw - 200,direkt en ƒ200,per 18 december tuinbouw - 100,per 20 november 1970 100,per 18 december 1970 100,per 22 januari 1970 100,per 19 februari 1970 Voor de jeugdigen gelden de reeds vroeger vermelde percentages en dit bedrag eveneens in termijnen uit te betalen. TEVENS wordt in de aanvullende C.A.O.'s opgenomen dat: „Indien een werkgever niet in staat is de extra uitkering van 400,te betalen en hierover tussen werkgever en werknemer een geschil bestaat, dit ter be middeling aan de secretaris van de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap wordt voorgelegd. Wanneer deze bemiddeling niet tot resultaat leidt, zendt deze het geschil ter beslechting door aan de secretaris van de Hoofdafdeling Sociale Zaken van het Landbouwschap. Laatstgenoemde is bevoegd dispensatie te verlenen van de verplichting tot uitbetaling van de extra uitkering." TENSLOTTE is afgesproken dat de werking van de in de C.A.O.'s opgenorilen indexeringsclausules, voor het resterende deel van het contract jaar 1970/'71 wordt opgeschort. Een verdere stijging van het prijsin dexcijfer van de kosten van levensonderhoud kan dus geen aanleiding zijn voor een hernieuwde toepassing daarvan. Slechts zeer bijzondere omstandigheden kun nen redenen zijn tot.hernieuwd overleg hierover. BI. STRUCTUURNOTA BRABANTSE LAND- EN TUINBOUW (Vervolg van vorige pag.) Met de verzorging van alleen maar gevraagde voor lichting zullen we dat doel niet bereiken. In deze ontwikkelingsfase heeft de voorlichting een offen sieve taak ten opzichte van de achterblijvers, de middengroep en de kopgroep. Vooral de midden groep verdient in hoge mate onze belangstelling. Zij, die zich in deze groep bevinden, moeten na goed overleg kiezen voor ontwikkeling of al of niet uitge stelde sanering. Het bevorderen van dit denkproces bij boeren en tuinders is een zeer delicate zaak, waar aan veel haken en ogen zitten. Om deze doelstelling te bereiken zou vanuit de Raad voor de Bedrijfsontwikkeling het initiatief moe ten komen voor een programma, dat gericht is op het opbouwen van een gezonde bedrijfsstructuur in de provincie. De structuurnota kan dan als de eerste fase worden gezien die gevolgd moet worden door het antwoord op de vraag „Wat doen we eraan?". Het maken van een programma betekent dan tevens een kritische bezinning op het pakket van regelin gen, dat ten dienste staat om dit programma uit te voeren. Op deze wijze wordt de Provinciale Raad een veel nuttiger instrument om de gewenste be drijfsstructuur in de provincie te bevorderen en lan delijke suggesties door te geven voor een doeltref fend beleid.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 12